Dinsdag 18 Augustus 1908. No, 7546. 57e Jaargang. Reis-exemplaren. Feuilleton. De zwarte kleerenmand. FIRMA A H VAN CLEEFF te AMERSFOORT. Verschijnt Dinsdag Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden/"l. franco per post f 1.15. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Bij regel- abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosieloos. Legale, oflicieële- en onteigenings- adverteutiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels 1.'25 elke regel meer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. BUREAU KORTEGRAGHT9 Telephoon 19. Aan onze abonné's die tijdelijk elders, hetzij binnen- of buitenlands, vertoeven, wordt op aanvrage en met duidelijke opgave van adres, de courant eiken verschijndag tegen vergoeding van het porto toegezonden. Ook niet-geabonneerden kunnen op de zelfde wijze de geregelde toezending van de „Amersfoortsche Courant" tijdeus hun uitste- digbeid zich verzekeren. l>e persoonlijkheid van den winkelier Ik ben te Middeldam geweest, ge weet wel, die groote stad waar veel winkeliers nog zoo achterlijk ziju en niets willen weten van de Middenstands actie, voor zoover deze geen direct geldelijk voordeel oplevert. En ik kan u verzekeren, dat we er irotscb op mogen zijn Amsterdamsche en geen Mid- deldamsche winkeliers te wezen Verbeeldt u, zelfs in de gegoede buurten van Middeldam zijn er nog winkeliers, die meenen hun afzet te zien toenemen als zij bei proceuto op hun bonnetjes vergrooten. Vandaar een tegen elkaar opbieden van waar- benjemeIn plaats van te doen als wij, en gezamenlijk de prijzen en de kortingen vast te stellen, eu de concurrentie te beperken tot het mondeling en drukwerkelijk bearbei den der dameszielen u door te wedijveren in goede waren, nette bediening en tege moetkoming, in plaats daarvan voeren de Middeldarmche winkeliers een feilen bonnet jes-oorlog. Janneman geeft drie procentPieterman haast zich nu en geeft er vier. Ha, denkt Klazeman, nu is 't mijn tijd om alle klan dizie te krijgen en hij laat bonnetjes druk ken, waarop bjj vijftig cent op elke tien gulden belooft. Maar nu lacht Gerritman hen allen uit; en plaatst in zijn winkelkast een sierlijk carton, waar in artistieke letters op te lezen staat, dat ieder, die bij hem tien gulden heeft besteed, éen gulden terug ontvangt. In dezelfde buurt bestaat de zaak van Wijzeman. Naar ARTHUR GRIFFITS. (Slot) „Wat een sympathie! Moet u nu ook zitten treuren, omdat zij bedroefd is? Kom, trooBt u, meneer Digbyzij zal het gauw te boven zijn." „Spreekt u over mevrouw Versturme en ha re „Hare juweelen, meneer. Ik weet, wat eraan de hand is. Zij is ze kwijtzij kan ze gemakke lijk vervangenmaar dat is niet noodigzij zal ze wel gauw terug hebben." „Op mijn woord, juffrouw, u verbaast mij. U schijnt bijzonder goed ingelicht. Hoe weet udat, als u niet „Spreek vrij uit, meneer Digby Als ik niet zelf ze genomen had, bedoelt u, nietwaar Nu, dat heb ik gedaan." Digby sprong bijna in de lucht. Hij had de sterkste vermoedens tegen haar gehad, maar nu ze zoo onomwonden bekende, kon hij niet geloo- ven, wat ze zei. „Ik had mij de moeite kunnen sparen," vervolg de zij, naast hem plaatsnemend, „ze zijn allemaal valscn. Alles namaak Ik zal ze teruggeven Wat kijkt u mij aan? Vindt u't zoo vreemd „U wilt toch niet zeggen, "atotterde hij, met afgewenden blik, „dat dat „Dat ik 't daarop had gemunt? Waarom niet? U kwam immers zelf er ook op af? Alsu wilt, kunt u ze krijgen. Moeder wil er toch niets van hebben." Wijzeman geeft maar twee procent. En wie van al