Donderdag 25 No. 7379 56e Jaargang. Reis exemplaren. MGELIR UITGAVE FIRMA A. H VAN CLEEFF te AMERSFOORT. Verschijnt Dinsdag Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden fi. franco per post ƒ1.15. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Legale, officieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels ƒ1.25; elke regel meer 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 11 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. BUREAU: KORTEGRACHT 9 ostbus 9. Telephoon 19. Aan onze abonné's die tijdelijk elders, hetzij binnen- ol buitenlands, vertoeven, wordt op aanvrage en met duidelijke opgave van adres, de courant eiken verschijndag tegen vergoeding van het porto toegezonden. 'Jok niet-geabonneerden kunnen op de zelfde wijze de geregelde toezending van de „Amersioortsche Courant" tijden bun uitste- üigheid zich verzekeren. KENNISGEVINGEN. JACHT. De COMMISSARIS der KONINGIN iti de provin cie UTRECHT, Gezien hot besluit van heeren Gedeputeerde Staten dier Provincie, van den 16 Juli 1907, no. I960; Gelet op art. 11 der Jachtwet; Brengt tor kennis van de belanghebbenden, lo. dat de opening der jacht op klein wild, ver meld in de 2e zinsnede van art. 17 der voormelde Wet, voor dit jaar in de provincie Utrecht is vast gesteld op Zaterdag 81 Augustus a.e. met zonsopgang, uiet uitzondoriug van de jacht op hazen en fazanten, waarvan de opening op Dinsdag 1 October a.s. is bepaald 2e. dat de lange jacht alleen des Dinsdags en dos Vrijdags van iedere week zal mogen worden uitge oefend en het jagen in ongemaaid te veld staand koren, peulvruchten en klaverzaad, welke nog in 1907 moeten geoogst worden, verboden is, evenals het jaaen in tahakslanden, zoolang het zoogenaamd bestgoed niet is geoogst; 3e. dat de jacht op reebokken en reegeiten ge opend zal zijn van Dinsdag 1 October a.s. tot en met Zaterdag 2 November 1907. Utrecht, 18 Juli 1907. De Commissaris der Koningin voornoemd, F. D. SCHIMMELPENNINCK. Moiul en Klauwzeer. De BURGEMEESTER van AMERSFOORT. Gezien de missive van den Minister van Lanbouw, Ngverheid en Handel van den den 18 Juli 1907, No. 6960, Aldeeling V. D., brengt ter openbare kennis: a. dat met ingang van 19 Juli 1907 het vervoeren of doen vervoeren van herkauwende dieren en var kens verboden is uit, naar of biDueu een kring in de Gemeente Wiluis eu Kamerik, begrensd als volgt vanaf bet Woerdensche Verlaat langs de Kollensloot en den Uitweg naar het KruiB; vimdaar langs do provinciale grens tot den Amstellangs den Amstel tot den Wilnisechen molenvervolgens langs den Moleuvliet en de Veldwetering tot. de Heinooms- vaartdeze vaart volgende tot den Oudhuizer mo len en vervolgens naar den Oudendamvan af den Feuilleton. 10.) „Angelina I" riep haar vader weer. Daar kwam Gemma vlug achter het huis naar haar zuster loopeu. „Hij zoekt je. Ga door de achterdeur in odb ka mertje en ga naar bed," fluisterde zij haar zuster too. „Ik zal het vandaag wel zonder je afdoendat heb ik immers wel meer gedaan." „Maar het is vandaag betaaldag", antwoordde An gelina eveneens fluisterend. „Ga maar heen, toeIk moet vandaag veel bezig heden hebben veel veel", zeide Gemma en duwde zacht haar zuster naar binnen. Toon Gemma laat in den nacht te bed giug, voelde zg plotseling een hand op haar schouder