Dinsdag 12
Mei 1908.
MUI,
No 7504.
57e Jaargang.
Feuilleton.
FIR-4A fx. H VAN CLEEFF
te AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden /i.—
franco per post 1.15. Advertentiön I—K regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Bij regel-
abpnnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officieëlo- en onteigenings1-
adverteutiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels '1.25 elke regel meer f 0.25. Grootè
letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten
evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de inr.asseerkosten in rekening gebracht.
KORTEGRACHT 9
Telephoon 19
KENNISGEY1NG1
Yeoziekte.
De BURGEMEESTER van AMERSFOORT,
biengt ter kennis van belanghebbenden, dat bjj
beschikking van den Minister van Landbouw, Nij
verheid ob Handel van 5 Mei 1908 met ingang van
6 Mei 1908 in do ministerieele beschikking van 21
October 1907, Directie van den Landbouw, no, 8925,
Afdeeling Ve> artsenijkundige Diei st (Nederliiodsche
Stnatscourant van 22 October d.a.v., do. 347) gewij
zigd bij die vau 17 Februari 1903, Directie van deu
Landbouw, no. 1302, afdeeling Veeartseng kundige
Dieust (Nederlandsche Staatscourant van 18 Febru
ari d.a.v., uo. 41) waarbij verboden werd bet vervoeren
van herkauwende dieren en varkeDS uit het overige
gedeelte des Rijks naar een kring omvattende:
1. Noord-Brabant.
2. Gelderland.
3. de eilanden Goedereede, Overflakke, en Tien-
5. Zeeland.
6. Friesland.
7. Overijsel.
8. Groningen.
9. Dreute.
10. Limburg.
a. de sub 3 voorkomende woorden worden vervan
gen door „de eilanden Goedereede, Ovdrflak-
kee en Tiengemeten alsmede de Gemeenten
A 8 p e r e n en Heukelum";
b. de sub 4 voorkomende woorden worden
vervangen door: „de eilanden Texel, Vlieland,
Terschelling en Urk".
Amersfoort, 11 Mei 1908
De Burgemeester van Amersfoort,
WUIJTIERS.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
AMERSFOORT,
Gelet op art. 164 der Gemeentewet,
Doen te weten, dat het 2e gedeelte van het Pri-
nitief kohier der
In komBteubelastiug
over het dienstjaar 1908, goedgekeurd door Gedepu
teerde Staten vau Utrecht, in afschrift gedurende
v f maanden op de Secretarie der Gemeente voor
een ieder ter lezing ligt.
Amersfoort, 11 Mei 1918.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
WUIJTIERS.
De Secretaris,
J. G. STENFERT KROESE.
BEDELLIJ STE Ji
Ze komen wat minder voor dan een jaar
of tien geleden toen er geen week voorby
ging zonder dat er ten minste een paar
werden aangeboden en hetgeen men nier
zoo typisch aanduidt als «indirecte belastin-
23).
En toen men in den loop van het gesprek den
dood van den vriend met het verlies bg het spel,
dat immers ook om vijftienduizend mark ging eerst
in heel vage termen, daarna al duidelijker met den
diefstal in verband bracht, toen was Scheidegg opge
sprongen en had voor den doode, dien bjj z lf
eigenlijk niet meer verdedigen kou, een lans ge
broken de „lange" was onschuldig en wie wist of
het geld niet ergens andere dan juist in de club
gestolen was- Hoe VHuk gebeurde het niet, dat
men er een eed op kon doen, een bepaald bedrag
in den eenen of nndereu zak gestoken te hebben
om dan later te bemerken, dat men hel op zijn
schrijftafel had laten liggen HoeJ vaak vond
men het verlorene niet terug in den zelfden zak
waarin men eerst slechts vluchtig gezocht had.
Mou mocht een zóo ernstige beschuldiging niet
uitspreken zoolang men het bewijs niet iu handen
had. Zoolang dat niet geleverd was, trad bjj voor
zjjn vriend op.
Die woorden hadden hun uitwerking niet gemist
en de bestolene teide„Daar valt me in, dat ik
Btraks bij den juwelier geweest ben. Misschien heb
ik daar het geld laten liggen of het in een an
deren zak gestoken ik zal het toch etns nazien."
Hij was gegaan en heel verdrietig terruggekomen,
met het geld in de band.
Allen hadden lichter adem gehaald, 't was als
viel hun een steen van het hart; het zou ook te
erg gewest zijn, wanneer een hunner een dief was
geweest on zicb door hot spel had haten meesleepst),
zich aan audermaus goed te vergrijpen. En in stilte
hadden «g allen den doode om vergiffenis gesmeekt,
gen" al weer hooger deden worden. Er ging
geen week voorbij of een varken, waarop
alle hoop voor den winter was gebouwd, was
gestorven, of het paardje, dat mee den kost
verdiende, was er voorgoed bjj neergevallen.
