Zaterdag 20
Juni 1908.
No. 7520.
57e Jaargang.
Feuilleton.
FIRMA 4. H VAN CLEEFF
te AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden /i.
franco per pest ƒ1.15. Advertentiën 1—6 regels 60 cent; eike regel meer 10 cent. Bij regel-
abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, olïicieële- en onteigenings-
advortentiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels 1.25 elke regel meer /'0.25. Groote
letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht i
evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën vac buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
KORTEGRACHT9
Postbus 9.
Telephoon 19
Wie zich met ingang van
1 Juli op dit blad
abonneert, ontvangt de
tot dien datum verschijnende
nummers
KOSTELOOS.
De tienurendag.
Verkorting van den arbeidsduur is sedert
jaren van velerlei zijden bepleit aldus V.
D. in de »Arnh. Crt.". De voordeelen van
een arbeidsdag, die den werkman vergunt bij
daglicht zijn kinderen te zien en uiet slechts
thuis te zijn.om te rusten om zijn arbeids
kracht te herstellen, zijn langzamerhand
iedereen bekend.
De nadoelen, welke men vroeger algemeen,
thans nog van enkele kanten opsomt, zijn ge
bleken of hersenschimmig öf niet belangrijk
te wezen. In zeer vele bedrijven is de arbeids
duur met succes verkort en tot tien uren of
minder teruggebrachtin nog meer bedrij
ven is men bezig, den arbeidsdag voortdurend
te verkorten, ai zal het. nog een spanne tijds
kosten om te komen, waar men zijn wil.
Niettemin zal een wettelijke regeling
nog heel wat. strijd kosten om meer dan
éen reden. Zoo acht de „Standaard" een
uniforme regeling van boveuaf uit den booze,
waar het den pluriformen arbeidsduur be
treft; het argument der oud-liberale opvat
ting. Alsof niet elke wettelijke regeling uni
ficeert, waar voorheen allerlei regeling be
stond.
Het werkelijke leven is nu eenmaal een
rijke schakeeringj elk ingrijpen van den
wetgever zal zich meer of minder doen
gevoelen. Dit bezwaar zal dan ook allerminst
een wettelijke regeling tegenhouden. Vast
staat, dat de wenschelykheid van een wet-
telijken tienurendag meer en meer in b'reede
lagen der bevolking wordt gevoeld.
Wat vertellen de Inspecteurs van den
arbeid hieromtreut in hun zoo juist ver
schenen vprslagen over 1905 en 1906 Drie
hunner laten zich over een wettelijke rege
ling van den tienurigen arbeidsdag uit, en
hetgeen zij ons mededeelen, is ongetwijfeld
belangrijk.
De inspecteur der 5e inspectie (Amsterdam)
is het uitvoerigst. Hij deelt ons een aantal
gegevens mede, vervat in eenige labellen,
lu algemeene trekken blijkt, dat volle elf
u. en voor de door de Arbeidswet beschermde
personen slechts aelden voorkomen, maar
ook, dal de werktijden van volwassen
mannen afnemen. Terwijl in de bezochte
inrichtingen in 1903 slechts 51 pCt. dei-
werklieden tien uur of minder werkte, liep
dit percentage langzaam op, iri 1904 tot
58 in 1905 tot 68 en in 1906 tot 71 pCt.
De inspecteur schrijft: »Hec streven naar
den tienurigen arbeidsdag kan inderdaad als
een billijke, niet overdreven eu, zooals blijkt,
reeds voor vele bedrijven bereikte eisch
worden beschouwd.
„Of een onmiddellijke, algeheele beperking
van den arbeidsduur tot 10 ureh per etmaal
voor alle bedrijven mogelijk zo i zijn, wordt
door my ernstig betwijfeld en wel vooizoover
de in de 5e inspectie voorkomende indus
trieën betreft op de volgende gronden
»1 e. Voor de bedrij ven, welke zoogenaamde
seizoen-drukte doorleven, zou het publiek
langzamerhand moeten medewerken en de
maatschappelijke loestanden zouden er zich
naar moeten richten, waarvoor een overgangs
tijdperk noodzakelijk zou zijn. Vrijstellingen
zouden mogelijk moeten gemaakt en deze, in
den aanvang eenigszins ruim verleend, zou
den successievelijk kunnen worden ingetrok
ken. Als behoorende tot deze categorie kun
nen o.a. genoemd worden de kleermakers,
de bontwerkers, de stukadoors, de behangers,
de handelsdrukkers en de hinders.
«Voor de noodzakelijkheid van verleening
van vrijstelling kan ook nog gelden het motief
der concurrentie met het buitenland, zooals
o.a. bij confectie.
iVoor de verleoning der vrijstellingen zal
het niet mogelijk zijn, voor alle bedrijven
bepaalde tijdstippen vast te stellen, waarop
langere arbeidsduur zal zijn toe te staan,
doch het z tl bij enkele de voorkeur verdie-
1 nen, na onderzoek der omstandigheden, dezi
bij oogenblikkelijke drukte te verleenen.
