Donderdag
Februari
1909.
No. 7621.
58e Jaargang
F£R MA A H VAN CLEEFF
te AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag- Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden
franco per post 1.45. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 10cent. Bij regel-
abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, oflicieële- en onteigenings-
advertentiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels 1.25 elke regel meer f 0.25. Groote
letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten
evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
KORTEGRACHT 9
itbus 9. Telephoon 19.
KENNISGEVINGEN
JACHT en VISSCHERIJ.
De COMMISSARIS der KONINGIN in de
Provincie UTRECHT,
Gezien het besluit van heeren Gedeputeerde
Staten der Provincie Utreeht, d.d. 2 Februari
1909, 4e Afdeeling, no. 266;
Gelet op art. 11 der Jachtwet;
brengt bij deze ter kennis van belangheb
benden
lo. dat de visscherij in de binnenwateren
waaronder ook worden verstaan rivieren, door
sluizen afgesloten binnen de Provincie Utrecht
wordt gesloten van Zaterdag 6 Maart aanstaande
met zonsondergang, tot en met 29 Mei daar
aanvolgende, met uitzondering
a. van de visscherij door middel van paling
fuiken, aalkorven en aaldobbers, zoomede van
die met het schepnet of de gebbe, om kleine
vischjes te vangen tot aas voor de aaldobbers
b. van de visscherij op spiering met het
kruisnet, welke geoorloofd blijft tot en met den
17 April aanstaande, doch slechts zal mogen
worden uitgeoefend van des middags 12 tot des
avonds 10 ure: te Utrecht buiten deWeerdbar-
rière tusschen de Groote Sluis en de Roode
brug;te Amersfoort van de Koppelpoort tot aan
het gebouw, genaamd „de Spijker", en te Vrees
wijk tusschen de groote sluizen
2o. dat, bij de wederopening der visscherij in
de Provincie Utrecht, het uitdrukkelijk verboden
is den schubloozen en den gedeeltelijk geschub-
den edelkarper te vangen, vervoeren of ver-
koopen, welke een mindere lengte heeft dan 45
centimeter, gemeten van af de punt van den
snuit tot aan het uiteinde van den staart;
3o. dat d«* jacht op eenden in de Provincie
Utrecht voor dit jaar zal worden gesloten op
Zaterdag 6 Maart e.k., met zonsondergang, na
welken tijd ook hot kooien niet meer zal mogen
worden uitgeoefend, terwijl de kooieenden op
gesloten of gebokt moeten zijn tot 1 Mei aan-
4o. dat de jacht op ander waterwild in de
Provincie Utrecht zal worden gesloten op Zater-
drg 19 April 1909, met zonsondergang;
5o. dat de jacht op houtsnippen in de Pro
vincie Utrecht zal worden gesloten op Zaterdag
27 Februari 1909, met zonsondergang;
6o. dat het weispel van kwartelen met steek
garen of vliegnet zal mogen worden uitgeoefend
ven 1 Mei e.k. tot en met 28 Juni daaraanvol
gende, met zonsondergang.
Utrecht, 4 Februari 1909.
De Commissarie der Koningin voornoemd,
F. D. SCHIMMELPENNINCK.
Herhaling» onderwijs.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
AMERSFOORT,
brengen ter kennis van belanghebbenden.dat
het herhalingsonder wijs voor meisjes (Hoofd de
heer P. van den Hooft' Azn.) zal gegeven wor
den in het gebouw der openbare school Helle
straat van begin Maart tot einde October, vijf
namiddagen per week van 5 tot 7 uur.
Inschrijving van leerlingen geschiedt dagelijks
van 10 tot 28 Februari, 's namiddags van 4 tot 5
en van 7 tot 9 uur, in het gebouw der school
voornoemd.
