Donderdag 3 September 1908. No. 7553. 57e Jaargang. Beleefd verzoek terugkeer Feuilleton. De man mat de bruine tasch. UITGAVE: FIRMA A. H VAN CLEEFF te AMERSFOORT. Verschijnt Dinsdag Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden franco per post f 1.15. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 10cent. Bij regel- abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officieële- en onteigenings- advertentiën per regel 15 cent. Reclames 1—5 regels f 1.25 elke regel meer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. KORTEGRACHT 9 itbus 9. Telephoon 19 Nu denken wij zelf niet aan eenig fonds, in 't bijzonder, doch het gebeurt wel, dat den verschillenden goeden fondsen, die inderdaad voor velen een uitstekende prik kel tot sparen zijn, niet te na gesproken het zich heeft voorgedaan dat eene directie, vermoedelijk om geheel «van den last» af te zijD, en daardoor ongestoorder de „lusten» te genieten zich maar niet aan de leden bekend maakt. Bij haar kunnen dus geen informaties worden ingewonnen. Nu nemen in den regel de deelnemers aan zoo'n begrafenisfonds met de reputatie van den «bode» afdoend genoegen. «De bode», dat is het eenige kompas, waar ze op zeilen; od gaat de bode failliet wat in de beste bodenfamilies voorkomt, zou de Duitscher zeggen dan beginnen ze aan te nemen, dat 't mei bun fonds nu óök wel gedaan zal zjjn, en troosten ze zich met de overpeinzing: «boe 't toch mogelijk is, dat iemand met zóó'n uitgestreken ge zicht zóó gemeen kon zijn». Waarna een ander fonds, d. w. z. een an dere bode, wordt opgezocht met esn hopelijk soliederen bodem onder zich. Zóó gaat 't veelal. 't Publiek der fondsen neemt volmaakt genoegen met den onverantwoorde- 1 ij k e n tusschenpersoon, dien de verant woordelijke directie naar voren brengt. Het ligt voor de hand dat zulk een «ge dekt blijven» van de directie tot allerlei trucs kan leiden. De bewijzen zijn er trouwens van voor handen. Stel b.v.de bode failleert. Nu weigert een der leden van het fonds langer aan dien gefailleerde te blgven stor ten. Daarin heeft hij gelijk. Maat nu stelt zich een opvolger van den bode voort. Het fondslid vertrouwt de zaak nietde nieuwe bode zou toch wel op de eene of andere wijze, mondeling of schriftelijk, dooi de directie worden voorgesteld, deukt hij, en niet ten onrechte. En. hij weigert ook aan dien nieuwen bode te betalen. Maar de directie stelt niet voor, en vier weken later volgt het royement van het lid. 'tSpreekt van zelf! De Statuten zeggen 't immersna vier weken overslaan van premiebetaling volgt royement, en dan is de «verzekerde" al zjjn stortingen, dikwijls van jaren, zonder eenig recht daartegenover aan hen, die uitstedig waren en zich de „Amersfoortsche Courant" lieten nazenden, ons bericht te geven van hun opdat de courant weder ge regeld te hunnen huize kan worden bezorgd. KENNISGEVING. De BURGEMEESTER der Gemeente AMERS FOORT brengt, ter voldoening aan de aanschrijving van den Commiesaria der Koningin in de provincie Utrecht d.d. 27 Aug. 1908,4e afdeeling no. 4938/3369, ter kennis van belanghebbenden, dat in ue Gemeente Wijk bij Duurstede een geval van MILTVUUR is voorgekomen. Amersfoort, 2 Sedtember 1908. De Burgemeester voornoemd, WÜIJTIER8. Noodzakelijke Regeling. Wie er maar eenigszins toe in staat is, draagt zorg dat hem bij overlijden een nette ter aarde bestelling zal ten deel vallen. Dit is van algemeene bekendheid. De armste drommel, zelfs zij die onder stand genieteD, en geen kans zien contribu tie voor een ziekenfonds bij