Dinsdag 7 September 1908. No. 7555. 57e Jaargang. Ruiterlijke liefde. UITGAVE FIRMA A. H. VAN CLEEFF te AMERSFOORT. Verschijnt Dinsdag Donderdag' en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden fi. franco per post f 1.15. Advertentiën i6 regels 60 cent; elke regol meer 10cent. Bij regel- abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, ofllcieëlo- en onteigenings- advertentiën per regel 15 cent. Reclames 1—5 regels f 1.25 elke regel moer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. BUREAU: KORTEGRACHT 9 Postbus 9. Telephoon 19* Zoeken en willen vinden. Als je, zooals wij, eiken dag de straat op bent en menschen ontmoet uit alle standen der maatschappij, dan hoor je heel wat, waarvan een ander totaal geen notie heeft. Dan hoor je over «zaken» doen allerlei zonderlinge intimiteiten, die je juist geen groot idee geven over de eerlijkheid van dat «zaken» doendan hoor je van leepheden om van den eenen dag in den anderen te komen, waarvan je de haren te berge rijzen, daar aan die leepheid seconde aan seconde de gevangenis vastzit. De treffendste staaltjes kunnen u daarvan vertellen de heeren, die verbonden zijn aan de Vereeniging tot zedelijke verbetering van ontslagen gevangenen. Op den voorgrond dit: Een ontslagen gevangene loopt altijd rond als met een kool geteekend. Jan weet bet en Piet weet het en hoewel Jan en Piet vaak veel slechter zijn alleen zo zijn nooit gesnapt vertellen zij aan Klaas en Gerrit, dat die Hein, die daar nu komt vragen om werk, zoo pas uit de «nor» is ontslagen. Wat voor alle hoogst fatsoenlijke Jannen, Pieten, Klaassen en Gerritten een aanleiding is om Hein, die misschien voor een heei ge ring feit in de doos heeft gezeten, scheel aan te kijken, alleeD reeds om hun fatsoen lijkheid hoog te houden. Indien Hein nu maar den kop er by hield en niet opzag tegen ander, minder werk desnoods, dan de Jannen enz. hebben, zou het niets zijn. Doch in den regel ziet men het gebeuren dat niet alle eerlijk werk Hein aanstaat. Kolen sjouweD, daar wordt ie te smerig van steeneD dragen, dat's te vermoeiendop een boot gaan, dat's te gevaarlijk, en bet slot is meest, dat gevraagd wordt om eeniggeld voor den aankoop van een marsje met zeep, enz. waardoor bet aantal landloopers met éen vermeerderd wordt. Nu is dat wel voor een deel de schuld van de e e r 1 ij k e Jannen, voor een groot deel zelfs, die geen afgedwaalde dulden onder hun eerlijk gilde, doch, zooals wy reeds boven zeiden, voor een niet geringer deel van hen, die er tegen opzien door eer lijken, desnoods harden arbeid, weer aan den slag te komen. Als je je beweegt onder allerlei menschen, Feuilleton. De aanstaande familie was heel aardigalleen zij hadden éen stokpaardje, dat hem (in beide beteekenissen) nog wel eens duur te staan zou komen schoonzoon moest een goed ruiter wezen. Schoonpapa in spe, oud-cavallerie-officier, was ten opzichte van net paard gedecideerd maniak. Wie niet reed, deugde niet volgens hem en hoe steviger men in den zadel zat, des te vaster was men ook van karakter als mensoh. Hij had zoo z'n heel eigen en eigenaardige the orieën omtrent de ruiterlijke dingen en met eon stormram liep je ze niet omver. Dit_ stond dun ook bij hem als een paal boven waterzijn schoon zoon moest een goed ruiter zijn, een waardig meester eenmaal voor zyn paarden en aan iemand die niet uitstekend reed, zou hij zijn eenige dochter nooit geven. Zijn vrouw, goed, ja-en-amen huissloofje, ging natuurlijk ook hier in geheel met hem mee. Zijn zoons, zooals zich begrijpen laat, allebei cadet, hadden al van hun vyfdo jaar op een paarderug gezeten en zijn dochter Emma, nu, het is duidelijk, dat die 6ok tijden kon. Bram vrijde naar Emma de jongelui waren dol van elkander. „Kan je rijden?" vroog sohoonpapa