Het onderwijs is bestemd voor hen, die het
gewoon Lager onderwijs genoten hebben en om
vat de vakken
1. NEDERLANDSCHE TAAL.
2. REKENEN.
3. NUTTIGE HANDWERKEN.
4. KENNIS DER NATUUR.
5. KOKEN.
6. HUISHOUDELIJK BOEKHOUDEN.
7. ZANG.
Voor hen die niet meer dan 96 uren in het
jaar herhalingsonder wijs wenschen, omvat bet
de vakken sub 1 tot 4 gt. cemd.
Het schoolgeld bedraagt 90 cent per maand.
Amersfoort, 9 Februari 1909.
Burgemeester en W ethouders
voornoemd,
De Burgemeester,
WUIJTIERS.
De Secretaris,
J. G. STENFERT KROESE.
Menschen en boeken.
Onder bovenstaanden titel schrijft dr.
J. Bruinwold Riedel, Algemeen Secretaris
der Maatschappij tot Nut vau 't AlgemeeD,
in de jongste aflevering der »Mededeelingen''
van die Maatschappij
Onder de middelen tot verstandelijke ont
wikkeling van den mensch bekleeden in
ODzen tijd boeken een zeer voorname
plaats. Wij kunnen tegenwoordig dit middel
niet meer ontberen. Reeds deze nood
zakelijkheid, welke voor ieder zonder
onderscheid bestaat om hoeken te lezen, is
voldoende aanieidiog tot het stellen van de
vraag, welke de verhouding moet zijn van
den mensch tot het boek.
In de eerste plaats komt het boek reeds
met de school tct het kind. Zoo'n boek kan
aen groot deef van den levensinhoud der
kinderjaren vertegenwoordigen of is in
staat, voor maanden en jaren aan het kin
derleven voedsel en richting te geven. Het
boek kan, in die jaren van groote ontvan
kelijkheid, voor het kind bron zijn van op
gewekt leven en van bewondering. Omge
keerd kan bet ook zijn plaag wezen.
Wie herinnert zich niet, hoe een bepaald
boek onze vriend was, dat wij droegen onder
den arm, verborgen onder onze kiel, bewaar
den op een verborgen plaals, om er van te
genieten in stille eenzaamheid, tot we weer
geroepen werden tot het vervullen van
onzen plicht'?
Maar ook, hoe levendig staat ons nog
voor den geesf, hoe soms een boek, met
zijn doods letters, zijn droge regels, zijn
vervelenden inhoud, voor ons was als een
spook, dat ons in den weg trad, wanneer het
spel, de zon, de bloemen, het heerlijke,
bloeiende leven daarbuiten ons lokkend toe
riep „»ij, lieve kind, kom speel met mij".
Na de schooljaren kwamen de jareD, waarin
wij ons moesten voorbereiden voor een vak,
een beroep, een betrekking in de maatschap
pij, om daarmede den kost te verdienen.
En op dien weg ontmoetten wij wederom
boeken. Wij moesten wederom trachten,
met die boeken op de eene of andere wijze
om te gaaD. Ontberen konden wij ze weder
om niet, omdat ons daarin de geheimen van
de vakkenuis, de ontwikkeling van de we
tenschap, óok in betrekking tot het vak dat
wij beoefenden, werden verklaard.
Wie ze iu dien tijd link? liet liggen, werd
niet bekwaam in het vak zijner keuze en legde
niet den grondslag voor verdere ontwikke
ling in zyn beroep.
Vele boeken evenwel worden gelezen, niet
om het nut, niet om het daarmee verbon
den stoffelijk voordeel, maar om het genot
dat ze geven voor hoofd en hart. Deze be-
hooreu tot de onderhoudende lectuur. En de
invloed van deze lectuur op de vorming en
de ontwikkeling van den mensch is veelal
grooler dan die van de wetenschappelijke
of vak boek eD. Immers, boeken spreken tot
de verbeelding, lot het gemoed, tot het ver
borgen innerlijke leven en laten daar indruk
ken, voorstellingen achter, welke nawerken
op do wijze, waarop latere indrukken en
voorstellingen worden verwerkt.