leggen. „Arm zusje, ben je toch wakkor geworden zeido zg. „En bij het or.tkleeden ben ik nog wel zoo stil mogelijk geweest," „Ik heb nog heelemaal niet geslapen," antwoordde Angelina. „Er was vanavond nog meer drukte in de herberg dan anders en dan wilde ik ook wachten tot je kwam. Prins Sulkowsky heeft mg namelgk verzocht je te zeggen, dat je hem onrecht hebt ge daan." „Daar hadt je wel gerust om kunnen inslapen," zei Gemma stroef. „Of je die boodschap vandaag of morgeD. of in het geheel niet hadt overgebracht, ia mij volkomen het zelfde." „Je moet niet zoo hardvochtig tegen hem zgu," fluisterde Angelina. „Een meisje, wier eenige rgkdom bestaat in haar schoonheid, kan nooit hard genoeg zgu; onthoud dat goed," klonk het hard van Gemma's lippen. „Hg was zoo bleek en ontroerd; als,je hem ge zien hadt, zou het je óok wel leed gedaan hebben." „Je vergist je, Lina. Het heeft me alleen leed ge- Oudendam langs deu grooten weg naar Kamerik, tot waar deze weg wordt gesneden door dou wog, looponde van Oud-Kameiik naar de provinciale grens: vervolgens langs laatstgenoemden weg en do pro vinciale greDB naar het punt van uitgang b, dat wanneer bijzondere redenen afwgking van hot sub u bedoelde verbod noodzakelijk maken, zoodanige afwijking kan worden toegestaan doorden betrokken Burgemeester, onder de door den diatricts- veearta te Utrecht aan te geven voorwaarden. Amersfoort, 24 Juli 1907. De Burgemeester van Amersfoort, WUUTIERS. De BURGEMEESTER der Gemeente AMERS FOORT brengt, ter voldoening aan de aanschrijving van deu Commissaris der Koningin iu do provinoie Utrecht, dd. 23 Juli 1907, 4e Aldeeling, no. 3620/2649, ter kennis van belanghebbenden, dat in de Gemeente Kamerik een geval vau MOND- en KLAUWZEER ia voorgekomen. Amersfoort, 25 Juli 1907. De Burgemeeeter voornoemd, WUIJTIERS. Toekomst-muziek 't Zul zoowat veertig jaar geleden zijn. Bij een kleine woning, aan een zijweg van een dorpje gelegen, klopte in den laten avond laat althans volgens dorpsbegrip en gewoon ten een jonge vrouw aan, nadat zij eerst zacht beproefd had, de deur te openen en, volgens 't. bestaand gebruik, eerst dan van haar aanwezigheid blijk te geveni 't Lamp licht, dat door de reten der gesloten luiken aan de binnenzijde scheen en nog meer de wetenschap, dat er in dat huisje een zieke was, deed haar geen oogetiblik twijfelen of de bewoners wel thuis waren. Daarom dan ook klopte zij en werd na eenig wachten ook opengedaan. 't Was een lange, stevig gebouwde man die, zonder jas of vest aan, vóór haar stond terwijl het licht uit het vertrek waaruit hy gekomen was, op zijn volle, donkere baard en niet minder weligen haardos viel. Voor zoo'n forschen kerel, wiens pantalon boven dien verried, dat hij een vertegenwoordiger van den heiligen Hermandad was, stond hy nu echter wel een beetje beteuterd te kyken maar de bezoekster, die dit opmerkte, scheen daarin iets heel naars te zien zij vroeg ten minste fluisterend »Hoe gaat het? Is 'tzóo slecht gesteld Mag ik er niet even in 7" De man mompelde iets onverstaanbaars en draai e besluiteloos heen eu weer, toen een stem uit de bedstee in 't vertrek riepWie daan, dat ik me iu hem verbist heb. Bezigheden zijn hel baste geneesmiddel. Maar ik ben doodmoe. Wel te rusten I" „Wel te rusten I" antwoordde Angelina en