in de allereerste plaats toen hij kwam solliciteeren dat was immers een condito sine qua non. Als hy dat niet kon, dan behoefden ze niet lan ger te praten. Bram, die de importantie van de vraag on- hoor je ook wel eens, hoe door aanpakken wat aan te pakken was, zelfs door heD, die lang geen benijdenswaardige jeugd haddeD, een positie wordt veroverd in de groote maatschappij, waarvan velen duim en vinger zouden likken. Daar was eens.een ondeugende jongen. Hij wilde naar zee, en hij zou naar zee, en hij ging naar zee, niettegenstaande hij van het a. b. c. en van rekenkundo zoo goed als niets afwist. Hoe lang hy gevaren heeft, doet niets ter zake; het was heel lang, en toen kreeg de landziekte hem te pakken. Daar stond by nu geldloos en even loos aaa weten van wat er op het land te koop was. Maar wat deerde hem dat? Eerst ging hy sigaren verkoopen, linksen rechts, tegen een klein winstje langs de straatdaarna werd hy hij had er wel geen verstand van, doch pakte het aan wijnkoopersmeesterkneebt liefst. Toen kreeg de zee hem weer beet en zwalkte hij eenige jaren nog eens rond op haar baren, totdat de liefde hem greep iD haar armen en dan toch voor goed een baantje gezocht moest worden aan land. Ja, maar welk baantje nu weer? Aan boord bad hy den timmerman wel eeDS bezig gezien en daarvan wat afgekeken. Zich aanmelden als timmerman alzoo. Wat zoowaar lukte. Maar steeds, dag aan dag, ook op het vin- ketouw gezeten om wat beters, wat vasters te krygen en na ook de politie, zelfs de re cherche daarbij te hebben doorloopen, is de man nu een zeer gezien burger zijner gemeen te, de vraagbaak van patroons voor aan te nemen personeel, de man die vele schipbreu kelingen op de levenszee helpt, voorthelpt, voor goed helpt, als ze maar willen, aan een eerlijk bestaan. Doch juist dat willen, ziet u, daarin zit het hem tegenwoordig. Al is er geen kruimel brood meer op tule), al lijdt het heeie gezin honger, dan nog vaak wordt niet aangepakt wat te verkrijgen is. Weg toch, vort toch met die zoogenaam de schaamte, die met recht valsche schaam te genoemd wordt. Om handen uit te steken, in welke betrek king ook, behoeft men zich nooit te schamen. Wie zich wèl hebben te schamen, dat zyn zij, die niet aanpakken, wat dan ook, om eer lijk door eigen werken aan den kost te komen. W. middellijk snapte en zich gelukkig nog juist intijds herinnerde, dat hij in zijn studentenjaren weieens op de schonken van een afgedankt molenpaard in 't hippodroom was rondgedraafd een verliefd mensch heeft een merkwaardig optimistische opvatting van vele levensvraag stukken Bram antwoordde „Ja zeker, meneer I" „Zoo, dan kunnen we verder praten, bromde het onder den ouden snorbaard. Hoe heet u en wat doet u en wat wou u!" Hij moest zijn coup d'essai leveren, spoediger dan bij bad durven vreezen. Toch zou 't een coup do maitre zyn duar stond zyn oerge voel hem borg voor. Nog den zelfden middag, dat hij was toBgo- laten, sloop hij naar de manége vau Kriiger en had zyn eerste les- Van dien zag men hem daar minstens tweemmaal per dag een rossinant be klimmen. Hij begon dan ook al een zeer rudimeutair begrip te krygen van de edele rijkunst, de ruiterlijkste van alle kunsten, toen zijn meisje hem acht dagen later 'a middags aan tafel eens vroeg, met een steeischen blik naar haar vader, of ze den volgenden ochtend niet eens een wan delritje zouden doen. „Dat is een uitstekend idee, viel haar vader in dan kan jij ,;Edolvrouw" van me krygen, Bram. Ik kan zelf niet mee, tot mijn spijt maar misschien gaan jelui ook liever téte-a-téte, hé? de ry grijze stoppels, die zjjn rechter wimper moest verbeelden, kromde zich in een vriendelijk knipoogje. Je zult eens zien wat een overheerlijk paardje „Kdelvrouw" is." Schoonzoon gaf echter bescheiden