En enkel boek is soms bij machte, 's
menschen ziel geheel te vervullen, hem in
een of gelukkige ot ongelukkige stemming
te brengen, hem een drijfkracht te zijn ten
goede, dan wel ten kwade.
Voorbeelden zijn hier voor het grypen.
Hoevele boekei:, vol avonturen, met ge
schiedenissen van wilden of détectieven,
geschreven in opwindende taal en stijl, heb
ben niet jonge menschen gedreven tot een
avontuurlijk leven! Denk aan de hoeken
van Airaard
Ook misdaden zijn niet zelden onder den
invloed van slechte boeken bedreven. Ja,
som» hebben boeken niet slechts enkele per-
souen, maar geheele volkeren in bepaalde
richting gedreven. Wij denken hier bijvoor
beeld aan de »Emile" van Rousseau, aan
Werthers Leiden' van Goethe, aan de
werken van Schopenhauer en Eduard von
HartmaDn die, pessimistisch van inhoud
en strekking, vele lezers brachten tot levens
verachting.
Evenals menschen, hebben boeken hun
hetzij opgewekte, heizij droevige geschiede
nis.
Duizenden boeken worden jaarlijks gedrukt,
maar niet éen percent, van deze heeft geluk.
Slechts enkele, veelal door een toeval begun
stigd, worden algeraeene gewaardeerd en dus
door zeer velen gekocht. De meeste boeken
gaan stil hun weg, even als de meeste men
schen. En deze zijn veelal de slechtste niet.
In een kleinen kring van lezers, door wie
zy eventueel worden begrepen en nagevoeld,
hebben deze «stillen in den lande" dikwijls
een gezegenden invloed.
Omgekeerd bekleedt niet elk boek, dat door
velen gelezen wordt, met recht de eereplaat9,
die het inneemt op de boekenmarkt. Alweer
precies als bij de menschen.
Maar een groote eD hooge vreugde is het,
te zien, hoe een w e r k e 1 ij k goed boek
in ruimen kring grooten zegen verspreidt,
van velen een vriend is en spreekt tot den
mensch, zooals een vriend zyn vriend toe
spreekt en hem is tot kracht, tot troost, tot
opwekking.
Het boek vervangt den omgang met
menschen en het kan, hoewel stom en
levenloos, toch zoo'n bevredigend gezelschap
zijn. Wij gaan naar de boekenkast, kiezen
een schrijver en een titel uit enzijn
voor een of meer uren in uitstekende con
versatie. Immers, op deze wijze verkeeren
wij met de beroemdste mannen en vrouwen,
met de heroën van ons geslacht. Wij deelen
in de verbevenste gedachten, de fijnste ge
voelens, de nobele idealen van de besten
uit alle landen en uit alie tijden.
En deze uitverkorenen staan tot alle
lezers in de zelfde verhouding. Zij geven
zich aan allen, zonder onderscheid, zooals zij
zijn. 't Komt er maar op aan, hoe deze zich
tot hen in betrekking stellen en welk voor
deel zij uit dezen omgang trekken.
Het spreekwoord „zeg mij, met wien gij
omgaat en ik zal u zeggen, wie gij zijt",
geldt gewoonlijk van den omgang van men
schen ouder elkaar. Maar. het geldt evenzeer
en nog meer van onzen omgang met boeken.
Deze laatste toch hebben wij in eigen hand
vooral in onzen gezegenden tijd, waarin
goedkoope prijzen, bibliotheken, openbare
ieeszalen en leesgezelschappen alle boeken
brengen onder veler bereik, terwijl de keuze
van den omgang met menschen voor vele
menschen niet vrij is.
Wilt gij een mensch, een gezin leeren
kennen in karakter, neigingen en levens
richting ga naar de boekenkast en zie
welke boekeu het meest gelezen worden.
J.i, do ingenomenheid van een mensch
met éen enkel boek kan u soms hem leeren
kennen in de hoofdeigenschappen van zyn
persoonlijkheid. Hot is als in den omgang
met menschengelijk zoekt gelijk.
