wbetri,lgmaar h6' om »doo,-Kh«raflSPOrtTO,a'! 2™ jofongelodmidat: markt n vanOe bestaande Boter- winnen Z8er aan 8U>rUikl»'<l Nu do vereeniging .Handel en Nijverheid" in de.on geest spreekt in het rapport, vindt de Kamor thans die zeilde Botormarkt, oen .typisch ni ,!°!!W F1061 b,;iven staan, en dan voor bloemenmarkt benuttigd kan wórden, maar in een adem wordt daarvoor ook hot Havik aanbevolen. U ?m,or aanvoert over groenten behoort tot hygiënisch terrein. Wij verwijzen voor dit ge deelte naar ons rapport onder de rubriek »Groen- tenmarkt (pag. 2) om herhaling te voorkomen. Voorts zegt de Kamer, dat door «Handel en Wijverheid «g e r e k e n d wordt op producten, die er .n.°8 n'?t zijn en waarvan het onzeker is, dat zij hier ooit geproduceerd zuilen worden". Deze bewering is onjuist. Onze berekeningen op pag. 10 zijn geno men naar den bestaanden toestand, dus berekend naar de producten, die reeds worden aangevoerd. Eene raadselachtige bewering van do Kamer dat het plan van «Handel en Nijverheid te weinig rekening houdt met de plaatsing van voertuigen, de producten aanvoerende, die er nog niet zijn, enz. kan met schouderophalen worden voorbij gegaan. Eeno onjuistheid is echter de bewering, dat de voorgestelde markthallen drie vierde ge deelte van den Hof zouden beslaan, wijl zij nog niet een derde gedeelte van de oppervlakte zullen innemen. De drie conclusiën van de Kamor wenschen wij eenigszins nader te beschouwen. De eerste conclusie is, dat de stichting van markthallen op den Hof door de Kamer beslist wordt ontraden. Wat wordt aangevoerd voor die besliste ontra ding is van 11 i o t-c o m m e r c i e o 1 e n aard. Vol gens ons gevoelen is de Kamer bij die beslissing niet genoog doordrongen geweest van hetgeen niemand minder dan prof. Jan te Winkel een. dezer dagen heeft bepleit in het Kon. Oudheidkundig Genootschap te Amsterdam, toen hij wees op de hooge beteokonis van den handel, op de kracht en macht, die er van uitgaat: handel brengt kennishandel brengt beschavinghandel brengt welvaart. Doze gedachte vindt U in het rapport van „Handel en Nijverheid" op elke bladzijde terug; het sterkst uitgedrukt op pag. 3 onderaan, en pag 4 boven aan. Verwonderlijk is het, dat de Kamer in de eerste plaats geroepen al datgene aan te wenden, wat kan strekken tot bevordering van den handel en do nijverheid het utiliteitsbeginsel niet op den voorgrond heeft geplaatst en, van het eenige stand punt, waarop zij zich had te plaatsen, de plannen voor de markthallen op den Hof niet heeft ge steund, maar de voorkeur gaf aan een minder waardig plan. Indien U de discussiën der zitting van de Kamer van 7 Maart j.l. volgt (Amersfoortsche Courant van 9 Maart j.l., no. 7322), dan zal U daaruit blijken, dat do Kamer zelve reeds toen begreep, dat zij een minderwaardig plan aanbood. Hoe ook beschouwd, zijn onze plannen, uit handels- en financieel oogpunt aanneemlijker, dan die van de Kamer, èn voor het heden, maar voor de toekomst bovenal. Het aangevoerde tegen de plaatsing van markt hallen op den Hof is in dubbele mate van toe passing op het Havik. Door de Kamer is in een harer voorvergade ringen te dezer zake besloten, geen cijfers van kosten in haar advies te noemen. Zeer terecht, wijl deze cijfers niet zouden strekken haar plan aanneemlijker te maken wijl deze plannen de Gemeente op aanmerkelijk grooter kosten zouden komen te staan, dan de markthallen van «Handel en Nijverheid". Waar de laatste spreekt van f 16 000 voor de compleete hallen, is dit bedrag voor het plan van de Kamer reeds benoodigd voor het gereedmaken van de plaats, waarop de