te kennen, dat hij liever zijn eigen paard zou berijden. „Je eigen Heb je dan een paard vroegen Emma en haar vader tegelijk, met «en blyde Nachtarbeid voor bakkers. De Minister van Landbouw, Ny verheid en Handel is voornemens, het ontwerp-Bakkers-v wet spoedig by de Tweede Kamer in te dienen. Hy heeft een ovorzicht der voornaamste bepalingen toegezondon aan de voornaamste Kamers van Arbeid. Dat overzicht luidt: I. Verboden wordt dos Zondags en des nachts bakkorsarbeid te verrichten. Hierby wordt onder „bakkersarbeid" ver staan alle werkzaamheden, in of ton behoeve van eon onderneming verricht tot het be reiden van',brood; onder «nacht» de tijdruimte tusschen 9 uren des namiddags en 5 uren des voormiddags. II. Met afwyking van hot verbod van nachtarbeid zal des Maandags on des Zater dags bakkersarbeid mogen worden verricht tusschen 3 en 5 uren des voormiddags. III. Indien het hoofd of de bestuurder van een onderneming een verklaring aflegt, dat hy behoort op een gezindte, door welko de wekelyksche rustdag uiet op Zondag wordt gevierd, zal in zijn onderneming op Zondag bakkersarbeid mogen worden ver richt, doch niet op den rustdag van die ge zindte. Mcdo zal ia den heelen nacht (dus tusschen 9 urea a.m. en 5 uren v.m.) welke aan dien rustdag voorafgaat, in de ondernening bak kersarbeid mogen worden verricht. Binnen een jaar nadat een verklaring als bovenbedoeld is afgelegd, zul in de onder neming geen gebruik mogen worden ge maakt van een bevoegdheid tot afwijking van hot nachtarbeid, onder II toogokoncl. De vorklariug behoort te worden gesteld op de onder V bedoelde opgave. IV. Verder zal, onverminderd het bepaalde onder 11 en III, in oike onderneming in ten hoogste acht etmalen in een kalenderjaar, met afwyking van het verbod van nachtar beid, bakkersarbeid mogen worden verricht, tusschen 3 en 5 uren nes voormiddag», ech ter met dien verstande, dat die arbeid in een zelfde onderneming nimmer in twee achter eenvolgende nachten wordt verricht. V. Van eenige bevoegdheid tot afwyking vau het algemeene verbod van Zondags- en nachtarbeid, by de onder II, III en IV be doelde bepalingen toegekend, zal in een on- verwachting popelend in hun oogen. „Noen, nou ja, ik bedoel het paard, dat ik altyd bij Krüger heb. Ik ben zoo aan het dier gewend I" „ONu, zoonls je wilt." Den volgenden ochtend vroeg h() aan de ma nége mot nadruk het maksto en oudste paard dat ze hadden, liet zich mot bohulp van den rug van den stalknecht daar bovenop duwon en stapte fier de straat op. Het kleine eindje naar het huis van schoon papa ging 't best. Het paard draaide werkelijk de hoekeu om, welke nii het aangaf en voor hot huis hiold hot met ploizier stil. Do kolo nel was gelukkig uit on dus hoefde Bram goen andere opmerking over zijn ros te slikken dan van zyn meisje, dat zei „Wat een aardig mak dier! Hy lykt me al oudis 't niet, l»ram „Ik rijd er al vyftien jaar op I" repliceerde Brain overmoedig. Een klontje suiker, dat Emma voor het beest bad meegebracht, liet 't goedig vallen, zonder de minste moeite to doen om het op te rapen. De knecht trok achter den rug van zyn mees- tel^ een gezicht tegen een groenboer, die met zyn knr daverend voorbjj kwam rollen. „Ik zal maar blijven zitten," zei Bram, ter wijl hot zweet hem uitbrak bij de gedachte al leen, dat hy eigenlijk van zijn paard hoordo te klimmen „hoe oud hij ook is, hy is tooh nog altyd een beetje lastig om op te kouiun, weet je. In zijn jeugd hebben ze er eens oen ander op laten rijden, niettegenstaande ik hot verboden haddie heeft hom bedorven." Zo stapten voortBrain rechts links dorst hy zijn knol niet te voeren; ovorigens ging het betrekkelijk goed. Hot eerste avontuur viel voor op hetNassau- dornemiag slechts gebruik mogen worden gemaakt, wanneer het