dtze mannen heeft nu de beste klanten en de grootste winst? Wijzeman En boe zou dit ook anders kunnen? Jan neman en consorten teren op de gunst van mevrouw Schraalhans, mejulfrouw Platzak, vrouw Hebniet en meer van die menschen. Maar dames van stand en van geld zien bun winkels niet aan zij vinden het bestaan van zulke winkels zelf zeer onaangenaam in een buurt, welke de eer geniet haar onder hare bewoners te tellen. Het op-de-groote-trom slaan van Gerritman en consorten vinden zij erg ordinair. «Wat denken zulke menschen wel van haar Meenen ze dat zij op een dubbeltje moeten zien of 't een diamant is. Dat ze bij hen zooiets als lootjes zullen nemen op een gulden De dames zouden zich schamen zulk een winkel binnen te gaan en daar inaanraking te komen met vrouwen van allerlei slag. Zelfs haar dienstmeisjes gaan liefst niet in een winkel, waar meisjes uitdeftige diensten niet worden gezien1 Bij WijzemaD daarentegen kan de deftig ste dame zelf gerust het een of ander luxe artikel gaan koopon. Hij heeft letterlijk van alles Die anderen hebben alleen wat hun schriele klanten niet ontberen kunnen. Dure en zeld zame artikelen kunnen ze er niet op nahou den, want die zouden verkleurd en muf zijn eer ze gevraagd werden en dan voor de zaak het tegendeel van een aanbeveling zyo. Al bun kunstjes om klanten te lokken hebben geen andere gevolgen dan dat het gehalte hunner begunstigers voortdurend aineemt, dat zij zelf steeds minder winst maken, meer moeten poffen en na korteren of langeren tijd failliet gaan. Dit een en ander vernam ik van de me- viouwin't buffet van 't café, waar ik door een rietje iets veririsschends bad gezogen. Zeer lekker, maar duur. »Twintig cents, kelner? Dat is niet goed koop". »Neen, mijnheer, dat is 't ook niet. Maar dat moet in deze gegoede buurt wel zoo, anders blijven de groote lui, die flinke ver teringen maken, weg en krijgen we enkel wit'keiiers en zulke menschen". «Ah, zoo! Jawel!» zei ik, gaf een stuiver „Uw moeder? zei Digby, steeds meer ontsteld „is die ook „O ja, die neemt den boel in ontvangstmaar enkel eerste klasse goed, ziet u I Zij geel t de beste prijzen. Probeer 't maar eens." Digby staarde haar aan, verbijsterd, met open mond. "Terwijl zij daar voor hem stond, in al haar frissche, jeudige bekoorlijkheid, kon hij de vreeselijke waarheid, die zij zoo openhartig bekende, niet gelooven. Hij was. helaas, te zeer onder den indruk van die mooie oogen. Dien nacht sliep hij niet, en den volgenden morgen was hij nog besluiteloos. Zijn plicht was, den hotelhouder te waarschuwen en de politie te roepen, om de schoone Sara te arres teeren; doch in zijn hart vond hij daartoe niet den moed. En Sara scheen er geen flauw vrmoeden van te hebben, dat hij haar vijand wasonbevreesd, roekeloos bleef zij in zijn nabijheid en wikte hare woorden niet. Dei weduwe kwam niet aan tafel, en na het diner zei Sara tegen hen.: „Kunt u 't nog langer uithouden Zonder de weduwe?" Ik geef uiet om mevrouw Versturme," ant woordde Digby. Hij wilde haar nu waarschuwen, zeggen wie hij was eu welk gevaar zij liep. En hij deed dat. Zij nam het uiterst kalm op, dacht een poos na en sprak „Weet u wel. dat u een mooien kans prijs geeft? Als ge mij laat arresteeren ikverdien niet beter, daar ik zoo dom was, mij te verra den is uw naam gemaakt. „Ik kan het niet doen! Wat gij ook gedaan mocht hebben, ik zou niet kunnen overleveren. Nooit fooi en was niet weinig verstoord op de Middeldamsche winkeliers, die maakten, dat ik maar voor zulk een mensch kon worden aangezien. En toen