I »2e. Voor de bedrijven, welke artikelen
J voor consumptie leveren en des Zaterdags
voor twee dagen moeten produceeren, met
name de bakkerijen en de slagerijen, is het
niet wel uitvoerbaar te achten, in dergelijke
zelts periodiek intredende drukte, door per
soneels-wisseling te voorzien. Een langere
arbeidsduur op den Zaterdag is hier niet te
vermijden. Een dergelijke toestand is ook
zeer sprekend in de bad- en zweminrichtin
gen, waar eveneens de Zaterdag eeu zware
dag is.
„3e. Dan1', waar in continue-bedrijven
nacht- en Zondagsarbeid moet worden ver
richt door eeu zeker percentage van de
werklieden, zullen uiteraard juist deze werk
lieden in de. allereerste plaats in aanmerking
komen, althans wenschen te komen, voor
85)-
Weer wierp Dngmar den baron een blik vol baal
toe; weer was «ij op hel punt de waarheid le be
kennen, maar haar trots verhinderde baar dit: «ij wist
dat zij verloren was wanneer zij haar zwakheid,
erkende.
En zij wist niet, d it zij 't door haar zwijnen voel
moor (leed, dan wanneer zij ronduit bekend had.
„Maar mijulieereu, laten we daarover toch zooveel
woorden niet gebruiken ik voel me al weer veel
beter. En wanneer ik maar iets gebruikt heb, zal
ik heelemaal weer in orde zijn" zeide zij.
Er werden eeuige verfrisschiagen besteld, toen
maakte men eeu kleine wandeling naar eon nabij
gelegen punt, vanwaar men een fraai uitzicht had,
en dit gal' den baron aanleiding tot een opmerking
over uitzichten in 't algemeen en „mooie verge-
zichton" in 't bijzonder. Xk geloof, dat we vaak
teleurgeSrHld worden omdat we onze verwachting te
hoog spm nen en omdat de meeningen over hetgeen
mooi en >;routach is, zeer verschillend xyn. Wien is
het niet gebeurd op reis, dat bij eeu steileu berg
met moe:..o opklautert of eengrooten omweg maakt,
alleen omdat in zijn reisgids staat, dat men dit of
dat niet verzuimen mag. Hoe leleurgeïteld komt
meu dan terug en zegt„Had ik dat gewet-n.geen
tien paai len hadden mij er heen gekregen". Meu
ueemt zich voor, in de toekomst nooit weer zich te
laten verleiden maar men doet het toch. Wij
bescherming door verkorting van arbeids
duur.
„De overgang van he'. twee- tot het drie-
ploegenstelsel heeft voor sommige bedrijven
een zoodanige tioancieele beteekenis, dat
meu met groote omzichtigheid hierin dient
te werk te gaanvoor ecu der iu mijn
inspectie gelegen fabrieken met nacht- en
Zondagsarbeid beteekent dit een verhoogiug
met 10 pCt. van bet totale aantal arbeiders.
Bij een der suikerraffinaderijen zou dit 8'/a
pCt. bedrageD, bij de bierbrouweryell ge
middeld 77a pCt., en bij de meel- en brood
fabrieken gemiddeld 8 pCt. van het geheele
personeel, waarbij de bakkers, in die fa
brieken werkzaam, niet zijn medegerekend".
De Inspecteur der 6e inspectie (Noord-
Holland, behalve Amsterdam) deelt het
volgende mede:
„lu 1905 hadden 46 pCt. van de mannen
in de bezochte bedrijven een werkdag van
10 uur of minder. In 1906 bedroog dit per
centage circa 52. Uit tabellen blykt de ar
beidsduur, welke onder de bestaande om
standigheden en toestanden reeds zonder
wetsdrang verkregen werd.
„In gevaarlijke of schadelijke bedrijven
en iu omstandigheden, waarvan de arbei lei-
het nadeel niet kan beoordeelen, is met hulp
van wettelijke voorschriften en bepalingen
voor den volwassen werkman veel te berei
ken en zijn deze dan ook noodig. Uit het
geen ik in de uitoefening van mijn ambt
zag, aarzel ik echter niet te verklaren, dat
ik in den volwassen arbeider volkome n in
staat acht zelf, in de uiet bijzonder gevaar
lijke, uiet schadelijke bedrijven, of iu die
waarvan de lusten en lasten den werkman
beter bekend zijn dan aan hen, die er bui
ten staan, op den duur betere voorwaarden
te bedingen, niet alleen wat loon, maareven-
goed wat werkduur aangaat. Een algemeen
geldende wettelijke regeling zou onvermij
delijk zooveel uitzonderingsbepalingen moeten
bevatten en niet zoover kunnen gaau als
hetgeen vermoedelijk nu reeds in verschil
lende omstandigheden is bereikt''.