hoofd of de bestuurder ten minste 2 X 24 uren tevoren aan den Burgemeester oen schriftelijke opgave heelt verstrekt van de dagen en uren waarop, met aiw(jking van hot algemeoue verboa, bak kersarbeid in zijn onderneming zal worden verricht. Do opgave zal moeten worden ingericht volgens door den Minister vast te stollen modellen. Zoolang van een bevoegdheid, als boven- bcdoold, wordt gebruik gemaakt, zal een af schrift van de desbetreffende opgave moeten opgehangen blijven op een plaats, waar in deu regel bakkersarbeid in de onderneming wordt verricht. VI. In elke provincie of in eik gedeelte van een provincie, by algemeenen maatregel van hestuur aangewezen, wordt ingesteld «oo Arbeidsraad voor hot brood bakkersbedrijf, waarin werkgevers en werklieden, in het broodbakkersbodrjjf werkzaam, zitting zullen hebben. Ten aanzien van do samenstelling van die radon, hun werkkring, bevoegdheden en verplichtingen, alsmede ten uanzien van de wyze van behandeling der tot hun werk kring behoorende zaken, worden bij nadere wet regelen gesteld. VII. Aan bet boofd of den bestuurder vso een onderneming, waarin iD den regel geen ander dan hij zelf bakkersarbeid verricht, zal door den Arbeidsraad, in wiens ressort de onderneming is gelegen, kuiineu worden ver gund om in zijn onderneming dien arbeid te verrichten, in tydeu, gedurende welke zulks, ingevolge de voorafgaande bepalingen, ver- bodon zoude z|jn, indien den raad naondor- zoek blijkt, dat daartogon geen bezwaar be staat uit hoofde van do oolangen van bet bakkersbedrijf. De vergunning zal voor ten hoogste éen jaar verleend, maar telkens voor een gelnk tijdsverloop vernieuwd kunnen women. Zy zal door den Arbeidsraad te allen tijdo kun nen worden ingetrokken, indien blijkt, dat ook anderen dan het hoofd of de bestuurder in de onderneming in den regel bakkersar beid verrichlüu, of dat do belangen van het broodbakkersbednjf zich togen behoud dor vorgunniug verzetten. vlll. Het hoofd of de bestuurder van een ondornemiDg zal strafrechterlijk aansprake lijk zijn voor het verrichten van bakkers arbeid ook door anderen in strijd met de plein. Ze haddon al 'n minuut of tien zondor bijzondere ontmoetingen gereden, toen ze langt bet Nasaauplein op wog waren om door da Bankaetraat de Bo&chjoi in te gaan. Op 'tNaa- sauplein hadden te evenmin oen bijzondere ont moeting, maar om de eene of andere onmogelijk te doorgronden reden bleef Bram ongovoor op de grens van de Bnnkstraat plotseling staan. „Wat doo je?" riep Emma, achterom ziend. „Ik weet hot niet. Hij blijft ineens staan I" O, hemel I daoht Bram, terwijl het zwoel hem weer uitbrak nu zal hot beginnen. En als een wanhopige klakte hfi met zijn tong, hakte mot de sporen, gelijk <le pikeur hom geleerd had, en riopHallo I Vort, bles I Maar of bles koppig was, of dat het hem verveelde, of moe, of dat hij hior vroeger eens wat had gehad hij verdraaide hot, verder een beun to verzetten. Met hun tweeën, naast Bram het trottoir en achter Emma, die dwars ovor don weg stond, een bloemperk, versperden zo daar de straat. Achter hen nadordo een begrafenis, voor hen kwam van de hoogte een wagen van VanGend en Loos naar beneden rollen. „Kom, ga je inee?" inviteerde Emma onge duldig, met eon hoofd als vuur. „Jij hebt makkelijk praten," daoht Bram;en hy zuchtte hardgrondig bij ziohzolfWat ben ik begonnen! Wat bon ik begonnen! Het paard weigerde beslist verdor to gaan en stond zoo stijf als een muur. Nuast hem stond een lantaarnpaalBram daoht or aan, daar maar in te klimmon. Do begrafenis waohtto wsrd ook ongeduldig. „Kou. Bram" smeekte Emma, kan jo nu niet een beetje op ty gaan die stoet kan er niet door 1" Zyzeif was al uit den weg K«gean, maar Bram

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1908 | | pagina 1