spoe dig daarna bewees baar rustige ademhaling, dat zij in slaap was gevallen. Gemma eohter bleef wnaker tot het eerste licht van den uieuwen dag door hot venster iu haar kamertje viel. Toen Sulkowsky de woning vau zgu vriend Slwo- hnsky biunentrad, vond hg dien niet thuis. Do prios nam hij het venster plaats en Btaarde mot gefronst voorhoofd naar buiten, waar het allengs duisterder werd. Na oeu poos stond hg op on begon door de kamer hoen en weer te stappen; doch ten slotte ging hjj op de sofa liggen. „Zoo, ben je er al?" vroeg Stowlinsky,toen hg de kamer binnentrad. „En Jefim, die ezel, heeft niet eens licht aangestoken." „Dat is juist naar zijn zin," zeide Sulkowsky half. luid, en hij btoef stil liggen. „Zoo?" Stwolin8ky wierp een oudorzookondon blik op zgn vriend eu dacht„Er schgul iets hg hem niet in orde te zgn." Iutussuhen slak hij do lamp aau eu zeide: „Ik hoop, datje er nietss logou hebt, wanneer ik nu lioht aausteek, ZoomIs je weel, is er bijna niets waarvan ik zoo'n afkoor heb, als van de Bchemering. Wal heeft men daaraan Er komen akelige denkbeelden in ons hoofd spoken, dat is alles." Sulkowsky stond op. „Zoo is hut goed, zeide Peter. Kom hier in dezen ouden schrgfatoel zitten, dan zullen wg ons avond- maai gebruiken. O, ik heb alles in huis, je zult eens zien." Hg giug naar de deur, riep don „ezel" Jefim en golaalte hom, de tafi-l gereed to maken. Een kwar tier later stond er eenvoudig avondmaal gereed. „Behalve thee kan ik je niets warms voorzotten," vorklaarde Peter, „maar ik hoop, dat het je toch wel emakon zal. Kom, laat one beginnen." „Dank je wel," zei Sulkowsky. „Ik heb geen trek." „Die komt wel onder het oten," beweerde Stwo- linsky en hij belaadde het bord vau s\jn vriend met is daar, vader? Is er onraad soms?" 't Klonk wel wat zwak, wat mattoch deed bet do nog half buitenstaande luider zeggen»0, is ze zóo goed Dat valt me meeDan mag ik er zeker wel even in nietwaar? In kom expres wat laat, omdat me dan onderweg geen mensch behoefde te zien." Zoodra de zieke hem toeriep, had de man zich reeds omgewend. Met een nog altijd verlegen gezicht liet hy de bezoekster nu echter binnen, sloot de voordeur zorgvuldig achter haar toe en bracht haar, die dadelijk naar de bedstee was gegaan, een stoel, die hij zóo plaatste, dat zy met den rug naar do tafel en wat daarop en daaromheen te zien was, kwam te zitten. Do zieke scheen nogal montor te zijn. Op de belangstellende vragen der late bezoekster, die een heel goede kennis bleek te wezen, gaf zy zelve uitvoerig antwoord, praatte druk over alles mee en keek telkens naar haai man, die weinig zei, maar de eerste minuten li uk bezig was metja, waarmede, dat kon de bezoekster niet zien. Wel bemerkte ze, dat de zieke, al voortredeneerend, al maar op zyn doen lette en er glimlachend naar keek. Toen kwam ook hy weci wat nader, nu leunend op den rand van de lage kast die, tusschen bedstee en kachel in, het vak aan den muur grootendeols vulde. De bezoekster, die een vrij groot korfje aan haar arm meedroeg en dit in den beginne op haar schoot had gehouden, reikte dit ou den man toe, met hei verzoek den inhoud, eieren, een stukje rookvleesch, een paar wor sten en eenige appels daaruit te nemen en op te bergen, tot de zieke lust zou hebben er zich mee te verkwikken. Alsof