De inspecteur der 7de inspectie (Overijsel)
schrijft, dat het aantal personen, die 9.5 eu
10 uur werken sedert 190i aanzienlijk is
toegenomen. «Hoewel dus de cijters erop
wijzen, dat een geleidelijke verkorting van
den arbeidsdag in de textielindustrie plaats
vindt, is niet le ontkeuneD, dat deze laug-
zaam gaat. Naar mijn vaste meening is van
die verkorting op den duur voor die iudus-
trie geen nadeel te vreezen, terwijl er voor
de arbeidersbevolking, zoowel wat aangaat
haar gezondheid als haar ontwikkeling, groote
voordeelen van verwacht mogen worden.
Duitxchers zijn op dut punt te conoioutieus.
„Beveelt de reisgids bet, dan beklimmen we den
volgendeu dag alweer eeu berg om opnieuw ont
goocheld te worden."
„U is oen spotter, baron", zeide Aiexa. „U hebt
geen zin voor natuurschoon."
„Jawel, maar wat iedereen uiooi vindt, verlokt
mij tot tegenspraak. De smaak van h-t. groote pu
bliek is voor mi) niet toonaangevend, uoch in de
natuur, noch iu dy kun-!. Ik bou wel eens voor
„onweteud eu ouopgevoed" gehouden, omd.it ik
niet tegen mijn overtuiging in dcemomlig de knie
wilde buigen voor een beeld of schilderij dat een
boog vereeerd publiek daarom tot lui (e t" -.ichin-
gen brengt, omdat de een of ander, die er housch
niet zooveel verstand van heeft, gezegd heeftdat
is verheven, geniaal en grootsch. En het gant me
met de raenscheu net zoo. Ik vind alle menschen,
van wie men zegt dat ze netjes eu fatsoenlijk zijn.
onuitstaanbaar. Wantieer ik vau iemand hoor, dat
hjj geen eukeleu vijand heeft, dan ga ik hem met
oen grooton boog uit den weg, wan; dau is hij wel
■jen men8on, omdat hij twee armen en beeneu heeft,
misschien ook k eurig net met vork eu mes eet,
imu' dau is hij geen persoonlijkheid, geen karakter
on alleen iemand die dit laatste heeft, is de moeite
waard om over te praten."
De woorden van den baron lokten tegenspraak.
Ook toen men weer in het restaurant wus, werd het
del at voortgezet.
Rced3 een paar maal had de landraad op zijn
horloge gekeken, nu maande hij aan op ta breken
„Wanneer we op tijd thuis willen zijn en nog vóór
het diner de paarden en mallen willen bezien, dan
wordt het tijd." En tegen Dagmar„Vindt u goed,
dut we gaan, of wilt u nog wat gebruiken.' Een
kwartiertje kunnen we nog wel blijven."
„Wei neen, ik ben weer in orde eu wanneer we
Daarom meen ik, dat met gerustheid voor
de textielindustrie in myn inspectie de 10-
urige arbeidsdag kan worden voorgeschre
ven". En dit, terwijl in die textielindustrie
aan het einde van 1906 nog bijna 12000
man waren, die 11 uur, tegen 10000 man,
die 10 uur en minder werkten.
Of in consumptiebedrijven niet een rege
ling mogelijk is, waagt V. D. te betwijfelen.
Het buitenland leert, dat dit bezwaar te
overwinnen is. Het publiek, wettelijk ge
dwongen den tienurendag in acht te nemen,
kar bier veel hulp bieden. Warm brood
zal misschien de eenige opoffering zijneen
zeer heilzame opoffering
En het ploegenstelsel De inspecteur geeft
wel aan, met hoeveel percent bet aantal
arbeiders moet worden vermeerderd bij den
overgang van het twee- tot hetdrieploegen-
slelsel, maar hij verzuimt er op te wyzen,
dat de productiviteit van eiken arbeider per
etmaal door verkorting van den arbeidsduur
van 12 rot 8 uur uiet vermindert. Ja, de
ervaring leert, dat in vele gevallen die pro
ductiviteit nog vermeerdert.
Intusschen, al zijn de persoonlijke mee
ningen der inspecteurs van den arbeid in 't
algemeen nog verre van gunstig omtrent
den wettelijken tienurendag, bun gegevens
iu de verslagen wijzen erop, dat er een al
gemeene tendenz tot verkorting van den
arbeidsduur bestaat en dat straks de wette
lijke regeling van den tienurendag zeker geen
onorerwinnelijken tegenstand zal vinden.
maar niet te snel rijden
„U zult tevreden over mij zijn, gravin," zeide de
landraad. Li hij hield woord.
