Dinsdag 17
Maart 1908.
No 7480.
57e Jaargang,
KOSTELOOS.
Feuilleton.
AMEHSFOOETSGHE COURANT.
UITGAVE:
FIRMA A. H VAN CLEEFF
te AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden f\.
franco per post /'1.15. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 10cent. Bjj regel-
abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosieloos. Legale, officieële- en onteigenings-
adverteatiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels f 1.25 elke regel meer f 0.25. Qroote
letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten
evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
IORTEGRACHT9
Telephoon 19,
Wie zich met 1 APRIL
werischt te doen in
schrijven als abonné,
ontvangt de tot dien datnm
verschijnende nummers
INN1SGEVINGEN.
Landweer.
De BURGEMEESTER der Gemeente AMERS
FOORT,
Gelet op eetie missive van d©D heer Commissaris
der Koningin in de provincie Utrecht van 13Maart
19)8, 4e Afdeeling no. 1099/800, Provinciaal Blad
no. 33
Brengt ter algemeene kennis
dat gr.durendb da aanstaande oefeningen aan de
landweermannen, die gehuwd zijn of als hoofd van
een gezin zjjn aan te merken, kan worden vergund
om thuis te slapen, mits hun gezin in of nabij de
plaats van oefening gevestigd i« en de vergunning
niet aanleiding geett tot hot afleggen van zoodanige
afstanden, dat daardoor invloed wordt uitgeoefend
op den goeden gang der oefeningen tengevolge van
buiten deze opgedane vermoeienis.
De landweermannen, aan wie zoodanige vergunning
wordt v-irleend, zullen hebben zorg te dragen, dat
zij ten minste een balf uur vóór den aanvang der
morgenoefening in de kazerne terug zijn, terwijl zij
des avonds eerst naar huis kunnen gaan, nadat alle
oefeningen en diensten voor ben zjjn afgeloopen.
Aan de vorenbedoelde landweerplichtigen kan
tevens worden vergund om in eigen voeding te
voorzien zij ontvangen dau alleen eeu ration brood,
terwijl aan hen f0.25 per dag, als vergoeding voor
levensmiddelen, wordt uitgekeerd.
De landweermannen, die deze laatste vorgunning
verlangen, mogen zich echter niet tusschen de mor
gen- en de middagoefening tiaar huis begeven; een
maal in Je kazerne, blijven zij daar tot zjj zich des
avonds, na afloop der diensten, naar buis begeven
op dezen regel mag alleen eene uitzondering worden
gemaakt, iudien eene avondoefening plaats heeft,
waai van de betrokkenen dan tijdig verwittigd moe
ten worden.
De bovenbedoelde vergunningen worden verleend
voor den gebeelen duur der opkomst on niet voor
enkele willekeurig te kiezen dagen.
Indien van de vergunningen misbruik wordt ge
maakt, worden deze, onverminderd de eventueel op
te leggen strnf, voor den overtreder onmiddellijk
iugetrokken.
Bovenbedoelde verzoekschriften behooren vóór
den 2. April a. e. te worden ingediend
by den Commandant inhetXVIIIeLand-
weerdistrict bij gefrankeerden brief of monde
ling te xjjnen bureele, Zuidsingel no. 12 alhier-
Het bureau is daartoe geopend op werkdagen van
des vooriuiddags 9 tot 12 uur.
Amersfoort, 16 Maart 1908.
De Burgemeester voornoemd.
WUYTIERS.
De BURGEMEESTER van AMERSFOORT
brengt, ter algemeene kennis, dat blijteens missive
van den 14 Maart 1908, Afdeeling V. D., no. 2439,
de Miuister van Landbouw, Nijver lipid en Handel
besloten heeft:
A. Met ingang van 16 Maart 1908 bet
7.)