het noodig was zich te verontschuldigen, voegde zij or by: »die worst is wel wat vet; die is mis schien beter voor joumijn man zei, ju zou er misschien wel een beetje trek in hebben, nu de kookster on braadster van den vloer i9. Of heb ielui goede hulp?" Aarzelend had hy met oon korte dankbe tuiging de mand voorzichtig overgenomen. Zij zag met voldoening hoe het meegebruebte werd gewaardeerd, terwyl enkele uitroepen haar overtuigden, dat man en vrouw beidon bly waren rnet deze onverwachte verrassing. Een gevolg er van was ul dadelyk grooture vertrouwelijkheid. Och kyk, zij zou wel ge dacht hebben, wat het toch beduidde, dat hij haar eerst niet in huis scheen te willen spgzen. „Wel, hoe bevalt het je hier bg my?" vroeg hg wat later, nadat Sulkowsky mot moeite een pain hupjes iiuar binnen gewerkt bad. „Ik begrijp uiet, hoe je het in dit nost kunt uit houden, nadat je zoo lang te Potersburg hebt ge woond." „Ik geef je de verzokering, dat de lucht hier vool beter is," antwoordde Stowlinsky ernstig. „Het beeft ons allen hartolgk leed gedaan, dat jo overpluntsing aanvroeg naar bier". „Ik kon nu eenmaal niet langer te Potersburg blgven. Daar is eeu arm officier niet op zgn plant»." „Als je niet lichtvaardig jo vermogen badt wegge schonken, dan kon jo nog bij ons zgn," moinpoldo Sulkowsky weer. „Noem je dut lichtvaardig met zgn geld nmganu, als men het aan iemand geoft, die hot noodig hooft?" „Als men bet zelf niet missen kan, ja." „Maar je ziet, dal dit bg mg uiet het geval is. Zoolang ik leef, heb ik brood, en boter er bjj. Nu leef ik van mjjn traktement, later van tuijn peuiiioon. Het raeisjo, aan ivian ik mijn vermogen nfstond, is een vorre bloedverwante vau mg, do ennigo, dio ik bezit, Zg was iu rgkdom opgegroeid »n bleef bg dou dood van haar ouders onbemiddeld achter. Polonka zou zich nooit hebben kannen verloven mot dm man barer keuzo, als Ik haar niot was In gesprongen. En dan,... het was weinig genoog wat ik haar kon geven. Mg» vermogen was niot groot." „Die bloodverwant# is oen zelfzuchtig Bobopsol van hot zuiverste water. Hoe kon zg zulk eon oflor aannemen riep Hulkowsky misnoogd uit. „Van Polen ka wil ik geou kwaad hoorenzy is beter dan je denkt. Mocd jo dan, dat zg woet, dat ik haar alles gegeven bob? Zg gelooft, dat slechts een gedeelte van mgn vermogen in bear handen is overgegaan; dat hob ik haar zoo voorgepraat." „En nu leoft zg heorlgk en iu vreugde aan do zgde van haar echtgenoot, terwyi jy. „Polouka gaat pas trouwen in don nanstaanden herfat," viel Stowhusky in. „Eenige weken geledon hooft z\j hier in denabyheid oon landgoed gekocht, nooden ou wat hij daar toon bij do tafo bedl9tolde, maar o, zy moost hot aan niemand vertellen, op zoo'n kloin dorp werd al zooveel gepraat on worden vooral bepraat lui die er, zooals zij, van elders waren inge komen maar 't was soms zoo erg, nu dat zickzyn zoo lang duurde; zyn tractemont was niot groot; de kinder», gelukkiggozond, maar erg woelig van natuur, hadden zooveel noodig en schuld maken wildon zo niet graag. Hy redde zich dus liever zelt dan gehuurde hulp te vragen en doordat hy sedert z'n jongelingsjaren sonder dienst" wa9 geweest, ging hem alles nogal tamelijk goed van de hand't kon bezien lydon, zei de zieke met met een dankbaar lachje. Maar aan z'n be