ik nu met een gepast gevoel van mijn waarde als Amsterdamsch winkelier, op straat stond, besloot ik de buuit eens door te wandelen en te trachten met de besproken Pieter-en andere mannen persoonlijk kennis te maken. Al spoedig stond ik voor de winkelruit van GerritmaD. Deze ruit was voor de belft dichtgeplakt met transparanten van keuken en achterkeukenartikelen; van poetspommade drie stuks, van zakjes-blauw twee exempla ren, van schoensmeer éen. Daartusscben en er omheen nog eenige van cacao, thee en zeven andere artikelen. Ook de vensterbank, de deur en de buitenmuur waren behangen met blikken en borden, vermeldende wat er in den winkel alzoo te verkrijgen was. Kortom iedere dame van opvoeding en smaak moest er van wegloopen. Door de ruit heen viel het eerste in 't oog het sierlijke carton, hetwelk aan de koop sters een gulden beloofde. Overigens zag men een vijftigtal artikelen zeer pittoresk dooreengeplaatst. De aandacht, die het eene artikel moest trekken, werd echter door de andere artikelen weer weggenomen. Op een doorgesneden kaas, hoog geprysi maar ook van prima kwaliteit, lag op een stukje vet- dicht een inwikkeipapier, waarmee de at tentie voor Solo-margarine werd gevraagd, en hierop een driehoek van chocolade-reepen. Midden in den driehoek prijkte een torentje, bestaande uit een blik kindermelk, een doosje drop, een flescbje poets-extract en een recla me-vingerhoed van Brandsma. Over een brug van Daalders-cacao, de bo venste blikken getooid met doosjes, fleschjes eu reclame-poppetjes, kwam men aan precies zulk een kaas mat precies zulk een torentje. Symmetrie mag ik wel in een winkelkast, als ze maar niet wordt verkregen op onsma kelijke manier. Er waren verder twee rondjes in de kast, gevo.'md door kleine flesschen limonade. In het eene rond waren gebrande pindas uit gestort, in bet andere gepelde amandelen. Midden in dd „apenneuten" prijkte eeu recht opstaande koek en in de amandelen een flesch wijn zonder alcohol. In den winkel zat een zeer verhitte be diende, op of liever in een halve baal sui ker, bovenaan de trap prijkte een droogrekje „Dus ge doet die opoffering oin mijnentwil?" Haar stem trilde. „Ja, ga nu. Maak, dat ge aan 't station komt neem een nachttrein; ik wil niet eens weten, waarheenen ik hoop u nooit weer te „Wel, dat is niet erg beleefd!" zei ze, met iets van de oude vroolijkheid. Maar daarna werd ze weer ernstig. „Ik dank u" sprak ze, „ik zal gaan I" Hij zag tranen in hare oogen en kon niet ge- looven, dat zij reeds geheel bedorven was. En hij voelde zich zelf even schuldig. Om zich te verstrooien, ging hij een groote wandeling maken, en 't was donker, toen hij in 't hotel terug keerde. In de conversatiezaal zag hij noch de dames Guerrero, noch mevrouw Versturme. Hij dacht somber aan het misluk ken van zijn taak; morgen zou hij vertrekken en aan Wharry melden, dat hij er van afzag. Hij moest maar iets zoeken in Australië of Zuid- Afrika, ver weg... dan zou de gedachte aan de bekoorlijke, maar zondige Sara wel uit zqn hoofd verdwijnen. Doch hij had nog niet afgedaan met Sara Guerrero. Midden in den nacht werd hij gewekt door licht kloppen op zijn kamerdeur, en een stem, die bij terstond herkende, fluisterde „Sta opkleed u vlug en kom mij helpen Haastig kleedde bij zich en trad op het por taal. Zij vatte zijn hand en fluisterde weer, in het donker „Kom I Ik weet den weg... Zij heeft 'thuis verlaten. Kom I" Hij liet zich geleiden door een zijdeur en zij spoeaden voort langs het voetpad, dat naar het station liep. „Wat ia er toch