Fluks een lyst, en bet verlorene werd, dik
wijls beter, terug gegeven. Zóu erg was hel
destijds, dat, als bij stille afspraak, alle
inteekenlysten werden geweigerd; toen luwde
het een poosje en nadien hebben zeer velen
zich beperkt tot geven voor instelliogeu van
liefdadigheid in de stad zelf of om hulp te
verleenen aan stadgenooten. Het gevolg is
dan ook geweest, dat de reizeude collectanten
vrijwel geheel wegbleven, dat menige collecte
is gestuit en vooral dat men een gezonde
coöperatie op 't stuk der weldadigheid heeft
in 't leven geroepen.
Maar toch worden af en toe nog aanslagen
gedaan op de beurs van „weldadige landge-
nooten" en in dit verband kan 't zijn nut
hebben, te voldoen aan het verzoek der «Eer
ste Onderlinge Verzekering Maatschappij",
gevestigd te Zwolle, en over te nemen het
hoofdartikel in haar correspondentie-blad De
Eerste Onderlinge".
Het is van dezen inhoud
Herhaaldelijk leest men onder den titel
«Weldadige landgenooten in de bladen
een artikeltje, waarbij de liefdadigheid wor.lt
ingeroepen voor bet eene of andere gezin,
dat door een ongeluk is getroffen.
Nü heeft brand have en goed van een
arbeidzaam boertje in vlammen doen opgaan
eu hem geheel geruïneerd, omdat hij oiet
tegen brandschade verzekerd was. Dan is
door hagelslag de verwachting van een
tuinder geheel vernietigd en moet een inza
meling van gelden hem voor kommer on
gebrek vrijwaren. Elders weer geraakte
een oppassend echtgenoot en vader, door
de duisternis misleid, te water en ging daar
door de kostwinner van het gezin verloren.
Tal van ongevalien, men noeme ze noodlot
ot iets anders, komen dagelijks voor en doen
iu meerdere of mindere mate het pijnlijke
in de gevolgen voelen.
Het is verre van ons den strijd aan te
binden tegen het onbaatzuchtig optreden
van openbare of particuliere personen om
den nood te lenigen van hen, die door een
ramp worden getroffen. Integendeel, dit
pogen juichen wij toe en steeds zal men ons
gaarne bereid vinden, naar vermogen bij
te dragen, wanneer onze hulp gevraagd wordt.
Echter hebben wij éen beding.
Het zich opwerpen als commissie tot het
dat tg het gewaagd kaddeu aan zjju eer te twijfeleu
en de voorzitter der club wjjdde eenige hartelijke
woorden aan zjjn nagedachtenis.
Eeret na de begrafenis kwam de waarheid aan
het licht.
Een bediende had gezien, dat de baron in de
vestibule was geweest. De een vertelde het den
ander, tot de voorzitter het hoorde. Nu viel bet
ook eenigen in, dat hg een oogenblik weg was ge
weest. Hij bad het geld uit zjjn eigen zak gegeven
om den vriend te redden.
Niemand sprak er met hem over, want de naam
van den doode was ongerept bewaard gebleven.
Dal was de clnb aan zichzelf verplicht. Aan de wijze,
waarop meu hem sinds dien de hand drukte, aan de
onderscheiding waarmee men hem behandelde, be
merkte hij, aat allen wisten wat hij gedaan had.
Dat hinderde hem en hij zocht naar een voorwend
sel om voor de clnb te bedanken.
Maar een andere gebeurteuis voorkwam hem.
Door de onbescheidheid vau den een of ander was
de zaak bekend gewordenin alle kringen en ge-
zelscUBppea werd er over gesproken; deels ware,
deels onware geruchten deden de ronde en zoodoende
bleef deu commandant van het regiment, toen hein
de zaak ter oore kwam niets over dan Sohoidegg
voor een raad van eer te dagen. Hij had gespeeld,
althans deelgenomen aan een speelavond, die den
dood van eon kameraad tengevolge had gehad.
Maar de baron weigerde voor den raad van eer le
verklareu of hij den kameraad het geld gegeven had
of niet en nam ook daar den vriend in bescherming.
Men erkende het ridderlijke eu mooie van zjjn hou
ding, maar hjj kreeg toch zjjn ontslag. Hij aanvaardde
hot kalm eu gelaten. Maar lang bad hjj met de
geringe middelen, die hjj had, zich niet kunnen
staande houden.