Vergeefs smeekte A'exa hem, al was het maar voor
een paar minuien, er van door te ganu. „Ia moei
mm uw zusier denken, gravin. Hei zou voor allen
onrtftvgonanrü zijn wanneer zij zich aan of na tafel
niet goed zou voelen. Wellicht maken we spoedig
weer een tochtje en dan zal ik gaarne al uw wen
schen vervullen, zells op gevaar af de wet ie
overtreden en mij zelf dan weer te moeten veroor-
„U spreekt u zelf in twec.le iuxtan'ie toch weer
vry."
.Mogelijk wolmaar dat is niet zeker."
Da wagen reed nu matig kalm en aangezien hij
nu niet meer zoo op den weg behoefde te letten,
konden zij levendiger met elkaar praten en dat
verzoende beu heiden heel spoedig met het laug-
zatne tempo.
„Gaat het nu nog te vlug, gravin" vroeg de land
raad na cm paar oogenblikken aan Dagmar.
„Neen, neen, zoo is best."
Wel reden zij altijd nog snel, maar toch langza
mer dan op de heenreis. Maar ook nu nog vlogen
hoornen en huizen voorbij. Meuig punt, dat ze in
de verte zagen, waren ze voorbij eer ze het duide
lijk herkend hadden, maar het was toch in geen
vergelijking met straks. D.igmar was dan nu ook
volkomen kalm; alle angst was vau haar geweken:
zij zat nu niet meer op haar plants zonder zich te
veroereu of :e bewegen, maar waagde het zelfs,
zich nu eu dan om te draden om een geziehttiog
eons te geuielen. Zij had van t» voren niet durven
denken, dat het haar zou spijten, dat zjj aan hel
eind waren
„Wat jammer, dat wij er al zijn. Het was zoo mooi,
zeide zij toen sij de villa van den landraad bereikten.
Lang crediet.
Zoo tegen het begin vau dit jaar wees dr.
Gunning, te Utrecht, op het voor alle partij m
weuschelijke en voordeelige van contant be
talen. Zijn artikel werd door heel de Pers
overgenomen en allsrwege met groote instem
ming gelezen.
Want een feit is het, dat er te lang cre
diet wordt gegeven. Er m o e t te lang cre
diet gegeven worden.
Crediet is een zeer scboone zaak.
Onmisbaar voor ben, die weinig kapitaal
bezitten, doch wien bet aan ijver, lust, vol
harding, overleg en kennis niet ontbreekt.
Onontbeerlijk evenzeer voor kapitalisten,
ter uitvoering van groote ondernemingen.
Een zeer krachtig hulpmiddel voor handel
en nijverheid.
Toch noemt meDig winkelier het crediet
met dat al «een kwaad ding".
En waarom
Omdat er van dat crediet zoo schromelyk
misbruik wordt gemaakt.
„Is u werkelijk bekeerd, gravin? Ik kan u niet
zeggen, hoe me dat verheugt. Dan moet ook u uw
vader bepraten, een auto te koopen, want wanneer
wg, wier middelen be. ons veroorloovendeze sport
te beoefenen, bet niet doen, wie moet bet dau wel
doen
De landraad was verheugd, dat de tocht zoogoed
geslaagd was.
„Nu, en wat zegt u er nu va:i, baroB? Is u óok
bekeerd Is bet u bevallen
„Dat wel! Maar ik „an er niets aan doen en
zelfs uit beleefdheid en dankbaarheid kan ik niet
tegen mijn overtuiging praten »en paard bl ift een
paard. Bg alle utomobieitoenten, of er lang/a-m
ot vlug gereden wordt, of de w^-gen goed of -leent
zijn, mankeert wat voor mij net grootste genot bg
bet rij do n isde invloed van den mensch op het
dier, de wisselwerking tusecbeu paard en ruiter. Ik
kan het niet helpen. Geel mij een auto en daarnaast
i eeu Hongaarschen hengst ik sigg in het zadel
o:i al vliegt u mg ook duizendmaal voorby, mjju
geuot is grooter dau net uwe."
„WiUen de dames niet binnenkomen vroeg een
stem.
Min had bg het levendige gesprek heelemaal er
niet aan gedacht, dat men nog steeds vöor bet huis
stoud. Dat bemerkten zij eerst toen de zuster van
den landraad op den drempel verecheea en hen
verzocht binnen te komen.
De landraad bewoonde, ongeveer een balf uur
van de stad, een dicht bij het bo*eb gelegen groote
villa. Iu voeger jaren was dit terreiu van de stad
geweest, maar later in particuliere banden overge
gaan. Er waren in de oumiddellijke uabyheid van
het huis groote stallen en weiden en dat had den
landraad er toe gebracht, uitsljitend voor xyu ge
noegen een kleine stoeterij in te richten.
(Wordt vervolgd).