vroeg hij. met vierkante onontbeerlijkheden voor zeer jonge menschen. De baas zelf, ik bedoel de heer Gerritman, dronk iets uit een bruine kom en zei grin- nekende wat tot een net dienstmeisje, dat een bits antwoord gaf en met een air van gekrenkte onschuld den winkel uitliep. Intusschen had de bediende met zijn band het voorhoofd afgewischt en ze toen in een drupsflesch gestoken, teneinde een jonge juffrouw van een ous zuurtjes te kunnen voorzien. Ik ben er niet heengegaaD voor Gerrit man ontbrak het mij aan elk punt van aanraking. Ziedaar nu een winkelier, dacht ik, die goede waren verkoopt en zeer zijn best doet om klanten te lokken, maar hierin nooit slagen zal, omdat bet hem aan smaak en tact ontbreekt, omdat bij een ongelikte beer is te midden van beschaafde menschen. Zulke winkeliers zijn het die vakopleiding overbodig achten en de middenstandsbewe- ging voor niets beters houden dan bemoei- alligheid van menschen, die van geen enkel vak verstand hebben. „Goeie waar, bonnetjes en veul reclame- dingen, die motten het 'm doen, zie je Niet geheel onwaar, mijnheer Gerritman. Maar hooger dan dit alles staat de persoon lijkheid van den winkelier. De wijze, tactvolle beschavende persoonlijkheid, die alles ver houdt, wat niet liefelijk is, wat vloekt tegen reinheid, schoonheid eu harmonie. De persoonnjkheid van den winkelier, die ijverig meedoet aan de veredeling en de verbetering van zijn vak, die eeu ruimen blik heeft op alles wat en op ieder die zijn bedrijf zou kunnen steunen of beuadeelen, die met hart en ziel deelneemt aan de mid denstands beweging en vlijtig bewerkt den grond voor alle boomen der kennis óok als daarvan eerst zijne nakomelingen de vruch ten zullen oogsten. De persoonlijkheid van deu winkelier, die zich gemakkelijk aanpast aan den smaak zijner alnemers en hun schoonheidsgevoel steeds nieuw voedsel aanbiedt. De persoonlijkheid van deu winkelier Wijzeman, die onwederstaanbaar aantrekt, beide door betgeen hij is en door betgeeu hij te koop heeft. Kortom, de persoonlijkheid gelijk men die allerwege aantreft bij ons Amsterdamsche winkeliers, die daarom dan ook maar niet „Mevrouw Versturme is de dievegge. Ik snap te haar Vrijdag-avond in mijn eigen kamer en ik zou haar dadelijk hebben laten vatten, maar ik dacht, dat dat u om haar gaf. Pas van-middag vernam ik het tegendeel. Ik liet haar al hare juweelen overgeven als onderpand; daarom droeg zij er geen zij was zoo bedroefd, omdat zij verraden was. Wij moeten haar nu niet laten ontsnappen. Dat is uw belang en het mijne." „Het uwe Hoe zoo „Ik werk ook voor Wharry. Ik vroeg om hulp, een man voor het :uwe werk en ze zonden ueen beginner Erg veel nut heb ik van u niet gehad, is 't wel Maar kijk, daar is zeVoor onsLoop, meneer Digby, eer zij op het perron is daar komt de trein al." De vrouw, die hij achtervolgde, bemerkte, welk gevaar haar dreigde. Zij liep voort, tol waar het pad de spoorbaan raaktede trein, zijn vaart minderend, was vlak bij hen Zij vatte een wanhopig besluitze wilde op de loopplank springen: 't was gevaarlijk, maar ze had niet veel te kiezen ze stond op 't punt den -prong te wagen daar voelde ze zijr hand op haar schouder. En weldra had ni; beide hare armen stevig vast, zoodat ze geer beweging kon maken. Eu de trein ging voorbij. Tusschen Digby en Sara keerde zij terug naai 't dorp, waar men haar overgaf aan de politie In haar kamer werd een zwarte mandgevon den, gelijk aan die van Sara en vol met gesto len goed.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1908 | | pagina 1