Dinsdag 19
Januari 1909.
No. 7611.
58e Jaargang,
FIRMA A H. VAN CLEEFF
te AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag Donderdagen Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden fi.
franco per post f1.15. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Bij regel-
abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosleloos. Legale, officieële- en onteigcnings-
advertentiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels f 1.25 elke regel meer f 0.25. Groote
letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten
evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
KORTEGRACHT 9
itbus 9. Telephoon 19.
KENN I8QEV1 N G E N.
Herijk van Maten on Gewichten.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van AMERSFOORT
maken bü deze bekend
a. dat dit jaar voor den herijk der mateu en gewichten zitting aal worden gehouden in bet gebouw
KOE8TRAAT 9 te Amersfoort op 18, 19, 20, 21, 22, 25, 26, 27, 28 Januari eo 1, 2, 8 en 4 Februari voor
de jjkplicbtigen dezer Gemeente, in onderstaande volgorde, naar de b e g i n 1 e 11 er van den g eal a c h t s-
n a a in, naam der firm a, naam der vereenigiug, met dien verstande dat, ala die naam uit meer
dan éen woord beataat, bier bedoeld wordt bet hoofdwoord van den naam.
A, C en D Maandag 18 Januari van 10—12 en 12'/,2'/j uur.
Ba, Be, Bi en Bo Dinsdag
Overige B, en E Woensdag 20
F, G, I en J Donderdag 21
Voor Leusden Vrjjdag 22
Voor Stoutenburg 22
Maandag 25
-2",
K
I. en M
N, P, Q en R
Dinsdag
Woensdag 27
Donderdag 28
Maandag 1 Februari
Dinsdag
Woensdag
9-12 en 12'/,
9—12 en 12',,
9—12 en 12'
9—12
12'/,—2'/,
9—12 en 12',,—2',
9—12 en 12' ,—2'/,
9—12 en 12' ,—2'
9-12 en 12",—2'
0—12 en 12'/,—2'
9—12 en 12',,—2'
912 en 12'2'
wngebodei
onderzocht
en wel ten bate van 's Rijks schatkist,
est-.mpeld door R eu de afgekeurde met
T, U en V
W, X, Y en t
Voor de Apothekers, Juweliers,
Goud- en Zilversmeden Donderdag
b. dat de mate en gewichten schoon, droog
kunnen worden.
c. dat betaald moet worden voor bet juateoren van gewicht!
d. dat de goedgekeurde maten eu gewichten dit jaar worden
een gearceerden driehoek.
e. dat de maten en gewichten tusschen 1 Jauuari 1908 en 1 September 1909 herijkt moeten worden.
f. dat de maten eu gewichten altijd voorzien moeten zijn van een geldi; (en zichtbaar) goedkeur-
riogsmerk.
g. dat er nog gelegenheid is, maten en gewichten te laten herijken aan bet IJkkaritoor te l'lrecht op
Zaterdag van 9 tot 1 uur en in de maand Augustus 1909 op elkeu Vrijdag en Zaterdag van 9 tot 12 en
van 1 tot 8 uur,
b, dat de onderdeeleu van het Gram (de miiigram - gewicht"u i niet op de berijkzitting, maar slechts
aan de IJkkantoren herijkt kunnen worden. (Opzending per post franco).
Amersfoort, 8 Januari 1909.
De Burgemeest ir
WUIJTIERS
De Secretaris,
J.G. STENFERT KROE8E.
l)e geneesheeren en het
Arbeidscontract.
in.
Gelijk wel te voorzien was, bevat ook het
jongste weeknummer van het „Ned. Tijdschrift
voor Geneeskunde" een vervolg op de heide
reeds in deze courant overgenomen artikelen
onder bovenBtaanden titel.