elkaar te spij keren, doen hun uiterste best met schier aandoenlijke volharding althans de „verbe tering van hun lijk» zooals 't in den volks mond beet, in 't gereede te brengen. „Van den arme" begraven te worden, was reeds een nachtmerrie voor Keesje uit Hil- debrands familie Stastok. Met andere woordenlid van een begra fenisfonds is bijna een elk; daarvoor legt de behoeftige zich zelf vaak aanzienlijke ont beringen op. Des te zwaarder moet bet dus vallen, wanneer, na jaren lang getrouw storten van gelden, het fonds zijn verplicbiingen niet nakomt, op de flesch gaat, of zich door aller lei chicanes, een lid, dat menscbelijkerwijs gesproken, zeer nabij zijn begrafenis staat, van den bals weet te schuiveu. En helaas, zoo iets komt nog al eens voor. Ja, de omstandigheid dat ieder op eigen Naar het Engelsch. houtje zoo'n begrafenisfonds maar oprichten kan, premiën mag gaan innen, zonder eeDig benul van de wetenschappelijke beginselen (premie-berekening, reserve-fonds enz.), waar op zijn verzekering dao ook, naar bebooren, dient te steunen, het feit kortom, dat een wettelijke regeling voor die begrafenisfondsen te eenenmale ontbreekt, werkt die gevallen grif in de hand. Er heerscht hier dan ook een misstand, die dringend om voorziening vraagt, al jaren lang. Het aantal inwoners van ons land, die deelgenoot zijn van een begrafenisfonds, is op niet minder daD ruim 2 millioen ie stel len. Ongeveer de helft der gebeele bevolking is verzekerd in een of ander fonds voor eeD gemiddelde som van f 60 per hoofd, hetgeen een totaal verzekerd bedrag van een 120 millioen gulden uitmaakt Als resultaat vau uitvoerige onderzoekin gen werd indertyd door een ,Nuts"-commis- sie vastgesteld, dat door de gezamenlijke leden per jaar in de fondsen wordt bijge dragen een som van ruim 4 millioen gulden dat per jaar door de fondsen uitkeering wordt gedaan voor gemiddeld ruim 50000 overle denen, tot een totaal bedrag van meer dan 2 millioen guldenterwijl eindelijk het jaar- lijkscbe inkomen van de fondsen, aan renten der bezittingen, vermeerderd met de pre miën, in ronde qjfers op 4x/a millioen gulden is getaxeerd I Het geldt hier dus zeer noemenswaardige bedragen, bedragen die in handen komen van lieden, bij wie op verre na niet alge meen de overtuiging is doorgedrongen, dat zij een onverantwoordelijk spel drijven met de hun toevertrouwde gelden, als zij niet nauwkeurig nagaan, hoeveel kapitaal in hun fonds in de eerste plaats als reserve aan wezig moet zijn. Slechts bij een zeer klein getal der fondsen bleek het bedrag der lasten en baten inder daad berekend, en steeds zjjn er nog belang rijke instellingen, met duizenden en duizen den leden, aan te wijzen, waarbij niet alleen geen reserve wordt berekend(l), maar wier administratie zoo onvolledig en slordig is, dat het schier ondoenlijk is, zich eenig denk beeld van die baten en lasten te vormen. Gaat zoo'n zaak, na tijden van kwijnen, ten slotte radikaal naar den grond, dan blijkt niet zelden, dat de directie eenvoudig van het overschot van de jaarrekening leefde in plaats van voor de vereischte reserve te zorgen. Spoedig waren wij in de wolken. Mijn reisgenoot bad den zwarten brik afge nomen en wendde zich tot mij met een grijns, die een glimlach moest verbeelden. „Zie zoo, nu gaat 't goed," zei hij. „Die ga pende uilskuikens daar omlaag kunnen on3 niet meer zien, en ze kunnen op geen voeten of vamen raden, waar wij neer zullen komen Maar ik heb mij nog niet voorgesteld: mijn naam ié Jabez Greenik ben de nieuw predi kant van St.