trekking, aan z'n uniform was b\j verschul digd, dat niemand hem zóo zag werken, nietwaar? Vooral naaien en kousonstoppen dood hij als de dorpolingon er niet nan dachten, dat voor een hunner de nacht nog een paar uur in 't vorschiet lag. Dezen avond had hij, juist toen do bezoekster aan de voordeur stond, een door hem uitgewaa- schen en gedroogd beddejak zijner vrouw voor zich liggen om er uit de lapponbalc een bijpassend stukje bij to zooken on daarmee een kapotte mouw te herstellen Morgenavond hoopte hy 't kieltjo van kleine Kees lo repareeren (Gisteravond heeft hij dit gemaakt", vor- toldo de zieke en woos op een verschoten rozenrood kussensloop, dat met oon nieuw lapje van 't geruite goed zeer netjes versteld was. Verbaasd, verrast, ja zelfs een beetje be schaamd zag .de bezoekster langer dan noo dig scheen naar het knap op de ruit ge naaide hoekio, dut alleen door z'n nieuwheid van hot andere goed te onderscheiden was. En die stop in een kous, wolko de zieke haar toonde, was niot onberispelijk doch zeer voldoende eo in elk peval beter dan een gat, dat door verwaarloozing eiken dag in grootte zou toenemen tot alle fatsoou uit den hak zou zijn gevallen. »En heeft je man dat zoo gedaan?" vroeg zy eindelijk, ïMenige huismoeder zou 'them niet verbeteren Die lof dood de zieke goed. (Ja", zei ze met een dankbaren blik op haar stoeren echtgenoot, »we hebben in ons huwelijk al veel tegenspoed ondervonden, maar dit is zekernooit waren we telkens weer zóo by den wal opgeklauterd als myn Stowlinsky boog zeer diop over zijn glus, „Ik zal haar wel eens oen bezoek mooten brengen daar zal ik moeliyk buiten kunnen," zei hg half luid. Sulkowsky schudde hot hoofd. „Dat is mg toch wat al to zondorling," zoide by na eenige oogonblikken. „Ik geloof, dat Jo ton «lotte alleen voor je dienstzaken zult loven en allo gezollig verkeer zult staken." „Best mogelijk," anlwoorddo Stowlinsky, „Wat komt er van? Ilc heb het jo vandaag reeds eenmaal gezegdmen versiyt er zyn Hcboenen moe, dat ia alles. Maar zal ik je nog wat thoo inschenken Nadat Jefim de tafel had afgenoineo, saton de vrienden nog een poos by elkaar en haalden ge schiedenissen uit vroeger dagen op. Eindelijk stond Stwoliosky op. „Kom laat ons gaan slapen. Ik beb mgn slaap kamertje voor jo in orde lalon brongen." „En waar moot jn dan don nacht doorbrengon 1" „Hier op do sofa. Als ik een kussen onder mgn hoofd hob on in myn mantel gewikkeld ben, dan ligi ik daar in Abrahams schoot. „Ik bad misschien boter gedaan als ik vandaag nog naar Baraitinsky terugaokoerd was," zei Sul kowsky. „Nu zal je om mgnentwil eon slechten naobt hebben." „Zoo zou jo niet sproken, ais jo wist hoeveel ge noegen hut mg do:t, dat ik je nachtverbiy/ knu aanbieden," viol Peter In en hg drukte zgn vriend niet warmte de hand. Daarop sohoof hg Sulkowsky ln hot aangrenzende kamertje ou trok de deur achter hom dioht. Hot was eeu heldere nacht. Stwollnsky maakte da knoopon van «yn uniform los, ging op de sofa liggen on staarde naar buiten. „Was het werkelijk lichtvaardig, Polenka te hel pen?" vroej; bg zich af. Onverwacht word hy in zgn gepeins gostoord door hot binnentreden van 3ulkow»ky, die nog geheel gekleed woer in de kamer verschoen. (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1907 | | pagina 1