Dr. Fa?ee Hcbaeffer, uit Haarlem, opent de
reeks en antwoordt aan dokter A. It. Cohen en
prof. Kouwer:
Beide heeren willen het doen voorkomen alsof
wij (dat is dusde Haarlemsche geneesheeren
en apothekers, verbonden aan ziekenfondsen)
over de zaak niet genoeg zouden hebben nage
dacht en alsof ons eenig motief zou zijnwinst
bejag. Waar zij nu uit iiet verslag konden lezen,
dat twee vergaderingen aan dit onderwerp
werden gewijd, dat een commissie van vijf leden
de zaak heeft onderzocht en daarover rapport
heeft uitgebracht en dat uitvoerig en zakelijk is
gedebatteerd, daar zou bij hen met een weinig
goeden wil en zonder overschatting van eigen
verstandelijke vermogens en onderschatting van
die van anderen toch bet vermoeden ten minste
hebben kunnen opkomen, dat hetgeen zij te berde
brachten, door ons zeker ook wel zou zijn be
studeerd. Ik kan hierbij dan nog meeaeelen,
dat door de commissie twee avonden werd be
steed, behalve het werk, dut elk commissielid
apart op zich nam.
Dat ons hoofdmotief niet was verbetering van
aller finanoieele positie, bleek niet voldoende
uit genoemd verslag en het is den heeren daar
om te vergeven, dat zij uit een excerpt niet
hebben kunnen balen waarom het ons b ij n a
geheel ging: het opheffen juist van misstan
den in het ziekenfondswezen misstanden bij
ziekenfondsbehandeling van inwonende dienst
boden, die hier, in een stad als Haarlem, zulke
proporties aannemen, dat wij dankbaar waren,
aan een nieuwe wet de kracht te kuimen ont-
leenen, die van ons af te schudden als een te
lang gedragen juk.
In mijn inleiding heette het„Het hoofdmo
tief is, dat behandeling van inwonende dienst
boden een zeer eigenaardig cachet draagtdit
in een zeer bijzonder interieur en te midden van
een zeer vreemd milieuhot een en ander niet
in overeenstemming te brengen met wezen eu
bedoeling der ziekenfondsen, en dat wij, wanneer
wij de behandeling op ons nemen voor een
ziekenfonds, gedwongen worden onze adviezen
en onzen tijd kosteloos ook beschikbaar te
stellen voor mcnschen, die dan geen patiënten
van ons zijn en die dit zoo maar op den koop
toe nemen bij het ziekenfonds-honorarium van
hun dienstbode en dat met een air alsof het
hun recht is. Ik behoef u slechts te herinneren
aan de visites, die wij van zulke dames, soms
ook van heeren, dan moeten ontvangen op 0119
spreekuur, ook buiten ons spreekuur, ook wel
's avonds laat, Angst voor besmetting, het uiet-
gelooven van onzo voorschriften, het niet-weten
hoe te handelen in hun omstandigheden, die
ons niet aangaan, spelen de groote rol. Ik be
hoef u slechts te herinneren aan oproep door de
telefoon midden tusschen ons werk aan tele
fonische spoedboodschappen, niet van ouze
patiënten of haar familie, maar van menschen
waarmee wij eigenlijk niets hebben te maken
en waarmee de zieke (soms is zij niet eens ziek
dikwijls weinig te maken wil hebbenhoe
verschillende dames of heeren hun dienstbode
dwingen naat het spreekuur van hun zieken
fondsgeneesheer te gaan. of dwingen hem te
ontbieden als zij zelf daar niets van willen
weten".
Ik heb wel eens hcoren zeggen, dat de door-
snee-ziekentonds-patient is een bescheiden type
en volgens mijn ervaring is die uitspraak juist
en, wanneer men de slechte elementen wat af
zondert, is het er aangenaam en dankbaar prak-
tiseeren maar praat ons niet van dienstboden
als zieken foudt-palient. Een andere zorgt bij
deze voor het tegendeel.