Hy lachte bitter; haar zijn liefde bekennen! Hjj,
de arme baron, die niet veel meer bezat dan zijn
paar koffers, en de paarduizend mark die hij nog
kort vóór zjjn vertrek door gelukkig verkoopen vau
zjjn paarden gekregen had. Ja, wanneer zijn tante
op Cuba.... hij schaamde er zich orer, dat hjj bijna
dagelijks de goede oude dame naar betere gewesten
wenachte dat herinBe-do hem weer aan de tijde»
toen bjj nog jong luitenant was en geen begrip
had van der ernst van het. leven. Wat was er al
niet gebeurd eer hij een ernstig man was geworden
en toch betrapte hij zichzelf ieder oogenblik op die
gedachten uit zjjn laitenautstjjd. Maar dat was niet
z\jn schuld, mnnr die vau de donkere meisjesoogen
die hadden het verleugen in hem wakker gemaakt,
weer te zjjn zooals »oen.
Het kasteel naderden zy nu al meor en meer en
na nog een paar miuuten reed Frederik met e
sierlijken draai tot vlak voor den ingang.
Daar was hü er dan
„Nicolaus Hans Horst freiherr voti und zu
Bcbeidegg nu komt het er op aan brutaal te zyn
en niet uit je rol te vsiloo, want verlies je dit spel,
dan ben je voor ettuwig geblameerd."
Hjj was zóo in gedaohten, dat hij plotseling ver-
of doen vervoeren van herkauweode dieren en var
kens te verbieden uit, naar of binnen een kring,
omvattende de Gemeenten Bsrneveld, Amersfoort,
Hoogland, Nijkerk, Hoevelaken en Stoutenburg,
voor zooveel deze gelegen zijn binnen de volgende
grenslijn: van Barneveld langs den straatweg, loo-
ie over Amersfoort, Hoogland en Hoevelaken
Nykerk tot aan het kruispunt van dezen weg
de spoorlijn Amersfoort-Harderwyk, langs deze
spoorlijn, tot waar zy den straatweg van Nijkerk
naar Barneveld snijdt, en verder langs dezen weg
over Appel tot Shn het punt van uitgang; metilien
verstande, dat ook op genoemde straatwegen het
vervoer der bovenbedoelde dieren verboden is.
B. te bepalen, dat, wanneer bijzondere redenen
afwijking van het sub A h|dotlde verbod noodzake
lijk 'maken, zoodanige afwijking kan worden toege
staan door den betrokken Burgemeester, onder de
door den districts-veearts te Utrecht aan te geven
voorwaarden.
Amersfoort, 16 Maart 1908.
De Burgemeester van Amersfoort,
WUIJTIERS.
De BURGEMEESTER der Gemeente AMERS
FOORT
brengt, ter voldoening aan de aanschrijving van
den Commissaris der Koningin in de provincie
Utrecht d.d. 14 Maart 1908, no. 1129/811, ter keunis
van belanghebbenden, dat in de Gemeente West-
broek een geval van MILTVUUR is voorgekomen.
Amersfoort, 17 Maart 1908.
De Burgemeester voornoemd,
WUIJTIERS.
Lux Vincit.
Het licht overwintDat is een opwekkende
gedachte in deze donkere dagen.
De nachten worden korter en de dagen
weer langer; wij gaan den hoopvollen tijd
van het nieuwe leven tegemoet.
'tGaat nu nog met seconden, doch straks
rekenen wij al met minuten en beginnen elkaar
attent te maken op de verschillende dingen,
waaraan w»j het toenemend licht kunnen
toet°en.
Wij menschen zijn nu eenmaal kinderen
van de dageraad. Alles wat in ons is, keert
zich naar het licht der zon, die met haar
stralen ook de zielen der menschen verkwikt
en naar het ondoorgrondelijk licht, dat in
heilige pogenblikken 't gemoed van den
mensch bestraalt, die rondzoekt in het donkere
leven naar liefde, geluk, blijdschap en vrede.