Dat alles kwam hem nu weer in de gedachte, toen
zeide hij „Daar u alles weet, is hel onnoodig, bet
voor onwaarte verklarenik wil u alleen vragen
er met niemand hier in huis over te spreken."
verleenen van steun na plaats gehad heb
bende rampen, worde niet een ziekelijk ver
schijnsel, k rij ge niet iets van een chronisch
lijden.
En toch heeft het er in de laatste jaren
wel wat veel van. Maar al te lichtvaardig
en maar al te dikwijls wordt een commissie
samengesteld um te speeuleeren op den
liefdadigheidszin van de «weldadige landge
nooten", ten einde hulp te verleenen, waar
feitelijk straf, althans een krasse vermaning,
op zijn plaats zoude zijn.
Rampen en ongevallen voorkomen, kan
tnnn nietzij zullen blijven plaaU vinden
eu het menschdom blijven treffen, trots alle
voorzorgen en veiligheidsmaatregelen, die
wordeD genomen. Maar de pijnlijke finan-
cieele gevolgen, die een ongeluk na zich
sleepl, kunnen in de meeste gevallen wel
voorkomen worden.
Daartoe dient de verzekering.
Onbekendheid voor te wenden, zou gelijk
staan met leugentaal. Wie toch zou durven
beweren, dat de gelegenheid tot verzekering
tegen brandschade, tegen hagelslag, tegen
persoonlijke ongelukken, enz. hem onbekend
is
De Directiën der Maatschappijen, haar
inspecteurs eo agenten, zorgen steeds met
onverminderden ijver, dat ieder weet, althans
weten kan, hoe eD waar hij zich tegen de
financieele gevolgen van mogelijke rampen
kan verzekeren.
Onwetendheid op dat terrein mag dus niet
worden aangenomen.
Onwil dan?
Helaas, maar al te veel
Niettegenstaande in prospectus, brochure,
advertentie en vooral bij persoonlyk bezoek
er op wordt gewezen, hoe nuttig eD hoe
noodzakelijk de verzekering op verschillend
gebied is, zijo er dikwijls eigenzinnige men-
scben, die zicb tegen de verzekering blijven
verzetten en deze met de meest onwyze en
onzinnige argumenten bestrydsn.
Wanneer dezulken getroffen worden door
ee n ramp, hetzij brand, hetzij hagelslag,
hetzij een persoonlijk ongeval, dan mag men
medelyden gevoelen met den ongelukkige,
doch het gezond verstand spreekt hel recht
vaardig oordeel uit, hoe hard dit ook moge
klinken: eigen schuld!
En het is in strijd met het gezond verstand,
in strijd met gezonde humaniteitsbegrippen
alsdan de «weldadige landgenooten" te laten
opdokken om de gevolgen van de eigenwijs
heid en eigenzinnigheid voor den getroffene
„Maar dat spreekt toch vanzelf. Had ik willen
spreken, dan had ik dat a1 lang kunntn doen.Ikge f
u miju woord, dat er nooit een syllabe van over
mgn lippen zal komen."
„Dank u."
Een oogenblik heerschte er iets van eeu verlegen
stilte, toen zeido Hans:
„Ik moet u om vergeving vragen, dat ik dit punt
aanroerdehet geschiedde na rjjpe overweging. Ik
wilde u daarmee toonan, dat u mij absoluut niet
vreemd is, dat ik u reeds laog kende, al trefTen
onze wegen dan ook bier eerst samen, en dat mgn
gevoel van waardeeriDg voor u uit eerlijke over
tuiging voortkomt."
Bij een ander zouden deze woorden allicht onna
tuurlijk geklonken hebben; van dezen joDgeD man,
die de natuurlijkheid zelve was, deden zij den baron
goed.
Eu zoo klonk warmte uitzijn Btem, toen hg zeide
„Ik dank u, graaf. En daar de eeue bekentenis
de andere waard is, moet ik u zeggen, dat de ken
nismaking met u ook mij zeer aangenaam is geweest.
Naar de verbalen van uw moeder hud ik u rag
heel andera voorgesteld, uitgerust met al die ver
schrikkelijkheden, die jonge, rjjke officieren meenen
te moeten hebben om de wereld te toonen, dat
zg heel bijzondere wezens zjjn, dat zij door gewone
stervelingen met bewondering aangegaapt moeten
worden."
„Ja, ja, mijn moeder. Die heeft over veel dingen
baar eigen meening. En ik geloof, dat ze nog
meer van me zou houden wanneer ik inderdaad
eeu dergelijk mispunt was, ale u daar zooeven
bedoelde. Jammer genoeg kan ik haar dat pleizier
niet doeD ik heb in mjjn natuur te veel van
mgn vader, slechts uiterlgk lijk ik op mijn
moeder."