markthallen dan nog moetenverrijzen. Wij hebben de eer U hierbij over te leggen plannen en begrooting voor het overkluizen van het Havik (Bijlage). Alleen deze «oudevolgena deze plannen een uitgaaf vragen van f 12 000, onge- rekend de voorziening, die de walmuren voor eeruimen tijd zouden eiachen, bij een belasting Sis waarvan sprake is. Wij vernemen, dat een som van f4000 hiervoor niet te hoog is geschat. Wij blijven dan ook, op grond van een tn ander, bij den Kaad aandringen op aanneming van onze plwat"betreft het aangevoerde nopens de ver- plaatsing van do varkensmarkt, in punt i dor conclusie van de Kamer kunnen wij kort zim. Noch de Kamer, noch de Boerenbonden, wier ad viezen zijn gevraagd, geven eemg argument aan, waarom zij het Havik daarvoor afkeuren. Want het aangevoerde door de Kamer is geen argument De ruimte voor het tergen val wagens op bet pleintje vóór de Muziekschool 100 M-.;I achten wij voldoende, terwijl wij minstens evenveel Pl88t8en tot stalling van paarden m de nabijheid van het Havik kunnen aanwijzen als bij de thans bestaande VaDa6t° hêrHavik een ideale plaats voor de var. kensmarkt zoude zijn, kunnen wi) bowijzon met de woorden van de Kamer zelve in hare verheerlij king van het Havik, waar zij zegt: „M tmtMefrie SnSWf nabijheid £SU tochtig en de. zomers heerlijk beschaduwd. Een dergelijke iial (leesvarkensmarkt), daar tusschen de hoornen geplaatst, zou zeer zeker het uiterlijk dor omgeving niet bederven en ook niet het uitzicht der omwonenden". Ook te dezen opzichte houden wij ons dus aan ons rapport. Rost ons nog liet derde punt der conclusie van de Kamer, n.l. om geen markgelden te heffen, wijl zij (de Kamer) bekend is met don tegenzin der landbouwers tegen zulke heffingen". Alweer, even als voor het eerste en het tweede punt der conclusie een argument, gezocht op niet commercieel gebied. In andere plaatsen schijnen de markten onder heffing van marktgelden niet te lijden, zooals U kan blijken uit de hierbij gevoegde antwoorden van diverse Gemeentebesturen. Maar toch veroorloven wjj ons de vrijheid U er op te wijzen, dat door den tegenzin in de heffing van marktgelden, de Kamer de financieele gevolgen, voortspruitende uit verbetering van het marktwe zen, uitsluitend legt op de schouders van de be lastingbetalende gemeentenaren, terwijl wij die doen dragen door hen, die produkten ter markt brengen. Billijk, is dat deze categorie voor com fort en betere vorkoops-voorwaarden iets betaalt. Wij houden, ook voor dit gedeelte ons aan ons rapport. Wij veroorloven ons de vrijheid, nog een oogen- blik uwe aandacht te vragen voor een sprekend feit, als gevolg van verbetering van marktplaatsen Voor omstreeks 30 jaren stichtte het vooruitziende Bestuur van Leeuwarden, buiten de bebouwde kom der stad, toen nog bouwterrein en niet in eigendom behoorende aan de Gemeente, nieuwe veemarkten op groote en grootsche schaal. Bij het bekend worden der plannen stak een storm op! Het niet ver ziende en bekrompen, maar vooral het bij den bestaanden toestand be langhebbende publiek, zette eene beweging op het getouw, die de nieuwe plannen op ergerlijke wijze hekelde en afkamde met tal van argumenten, ja, het Bestuur der stad rijp achtte voor alles, maar niet voor Bestuurders der stad! En tochde nieuwe veemarkt kwam. Zij kwam er met hare lange rijen overkappin gen; met de meest practische inrichtingen, maar verdubbeling van marktgeld kwam ook! En hoe is de toestand thans De aanvoer is sinds dien tijd meer dan verdubbeld. Alle bestaande veemarkten in dc provincie Friesland, Sneek uitge zonderd, hebben zich opgelost in die