De duisternis heeft iets angstwekkends. In
het donkere van den nacht voelen wij onze
hulpeloosheid, onze onmacht tegenover de
ons vijandige dingen waarvoor wij op zijn
onverwachts, geheel onvoorbereid geplaatst
worden en dat is het, wat ons vaak schrik
aanjaagt bij het hooren van een ritselend
blad, het kraken van een der treden van de
trap, het fluiten van den wind door een
luchtgat ot bij het zien van een vreemd ge-
groeiden boomstronk, van waschgoed dat
buiten te drogen is gehangen en spookachtig
heen en weder waait, en zoo meer.
De zang van den wind, die soms zoo ge
baasd opkeek' toen hij den huiskuecht voor het
portier 2ag staan.
Toen hij halverwege de trap was, kwam de graaf
hem tegemoet. Die had hem het liefst van het
station gehaald, maar dat had de gravin niet willen toe
staan. „Halverwege de trap mag je hem tegemoet
gaan; meer is te veel en minder is onbeleefd. Je
weet mjjn gezag geldt in dergelijke dingen voor
wil". Eu de graaf had, als altjjd, er zich naar ge
schikt.
Met groote hartelijkheid begroette de graaf den
baron.
„Daar is u dau eindelijk zelf. Gelukkig, dat de
correspondentie tusscben ons beiden nu uit is en
we elkaar van aangezicht tot aaugezicht leeren ken
nen. Maar het ljjkt mij alsof ik u al meer gezien
hebu komt me zoo bekend voor."
Dat üegint goed, dacht de baroneen oogenblik
aarzelde hytoen zeide hy „Ik geloof, dat u zich
vergist; ik ben den laatstee tijd bjjna niet in het
publiek geweest, ook kom ik niet meer in de club.
Missohieu hebben we elkaar toevallig eens op de
straat gezienwellicht hebt u me toen om vuur
.voor uw sigaar gevraagd."
„Ja dat zal het dan wol geweest zyn of iets der
gelijks, want ik kan me op bet oogenblik niet her
inneren waar ik u gezien heb."
De Imrou schaamde zioh bijna den graaf de waar
heid uiet te kunnen zeggen. Uit zijn blauwe oogen
en ziju goedig gelaat sprak zooveel eerlykbeid en
oprechtheid, dat het iedereen zwaar moest vallen
hem te beliegen. Natuurlyk had hij dea graaf dade
lijk berkend met zijn breede kraohtige figuur en zyn
aanleg voor een buikje, wat de beate kleermaker
heimziunig klinken kan in den nacht, het
schreeuwen van nachtvogels, de plotseliuge
noodkreten van dieren, die in hun slaap
verrast worden door anderen, die hen naar
het leven staan, al deze geluiden verschrik
ken ons overdag nietmaar 's nachts voelen
wij ons doorgaans niet op ons gemak hij het
vernemen er van, althans niet, als wij geheel
alleen, langs eenzame wegen gaan.
Op zulke oogenblikken begroeten wij met
innige vreugde den eersten gloed, die de
dageraad aan de kim toovert, als alle scha
duwen worden weggevaagd en alle verschrik
kingen der duisternis van ons wijken.
En oplevend, voelen wij ons weer krach
tig, en moedig zwelgen wij den frisschen
luchtstroom in, die de dagvorstin op haar
ronde voorafgaat.
Licht! licht! Dit is het waarnaar ook ons
hart uitgaat.
Aan dat woord hebben wij veroonden, de
grootste en schoonste gedachten, die ooit in
menschenbrein geboren werden.
Wij spreken van het licht der beschaving,
van het licht der wetenschap, en niet toe
vallig is het, dat ons Kerstfeest, waarop wij
de geboorte herdenkeu van Hem, die het
Licht der wereld is genoemd, gevierdt wordt
op den dag, wau'op het licht der zon weer
toenemen gaat.
Het licht overwint
Die gedachte is ook onze vreugde, als
wij, de geschiedrollen raadplegend, de winst
aanschouwen, die de menschheid van heden
op die vao vroeger dageD gemaakt heeft.