-Mildred." Ik kon niet nalaten, in mijn binnenste de gemeente van St.-Milderd geluk te wenscheu met deze aanwinst. „Heeft u nooit eerder een luchtreis meege maakt?" vroeg ik, om maar iets te zeggen. „Nooit. Het pretje is geheel nieuw voor mij. Ik kreeg 't zoo opeens in mijn bol. Een half uur geleden droomde ik er nog niet van. Zeg eens, baas, al zitten we hier in de wolken, je weet toch zeker wel, wat voor kant wij uit gaan „Wij drijven naar 't zuidwesten," antwoordde ikj na een blik op 't kompas. „Sakkerloot I Dan zullen we gauw tuschen, of "liever boven de rookerige fabrieksscboorBtee- nen van het Zwarte land zijn! Daar moet ik zxiets van hebben! Kan je, zooals een zeeman zou zeggen, je roer niet omgooien en een ande- ren kant uit koersen?" Ik moest wel lachen over zooveel onwetend heid op 't stuk van de luchtscheepvaart. „Neen," antwoordde ik, „dat staat niet in mijn macht. Wy kunnen alleen gaan, waarheen de wind ons drijft, 't 13 overigens niet onmo gelijk, dat wc straks in een andere strooming komen, die ons een nieuwen koers geeft." Hij scheen door deze mededeeling verschrik kelijk teleurgesteld. „In welke richting wou u gaan?" vroeg ik. „Noordwaarts van Milhampton." „Dan zouden we boven de veengronden en moe rassen gekomen zijn, in een der treurigste stre ken van Engeland." „Daar had ik juist willen zijn." „Nu, mij zou het in't geheel niet geleken heb ben Ik daal graag ergens neer, waar menschen by de hand zijn om den ballon te helpen bergen, en liefst in de buurt van een station." De dominee zat een poos zwijgend en trok een heel leelijk gezicht. Z(jn tasch stond voor zyne voeten. Ik had veel lust, hem te herinneren, dat hij "J had gegeven. my de vijf guineas voor de vracht nog niet h „Wat doe je nu, als je hooger wilt gaan?" vroeg hij eensklaps. „Dan leeg ik een of meer van die zandzakken, waarop u zit." „En als je wilt dalen?" „Dan trek ik aan deze lijn, die een klep boven aan den ballon opent, waardoor een gedeelte van het gas ontsnapt." Hij nam een poosje den tyd om dit nieuws te verwerken toen hervatte hij „Als we nu zoo hoog komen, dat ws boven deze verwenschte wolken waren, zouden we dan misschien Diet in een andere koers uitdrijven „Best mogelijk!" „Dan zal ik je helpen, een paar van die zak ken zand overboord te gooien dan gaan we als een vuurpijl de lucht in Er is niets dat mij meer uit mijn humeur brengt dan wanneer iemand, dien ik meeneem, mij de les wil voorschrijven. En van dit heer schap kon ik dat heelemaal niet velen. „Dank u", zei ik droogjes, „ik heb geen plan, hooger te gaande reis heeft al lang genoeg geduurd, en ik zal zoetjes aan eens aan dalen gaan kenken." „Meen je dat, baas riep de eerwaarde Green en hij voegde er een vloek bij, die mij trof als oen donderslag. „Neen, man, dat is al te haas tig Meteen haalde hij een revolver uit zijn zak. „Zie je dit dingetje? Ik ben hier de baas op 't oogenblik, versta-je En je zult ver standig doen, wat zand overboord te gooien en te probeeren, of we niet wat dichter by den hemel kunnen komen." Ik begon nu te begrijpen, dat ik iret een schavuit te doen had, die het kleed van ee\ gees telijke had aangetrokken om zich te vermom men. Wie weet, wat hij op zijn geweten bad! Een paar seconden stonden we zwijgend, oog in oog. „Komaan, baasje, stel mijn geduld niet op te harde proef," zei hij „het kon je wel eens berou wen. Ik ben geen ventje om voor den mal te honden. Je hoort wat ik zeg overboord met dat zand, of wat let mij, dat ik ie een kogel tuaschen de ribben jaag Hij zag er wel naar uit, dat