Ook wanneer prof. Kouwer voorbeelden gaat
aanhalen van X tot Z hoe het nu toegaat, dan
deugt daarvan niets van a tot z en dan heeft
hij daarmee alleen bewezen voor wien het
soms nog niet wist dat bij er geen zieken
fondspraktijk op nahoudt. Want bij X wordt
over het algemeen geen lager tarief ge
rekend voor de dienstbode dan voor het gezin
bij ]J gaat het zoo maar niet om aan onbillijke
eiscben niet te voldoen, al was hi t alleen maar
omdat die onbillijkheid slechts aan éen zijde
wordt gevoeld en wij zouden alleen weerzin
wekkende voorbeelden te over kunnen bijbren
gen. En wanneer ten slotte Z over de hulp van
een geneesheer voor zijn dienstbode beschikte,
dan betaalde hij die ookhij behoefde die niet
te ontbieden en de meestou deden dat ook niet,
maar evacueerden de patiente ten spoodigste.
En als dit alles niet zoo was, hoe zoudt gij
het dan verklaren, dat, sedert jaren al, verschil
lende collega's met mij hier te Haarlem en ik
weet ook te Amsterdam van dienstboden als
ziekenfonds-pntienten niets willen weten. Wij
hebben dus de eer. voor de door prof. Kouwer
in uitzicht gestelde toeneming van dat soort
van ziekenfonds-patienten, die anders zeker
komen zou, te bedanken.
Collega Cohen tri kt in de eerste plaats te
velde tegen onze conclusie 3, welke slaat op de
niet-gewenschte Maatschappijen. Eilieve, wan
neer hij nu bet verslag van collega Muntendam
goed had doorgegaan, dan bad hij ook gelezen
een excerpt uit ons rapport, waarvan ik de zin
nen nu volledig weergee!„Zou men ons tegen-
voeren. dat met zulke controleerende genees
heeren en met vrije artsenkeuze, enz. Maatschap
pijen van die soort kunnen bestaan, dan is ons
antwoord daarop, dat de Maatschappijen dan op
slechte leest zijn geschoeid, dat hun tarieven te
laag en onsoliede zijn, en dat bet ook wellicht
beter zal wezen, wanneer verzekering-maatschap
pijen zich alleen afgeven met g e 1 d e 1 ij k e
uitkeerin g".
En wanneer hij er dan eens aan gedacht had,
dut die bezwarende voorwaarden de dood moesten
zijn voor zulke Maatschappijen, en eens gelet
had op den datum 9 November dier be
sluiten, dan had hij er zelf uit kunnen zien, dat
ook wij deze zaak ernstig hebben nagegaan en
ongeveer tot de zelfde conclusie zijn gekomen
als het Hoofdbestuur der „Ned. NIaatschappij
tot bevouiering der Geneeskunst" eenige weken
vóór dat dit de zijne publiceerde.
Hij verwijt ons verder het aannemen van twee
steil ogen
1. Dal na 1 Februari 1909 een werkgever
verplicht zal wezen, zijn inwonend dienstperso
neel geneeskundige hulp en geneesmiddelen te
verschaffen
2. dat verzekering niet de bedoeling is van
het ziekenfondswezen
en la-t not least, dat wij de wet niet goed
zouden hebben gelezen.
Ik prijs mijzeive gelukkig, u te kunnen ver
zekeren, dat die stellingen juist zijn De fatale
/.in ..vooizooverre daarin niet uit anderen hoofde
is voorzien" is voor velen een duistere plaats.
De zaak is dezeWij hebben beiden gelezen
wij hebben beulen ook goed gelezen maar er
volgt nog e:-n derde schakel, die gij vergat. Gij
beg reept niet wat gij laast; en waarom wij
dan wel? Omdat wij mee r lazen dan gij. Wij
lazen de Hanck.ingen van dc Tweede Kamer
eu daaruit bleek ons, wanneer bet nog noodig
was na de geschreven woorden van den Minis
ter in de Memorie van antwoord, dat de bedoe
ling was particuliere behandeling en dat de
aangehaalde clausule moot slaan op toestanden
sis bij militairen, in weeshuizen, enz. En dan
kan ik u óok m g wijzen op de laatste zinsnede
van het we sartikel (163$ iji die luidt: „leder
beding, waarbij de verplichtingen van den werk
gever om voor behoorlijke verpleging en genees
kundige behandeling zorg te dragen, zou wor
den uitgesloten of beperkt, is nietig". Hiermede
zij dus ook aan prof. Kouwer gezegd, dat bij
het dus niet beter weet dan de Minister zelf
dal de Minister in de Memorie van antwoord,
toen hij aangaf hoe de geneesheer had te uan-
delen, bedoelde wat hij zeide en niet vergaf
de bewoordingen van eigen wet. Dat zou ook
te dol zijn geweest.