Ziet en merkt het toch dankbaar op, dat
de tijden voorbij ziju, waarin de afgod des
kwaads bijna algemeen bewierookt werd.
Het kwaad heeft nog wel steeds voortgang,
maar niet zonder protest. Om maar iets te
noemen, heeft het oorlogvoeren nog steeds
plaats, maar de publieke opinie begint zich
hoe langer zoo meer er tegen te verzetten
en de machthebbende durven niet meer zoo
maar het zwaard te ootblooten.
Een vredes-conferontie als een vorig jaar
in ons land gehouden, moge de spotlust van
carriatuur-teekenaars hebben opgewekt en
aan menigen satiricus stof te over gegeven
hebben, toch is zij een der vele voorteekenen
van een beteren tijd, waarin de olijven des
vredes zullen bloeien ora straks vruchten
te dragen.
Zie eens hoe ruw en onmenschelijk in
vroeger dagen de krankzinnigeu behandeld
werden, hoe zij aan spot en hoon en aan
allerlei martelingen ten prooi waren, omdat
men in hen door den duivel bezetenen zag.
En thans, welk een moeite geeft men zich niet
ora deze zieken te helpen en zooveel moge
lijk hun rust, vrede en blijschap te bezorgen.
Alleen io ons klein land wijden honderden
er hun leven aan.
En, gaan er in onze dagen geen duizenden
stemmen op, die op een andere behandeling
van de misdadigers aandringen, omdat hun
oogen zijn open gegaan voor het onderscheid
dat daar is tusschen hetgeen de mensch
geschreven eu wat God geschreven heeft,
tusschen de wet en het recht en die in
naam der menschelijkheid er op aandringen
om de laagste rangen der maatschappij te
verlichten en langs dezen weg te bekampen
de spookselen van den nacht?
Alleen door licht is de maatschappelijke
duisternis te verdrijven. Want het licht maakt
gezond.
Wie maar oogen heeft om te zien, kan
duidelijk de vorderingen bespeuren, door
het licht gemaakt in cfe eeuwen die achter
ons liggen.
Eq de gedachte, dat de wijze, die zyn
fakkel opstak aan het licht van die hem
voorgingen, om straks haar weer te reiken
aan die na hem komen, en dat op deze ma
nier het licht der wijsheid wordt uraudende
gehouden en eens verlichten zal de gansche
wereld, stemt tot innige dankbaarheid en
wekt in ons de blijmoedige zekerheid, dat
alle dingen er maar niet bij toeval zijn, maar
wijzen naar een doel in de verte, wel nog
verborgen achter de nevelen door de toe
komst gespreid, maar waarvan wij toch /oor-
gevoelen, dat het goed en groot moet zijn
en nader brengen tot den oorsprong aller
dingen.
Het licht overwint I
Heil ons, zoo ook in ons eigen zieleleven
dit woord aan ons bewaarheid wordt.
Velerlei wedervaart ons, kinderen der
menschen. Naast de vreugde staat het leed;
naast hetgeen ons het hoofd doet opbeuren,
staan de zorgen die ons drukken.
Nu zijn er menschen, die het leed, dat tot
hen komt onwillig voortsleepen en die de
zorgen door spel eodrank trachten te ver
geten. In dezulken neemt bet licht niet toe,
maar de duisternis in hen wordt grooter.
Hun zielen komen er te langep leste in om.
Maar zij, die het kruis dat hen op de
schouders wordt gelegd, vaardig opnemen
en met al de krachten van lichaam en geest
de zorgen trachten te boven te komen, zij
komen ook boven de elleude uit.