éene veemarkt, omdat daar de gelegenheid de beste is, en daar de kooplieden, om verschillende redenen, bij voor keur wenschen te koopen. Door den grooten aanvoer moesten in betrekke lijk korten tijd de marktgelden worden verminderd, om niet in strijd te komen met art. 254 der Ge meentewet. Thans is de Leeuwarder veemarkt ondanks al het gekef der kortzichtigen bij de oprichting eene internationale markt, waar kooplieden van bijna elke Europeesche natie, ja zelfs Amerikanen en Afrikaanders, komen om te koopen. Thans brengt de veemarkt de stad enorm gel delijk voordeel aan. Wij vragenkan en zal Amersfoort, als cen trum van verkeer, de producten van een gedeelte dezer provincie ook niet naar zijn markten leiden, indien zij marktgelegenheden bezit, ingericht naar de eischen des tijds? Zullen dan kooplieden Amersfoort verkiezen voor hun arbeidsveld en haar de voorkeur schen ken boven omliggende plaatsen Wij antwoorden in bevestigenden zin. Met de meeste vrijmoedigheid dringen wij nog maals bij U aan op aanneming van de door ons voorgestelde plannen en verbeteringen in het marktwezen te dezer stede. Gelijk met deze bieden wij U aan ter inzage de verschillende bescheiden, door de welwillendheid van tal van Gemeentebesturen ontvangen. Oorspronkelijk lag de indiening er van niet in onze bedoeling. De onderafdeeling Amersfoort van de V. P. N., door onze vereeniging gevraagd om adhesie op onze plannen, vermeent goedkeuring daaraan niet te kunnen hechten o.a. omdat zij niet de noodige vergelijking kan maken met andere Gemeenten van ongeveer gelijke omstandigheden als Amersfoort. Het kan zijn, dat er bij het stads bestuur personen worden gevonden, die eene zelfde zienswijze zijn toegedaan, weshalve wij inzending aan U, met het vriendelijke verzoek om teruggave na gebruik, raadzaam achten. Eeu Ityks-Hoogere Burgerschool te Harderwijk. Aangezien het comité, dat sedert eenigen tijd werkzaam is om te Harderwijk een Rijks-Hoogere Burgerschool te doon verrijzen, niets meer verno men had betreffende het adres, dat door den Ge meenteraad van Harderwijk aan de Regeering gericht was, en ook oen der Raadsleden, lid van dat comité uitmakend, geen nadere inlichtingen kon verstrekken, word in een onlangs plaats ge had hebbende samenkomst besloten, een onder houd met den Burgemeester van Harderwijk aan te vragen om daaromtrent iets nadorste vernemen. Dit onderhoud had Dinsdagavond plaats. De Burgemeester had zijn gedachten omtrent deze zaak op schrift gebracht, las die onder mondelinge toelichtingen voor, en stelde den heeren deze nota ter hand. In de eerste plaats wordt daarin beweerd, dat in de streek tusschen de Hoogere Burgerscholen van Amersfoort en van Zwolle het middelpunt eigenlijk de buurtschap Hierden zou zijnEn indien de stoomtram verbinding Hattem—Nu nspeot tot Harderwijk zou zijn doorgetrokken, dan ware volgens Z.Ed. de vestiging eener Hoogere Burger school te Hierden. dat schoone en gezonde oord, in overweging te nemen (maar dan dient óok overwogen, dat er dan niet éen leerling dichtbij woont. Doch het comité vraagt om een Hoogere Burgerschool te Harderwijk, en natuurlijk niet te Hierden. Dat zal iedereen wel begrijpen). Nunspeet, dat in de laatste jaren zich zoo sterk ontwikkeld heeft, biedt voor de vestiging minder gunstige voorwaarden dan Harderwijk, dat van ouds een stad van onderwijs mocht genoemd worden (Fraterschool, Academie, Athenaeum, Nassau-Veluwsch Gymnasium en Progymnasium). Daarom beveelt het comité Harderwijk aan. (Neen, daarom niet alleen maar omdat Harder wijk het middelpunt is van de Over-Veluwe, die geen