hij dit dreige kwijt. Want premie-vrije polissen, waardoor als nog een fractie van het verzekerd bedrag zou worden uitbetaald na royement, daar houdt men zich, als regel, niet mee op. Een ander voorbeeld. Een chicaneerende directie, zooals er belaas zijn, ziet zich gaarne ontheven van de uitkeering aan een oude van dagen, van wien dus niet veel stortingen meer te verwachten zijn, en bij wien des te meer gelden opgehaald zijn. De uitkeering kan de directie gemakkelijk ontkomen. De bode, wiens eerlijkheid dan natuurlijk mede niet precies in den haak is, blijft dan eenvoudig de gebruikelijke vier weken weg. Volgt weer royement, en het fonds is van den ouden stakker af. Noemen wij nog een ander voorbeeld Bij de oudere fondsen zijn in den regel de premiën voor iemand, die op hoogeren leef tijd naar een ander tonds overgaat gevolg van ovengenoemde onrechtmatige handel wijze naar verhouding veel en veel te hoog. Zoo is bij eene in ofiieieele rapporten als toonbeeld aangehaalde maatschappij wier naam niets ter zake doet de inderdaad laag gestelde premie voor kapitaal van f 100 bij overlijden bij aangifte sedert bet 20e jaar fl.87p. jaar 30e f2.29» 40e f3.12» 50e f 4.37 60e f 6.45 Menig verzekerde zal hieruit kunnen af leiden, dat hij b\j zijn fonds een vierde of de helft te veel betaalt. Want ook de bij-berekening, waardoor aan een lid in geval van geboorte van een levenloos kind, of overlijden van een jeug dig kind, nog een z.g. „vrije uitkeering" van 10 tot 30 gulden wordt' uitbetaald, kan de premie onmogelijk veel hooger maken. Op de vraag: welke verhooging dient op de gewone wéék-premie gezet te worden om deze zg. vrije uitkeeringen te kunnen be strijden, in de onderstelling dat de uitkee- riug bij geboorte van een levenloos kind bedraagt f8; bij overlijden van een 0-jarig kind f 16; van 1-, 2- of 3-jarig kind f20 en van een 4-, 5-, 6- of 7-jarig kind f 24, op deze vraag luidt bet antwoord ten hoog ste 11/10 cent. Wat moet er nu gebeuren om aan alle mogelijke uit de genoemde gevallen voort- ment tot daad zou maken. Wel beschouwd was er geen reden, waarom ik niet een duizend voet hooger zou stijgen. Ik leegde een paar der zandzakken, en drie minu ten later zonk de wolkenzee beneden ons weg en bevonden wij ons in 't heldere zonlicht. Green gaf lucht aan zijn verbazing over het treffende schouwspel. Wij zagen niets "meer van de aarde, beneden een machtige, vormlooze, gedurig bewegende massa van door de zon be straalde wolken, boven ons het vlekkelooze blauw met het verblindende gouden oog van den dag stralen in 't westen. Inderdaad waren we boven de wolken in een anderen luchtstroom geraakt en dreven niet meer in zuidwestelijke richtiDg. Een blik op 't kompas overtuigde mij daarvan. De andere scheen ook zoo iets te vermoeden; want hij vroeg „We zyn 'n beetje gedraaid, is 't niet? Waar zeilen we nu heen?" „Bijna noord." „Dut is best!" riep hij verheugd, weer met een afschuwelijken vloek. „Noord dat is de weg voor mij. Daar is geen enkele groote stad en een kalm land. Geen sterveling zal zien, waar wij landen." Ik begon te vermoeden, dat ik te doen had met een ontsnapten gevangene, die begeerig was, geheim te houden, waar hij bleef. ik had hem wat wijsgemaakt; wij dreven niet noordelijk, maar ongeveer noord-oost, pre cies in tegenovergestelde richting van daarstraks en keerden eigenlijk denzelfden weg terug. Doch ik had mijne ndenen, dit niet te vertel len aan mijn onweikomen medereiziger. (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1908 | | pagina 1