Dezulken worden door smart en beproe
ving gelouterd en de helderheid die van
hen uitgaat, pleit voor de stelling, dat er
ook een innerlijk licht is, dat toeneemt in
kracht, mits wij er maar voor zorgen, dat
w\j de vlam niet blusschen in den nacht
van verdorven hartstochten, in de zengende
hitte van oneerlijk winstbejag en in zoovele
dingen, die in ons dooven, dat groote, inner
lijk licht.
niet meer kun verbergeon. Het joviale en gemoede
lijke vau lijn verschijning was hem te Berlijn reeds
opgevallen, toen hy hem daar in de manege zag.
De graaf bracht zijn gast zelf in de voor hem
bestemde vertrekken.
„Ik hoop. dat het u bij ons bevallen zal. Wanneer
u iemand noodig hebt, bel dan als 't u belieft
driemaal. Dan verschijnt een jongen, die speciaal
voor u is bestemd. En wanneer u iets anders weasebt,
dau wy bet voor u inrichtten, dan behoeft u het
maar te zeggen het wordt dan dadelijk gedaan,"
„U maakt me beschaamd door uw vriendelijke
ontvangst."
Dat was geen gewone frase. Reeds nu voelde hy
aicU in deze omgeving thnis eu de opgewektheid
van den beer des huizes liet althans in zyu gezel
schap menig vroolyk uurtje verwachten.
„Het verheugt mjj wanneer het u bevalt. En
wauneer we dan maar eens eenmaal samen ecar-
toeren u speelt dat spel toch V'
„Dolgraag. Ik heb bet belaas te graag gespeeld".
Het scheelde heel weinig of de graaf had hem
werkelijk aau het hart gedrukt, maar hy hield het
toch uiet voor gesohikt aan zyn vreugde ill te luid-
ruobtig uiting te geven, want anders mocht zyn
gast eens iu bet denkbeeld leven, dat by in de
eerste plaats voor gezelschap genoodigd was. En
dat ging niet, dat kon onder geeu omstandigheden
dat haa de gravin bem nag dezer dagen duidelijk
uiteengezet eu bjj bad haar geljjk gegeven. Hij had
baar ook kuuuen tegenspreken, maar waarom zou
bjj dat gedaan hebben Hij was zyn eigen baas en
hy kon Ja" en „neen" zeggen, net zooals hjj vor-
fcOOS.
Maar locn schudde hjj zyu gas. de uaud. „Dal>
is voortreffelijk. Zullen we vanavocu dadeljjk een
partijtje spelen?"
De baron stemde toe en in zjjn vreugde een part
ner te hebben, merkte de graaf niet de aarzeling
waarmee de toestemming gegeven werd eo hjj be
greep ook niet den dieprren sin, toen hij zeide: „Ik
weet niet of ik voor u goed genoeg speel ik heb
in de laatste jaren geeu kaart meer aaugermakl".
„Och wat, onziu, zoo iets verleert men niet.
Maar wellicht wilt u u nu wat verfrisecaen, dan
laat ik u alleen. U behoeft slechts te bellen ca de
boy breugt u naar d i dames op het terree. Zij zyn
natuurlyk zeer nieuwsgierig u te ieeren beunen
„Nu?"
Wanneer er talrijke repetities gehouden waren
om dit vraagwoordje gelijktijdig te doen zeggen, dan
bad het niet geljjker kunnen gebeuren dan de drie
dames het ;eidvn toen de graaf terugkwam. Entoen
hjj niet daae'jjk antwoordde, maar zjjn sigaar aan
stak, herbaalde zjjn vrou\ nog oens: „Nu?"
De graaf was teer met hem iugeuomeu, maar hjj
zeide heel kalm
„Voor zoover ik, na vijf woorden met bem gespro
ken te hebben, over bem kan oordeelcn, geloof ik,
dat we alle reden hebbeu om tevreden te zjjn."
Dat moest onschuldig klinken, maar de gravin
begreep wel, dat baar man veel meer met hem was
ingonomen dan hjj wilde doen voorkomea. En
daarom zeide zjj plotseling, tonder eenigen overgang
„Hjj houdt vau
(Wordt