„Ja ja, mgn moeder" ging de jonge graaf voort,
terwijl hij met zijn cigaret speelde als om daardoor
zekere verlegenheid le verbergen. „U kent haar ook
en u behoef ik dus niet te zeggen, dat zij een beste
te verzachten.
Wij kunnen ons voorstellen, dat het huisje
van een boer in zooJanigen toestand verkeert,
dat geen enkele verzekering-maatschappy
tegen brandschade dit risico wil dekken.
Wordt dit boerenspulletje een prooi der
vlammen, dan is de oproep aan de «welda
dige landgenooten" zeker op z'yn plaats en
elk weldenkende zal gaarne in zfju beurs
tasten om eeD bijdrage te schenken.
Wanneer een schippertje 't voorbeeld
is ons bekend zicb met een wrakke turf-
schuit behelpt, die niet meer opgekalefaterd
kan worden en wien de middelen ontbreken
om een aüder schip te koopen, door avery
zijn schuit verliest en met vrouw en kinderen
straatarm aan den wal staat, omdat bij voor
verzekering zijner oude schuit bij geen enkele
maatschappij terecht kon dan moeten de
«weldadige landgenooten" hulp verleenen eu
een oproep aan hen erlangt onze hulde en
steun.
Maar waar de gelegenheid tot verzekering
ruimschoots bestond, doch verkeerd toege
paste zuinigheid, eigenzinnigheid ot mis
plaatste gemoedsbezwaren van verzekering
terughielden, daar mogen de gevolgen eener
ramp niet naar de «weldadige landgenooten"
worden verplaatst, maar moeten zy drukken
op dengene, die daarvoor aansprakelijk is en
voor zijn verkeerde zuinigheid of misplaatste
gemoedsbezwaren zelve moet boeten.
Geheel in overeenstemming met het voren
staande eu daarbij volkomen aansluitend, is
het volgend bericht door ons aan «De Ver
zekeringsbode" ontleend
«Door Gedeputeerde Staten van Noord-
Brabant is aan de Gemeentebesturen een
circulaire gericht, waarin zij er op wijzen,
dat de door hen verleende machtiging tot het
houden eener collecte iD alle Gemeenieu der
provincie tot leniging van den nood der door
den hagelslag in den nacht van 5 op 6 Augus
tus 19l)7 getroffenen in de gemeenten Son,
Lieshout, St. Oedenrode eD Nunen niet mag
geacht worden een precedent te st Hen voor
de toekomst. Waar er heden ten dage zoo
veel gelegenheid bestaat om zich voor het
sluiten van een verzekering tegen eventueels
schade, veroorzaakt door rampen van allerlei
aard te vrijwaren, mag, naar de meening
van Gedeputeerde Staten, slechts in den
uitersten nood een beroep op particulier
hulpbetoon door de burgerlijke overheid
worden aangemoedigd
Dat toch de gedachte, die aan het voor-
vrouw is, een liefhebbende moeder, die behalve haar
familiekring nog maar éen gedachte beeft en
dat is juist die, welke mg, ongeacht alle liefde en
vereering die ik voor mijn moeder koester, wel
eens onaangenaam aandeed. En ik geloof, dat u
daaraan wel eenige schuld hebt."
„Ik f" klonk bet heel verbaasd. De baron begreep
niet wat hg bedoelde. „Wanneer u meent, dat ik
zonder u te kennen, zg het in goeden of kwaden
zio met mevrouw uw moeder over u gesproken
heb.
„Maar, baron, daarvan is beelemaal geen sprake;
Ik bedoelde heel wat anders. En om kort te zgn
ik geloof, dat u met mgn moeder te veel over den
adel spreekt"
De baron lachte„Komt u in opdracht van uw
vader 1"
„Ik? Hoezoo f Mgn vader weet niet, dat ik bjj u
ben. En u zult me verplichten door voorloopig over
ons gesprek niet met anderen te spreken..'
„Zoouls u wilt; maar ik begrgp overigens nog
niet.
„Maar dat is toch heel eenvoudig. Daar u zelf
VAD adel is, kan ik het u gerust zeggen zonder u
te beleedigenik ontken geenszins de voordeelen,
die men nu eenmaal iu de wereld heeft, wanneer
men van adel is. Ik ben zeer trotacb op mgn naam,
maar daarom heeft de burgerstand toch óok nog
wel eenige beteekenis en ook daaronder vindt men
families, die zonder blaam zjjn en bet recht hebben
even trotsch te zgn op hun naam als ik het ban,
op den mijne."
(Wordt vervolgd.)