Hoogere-Burgerschool bezit, en voor bijko mende omstandigheden allicht meer gemak oplevert dan de Gemeente Ermeloo, waartoe Nunspeet behoort.) Z.E.d betoogt verder dat, als er bij do ouders geen voorkeur bestaat voor een der drie inrich tingen Amersfoort, Zwolle en Harderwijk bijv. om het onderwijs zelf om of het school geld, de leerlingen uit Harderwijk, die nu naar een der eindpunten gaan, te Harderwijk zou den blijven, maar dat het bezoek uit de om liggende Gemeenten volstrekt niet zeker is. De tijdsbesparing voor leerlingen uit Putten en Nun speet eenerzijds en uit Doornspijk en Elburg naar den anderen kant, is heel gering. De Gemeente besturen, aan welke gevraagd is of de tot stand koming van zulk een school gewenscht is en of op steun, vooral financieelen steun, kan gerekend worden, hebben in verschillenden zin geantwoord: Ermeloo Nunspeet weigert niet onvoorwaarde lijk Putten vindt het verschil in afstand te gering om nu al financieelen steun toe te zeggen Doorn spijk acht de zaak te weinig belangrijk, en Eiburg, Oldebroek en Nijkerk zijn niet bereid, voorstellen te doen of bijdragen te verleenen. En nu het cardinale puntde geldkwestie. Har derwijk heeft grond aangeboden en in Januari 1907 reods beschikbaar gesteld. Maar dan zal er 60 4 80 duizend gulden noodig zijn voor de stich ting der gebouwen. Wie zal die beschikbaar stel len Hardorwijk, Ermeloo, Nunspeet en Putten, elk voor éen vierde, volgens Z.Ed. Maar dan geeft, dunkt ons, de Gemeente Ermeloo (waartoe Nun speet behoort) eigenlijk de helft, en Putten is vooreerst onwillig. En eerst als die bijdrage ver zekerd is, zou de Regeering in Den Haag aan de Staten-generaal bet voorstel kunnen doen om te Harderwijk een Rijks-Hoogere Burgerschool met vijf-jarigen cursus op te richten, waarvan de jaar- lijksche kosten, stel 30 duizend gulden, voor reke ning van het Rijk zouden komen. Is er kans op slagen van een dergelijk voorstel? De Burgemeester wijst nog op de te verwachten reorganisatie van het Middelbaar onderwijs; op het advies van de Vereeniging van Hoofden van voor scholen Uitgebreid Lager onderwijs, die geen vakonderwijs voor leerlingen beneden! 15 of 16 jaar gewenscht achten, en op de overlading van het leerplan der Hoogere Burgerscholen, waar van talrijke leerlingen het slachtoffer geworden zijn. Of dus een Rijks Hoojere Burgerschool te Har derwijk wenschelijk is deze vraag moet Z.Ed. aan meer bevoegde mannen overlaten. Maar dan een Bijzondere Hoogere Burgerschool Z.Ed. vindt de stichting daarvan te Harderwijk en elders onmogelijk zoolang art. 2 al. 4 der Wet op het Middelbaar onderwijs als struikelblok voor gesubsidieerde scholen op den weg blijft liggen. (Die scholen moeten namelijk, gelijk de openbare scholen, voor alle leerlingen, zonder onderscheid, van godsdienstige gezindheid, toegankelijk zijn.) Zou zulk een school wenschelijk wezen'? Als men het oog richt op de belangstelling die het Christelijk onderwijs op de Over-Veluwe onder vindt, zou volgens Z.Ed. een school op Christe- lijken grondslag wellicht meer belangsteling wekken en van de omliggende Gemeenten steun genieten. Maar daarover kan natuurlijk het comité niet beslissen, en het moet zich voor 't oogenblik tevre den stellen met het ontvangen van boven ver molde bedenkingen van den Burgemeester van Harder wijk. Om het belang, dat de zaak kan hebben voor de school te Amersfoort hebben we gemeend, deze mededeeling in haar geheel dok met de tusschen geplaatste aanmerkingen der Redactie uit de Harderwijker Crt." te moeten overnemen.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1907 | | pagina 7