De voornaamste bestrijding van het wetsarti
kel in de Tweede Kamer, namelijk die van den
heer De Bavornin Lohman, kwam juist omdat
volgens dezen de bedoeling van de wet zulke
zware verplichtingen oplegt aan een werkgever.
Doch de wet is met groote meerderheid aange
nomen wij hebben ons niet daar tegenover te
stellen, doch moeten die mede uitvoeren, met
de bedoeling waarmede zij werd aangenomen.
Dat een ziekenfonds zou beteekenen „verze
kering", is geheel in strijd met den gang van
zaken, die daarbij wordt gevolgd; een beperkt
liefdadig initiatief is er echter geheel mee in
overeenstemming.
En nu dan de zaak van ons bijmotief: de
financieele zijde van het vraagstuk. Zullen wij
ons moeten schamen wanneer wij vragen een
billijke betaling onzer diensten, zooals de wet
die wil; dat zou valsohe schaamte zijn. Hebben
wij allen ook niet geaccepteerd de mandaten
der Kijks-Verzekeringsbank bij ons ziekenfonds-
honorarium. Was dat soms ook schande Daar
waren bepaalde bezwaren ver bonden aande
behandeling van ongevals-patientenmaar we
hebben u doen zienhier zijn ze er niet
minder.
En wel moet men weten wat men doet, want
het pat hier om geen kleinigheid. Een een
voudig rekensommetje voor Haarlem laten wij
in de tegenwoordige tijden, door elkaar gere
kend, een huishonden, dat er éen of meer
dienstboden op nahoudt, schatten op vijf per
sonen en dan uannemen, ook door elkaar gere
kend,.dat elk zoo'n gezir. éen inwonende dienst
bode heeft, dan zullen wij zoo ver niet mistas
ten. Dan gaat hior de zaak om een zesde der
bereikbare particuliere praktijk, en dan vraag
ikzijn de tijden over het algemeen voor de
geneesheeren in het algemeen zóo rooskleurig,
dat we met een hooghartig gebaar kunnen
zeggen gaat ver van mijik wil dat niet.
Eu bedrupt gij nil hoe sterk bij^ ons het
hoofdmotief moet wegen, wanneer aJ t slechts
een bijmotief ie?
Daar is nog meer. Wordt geen besluit geno
men als het Haarlemsche dan zullen bijna alle
werkgevers hun inwonend dienstpersoneel in
ziekenfondsen doen, zelfs zij, die thans de be
handeling betalen want het is een menscho-
lijke «igei.óchap: wie gedwongen wordt, wil er
zoo goedkoop mogelijk af.
Dan zijn de werkgevers daarin nog de baas
óok dus zullen die om ons zenden en ons bedillen,
en nu rechtens; dan komt voor dat soort
ziekenfonds-patiënten ook nog de last van het
verschaffen van gratis-inlichtingen aan contro-
leerende collega'sdan is de baan geopend voor
ziekenfondsen voor meergegoedendan is ge
handeld in strijd met een beslissing der laatste
algemeene vergadering onzer Maatschappij.
Wat er bij de in werking treding van ons
besluit gebeuren moest na de zes weken is na
tuurlijk óok ampel en breed besproken. Het
blijven uitzonderingsgevallen, die met een te
gemoet komende houding van onzen kant zich
wel schikken. Wij kwamen overeen (geneeskun
digen èn apothekers) zoo mogelijk en zoo noo
dig, ook nil de zes weken ziekenfondsbehande
ling te verschaffen.
Een groot tegen-argument is ook hier geweest,
dat bij sommigen het aangenomen systeem van
betaling de krachten kan te bovergaan. Col
lega Merens vond daarvoor later den goeden
weg, namelijk door aan de conclusie toe te
voegen„voorzooverre de werkgevers zelven
niet in de termen vallen voor ziekenfondsbe
handeling".
Dr. A. van Rhijn, te Leiden, schrijft:
Uitdrukkingen van prof. Kouwer als zouden
de geneeskundigen, die de rechten, hundootde
Wet op het arbeidscontract gegeven, wenschen
te handhaven, „door het rammelen van den
geldbuidel dol zijn gemaakt en van collega
Cohen „dat de geheels beweging is op touw
gezet, niet om de waardigheid van onzen
stand hoog te houden", en meer dergeljjke
groote woorden zal ik laten rusten ornaat zij
mij slechts een bewijs schijnen, dat de argu
menten van die heeren zwak 2yn.
Collega Cohen beroept zich voornamelijk cp
de uitdrukking„voorzooverre daarin niet uit
anderen hoofde is voorzien" (art. 1638 ij).
Mr. E. M. Meijers („Het Arbeidscontract")
zegt daaromtrent: „Dit voorzien zijn, kan oit
onderscheiden hoofde voortvloeien. Valt de
arbeider onder de Ongevallenwet, dan is vol
gens art. 19 dier wet in de geneeskundige be
handeling voorzien. Gelijke voorziening zal op
uitgebreider schaal uit een eventueele ziekte
verzekering voortvloeien. Vele arbeiders verder
nemen zelf het initiatief om in hun genees
kundige behandeling te voorzien, door lid te
worden van een ziekenfonds hetzij al dan
niet met rinancieelen steun van den werkgever.
Oók is denkbaar, dat én in de geneeskundige
behandeling èn in de verpleging wordt voor
zien door derden, bijv dat de ouders van den
arbeider zich bereid verklaren, daarvoor te
zorgen".
Mr. dr. J. G. Btenfert Kroese („Het Arbeids
contract") zegt: „Dien tengevolge zal voor den
werkgever uit het artikel geenerlei verplichting
voortvloeien wanneer bijv., bij het aangaan der
overeenkomst, de ouders zich bereid verklaren,
hun kind, dat zich als dienstbode verhuurt, voor
eigeu rekening thuis te verplegen en geneeskun
dig te doen behandelen en zij, wordt het meiaje
ziek, hun bereidverklaring gestand doen".*
Uit bovenstaande blijkt voldoende, dat onjuist
is de uitspraak van C'ohen »wat de heeren uit
Haarlem willen, is in strijd met de wet".
Prof. Kouwer geeft een toelichting van de
uitspraak des Ministers in de Memorie van ant
woord aan de Tweede Kamer. Die woorden lui
den in hun geheel aldus „Dat geneeskun
digen, wordt de voorgestelde bepaling wet, een
anderen maatstaf zullen bezigen bij de bereke
ning der kosten dan tot dusverre is een natuur
lijk gevolg van de omstandigheid dat niet meer
de arbeider (dienstbode), doch de werkgever
voor de betaiing dier kosten aansprakelijk wordt.
Wanneer de werkgever de kosten van verple
ging moet betalen, kan van de geneeskundigen
redeiijkerwijle niet worden verwacht, dat zij
Het vervolg der aanteekening luidt echter:
„Wanneer zij hun belofte, door welke oorzaak d*u
ook, t iet nakomen dan is, gelijk van zelf spreekt,
niet voorzien in de verpleging en geneeskundige
behandeling der dienstbode eu gast mitsdien de be
vrijdende voorwaarde ten aanzien van de ver
plichting des werkgevers niet in vervulling" (Memo
rie van antwoord Eerrte Kamer). Dit niet geci
teerde meenden wo hier tot juister inlichting te
moeten doen volgen. —Red. Alt, Crt.