Een boek kan ons niet. de lichamelijke
persoonlijkheid van den schrijver voor den
geest brengen, maar de z i e 1 van den schrij
ver spreekt tot ons uit zijn boek. Is dat
niet heerlijk
Evenals indertijd Abelard en Heloise tot
elkaar kwamen door de brieven; welke zij
aan elkaar schreven en waarin hun zielen
tot elkaar spraken, zoodat zij elkaar kenden
ook zonder elkaar gezien te hebben, zóo
spreekt uit zijn boek des schrijvers ziel tot
de ziel van zijn lezers; hij grijpt ze aan,
doet de zelfde snaren in hun zieleleven
trillen.
En deze wisseling van zieleleven kent
ruimte, noch tijd. Uit andere werelddeelen en
volkeren spreken uit oude en nieuwe tijden
verheven geesten tot ons.
De lezer is daarom aan de personen, die
uit boeken tot hen> spreken, wel iets ver
schuldigd.
Allereerst: met welwillendheid en ernstig
streven om hen te begrijpen, moeten wy
hen naderen. Ga niet vluchtig, achteloos
voorbij aan wat de schrijver met zooveel
zorg heeft geschreven. Lees met aandacht.
Spaar uw oordeel niet, óok als bet ongun
stig moet zijn, maar oordeel eerst, na te zijn
doorgedrongen in den geest van den schrij
ver. En doe daarbij niet aan kleingeestige
vitterij. Dat bederft u zelf reeds het genot.
Tracht het boek te verklaren uit den geest
van den schrijver, niet uit uw geest, evenals
gij uw medemensch moet trachten te ver
klaren, te begrijpen, uit zijn geest, niet uit
den uwen.
En vooral, keer telkens terug tot uw lie
velingsboeken, als tot uw goede vrienden.
Dat zijn ze waard. En bij iedere nieuwe
ontmoeting zult gij nieuwe vreugde, nieuwe
versterking ontvaDgen.
Wie in onzen tijd wat beteekenen wil,
moet veel, zeer veel gelezen hebben.
De stapel is hoog van de boeke», welke
op de tafel van een beschaafd mensch be-
hooren.
En wie wordt niet graag voor »beschaafd"
gehouden.
Ach! die wensch doet juist menigeen heen-
jagen door de lectuur welke, oppervlakkig
als vele oppervlakkige menschen, voor een
korten tijd de aandacht trekt, maar dikwijls
deze aandacht eigenlijk niet waard is.
Maar zelfs alle bekeDde goede boeken
kan men niet zóo lezen, als zij, naar hun
inhoud, waard zijn, gelezen te worden. En
van snel lezen heefc men nauwelijks het
voordeel, dat men door gaat voor een „be
lezen mensch". En deze naam is toch wel
niets waard. Daarentegen is zulk lezen voor
den lezer tot groote schade. Hij leest zich
zelf stuk Met oppervlakkig, vluchtig lezen
gaat de tijd, ja maar ook de persoonlijkheid
van den lezer, te loor evenals_bij den op-
pervlakkigen omgang met menschen, waar
mee men „kennis maakt" zonder van ge
dachten te wisselen, zonder dat de ziel des
eenen de ziel des anderen ODtmoet.
De waarde hebbende vrucht van het lezen
van onzen omgang met boeken, van onze
ontmoeting met de schrijvers die hun ge
dachten ons geveD, wordt alleen dan door
den lezer verworven, wanneer deze vau bin
nen uit groeit, door de liefdevolle gemeen
schap van de ziel van den lezer met de ziel
van den schrijver.
Het is geen schande, een bekend en goed
boek niet gelezen te hebben en dus niet te
kennen.
Het is alleen schande, wanneer gy een
goed boek, dat gij gelezen hebt, niet kent.
Zorg, dat wel uw boeken stuk gelezen zijn,
maar niet gij uzelven stuk leest.
En weest dankbaar aan allen schrijvers
en uitgevers en bibliotheken, welke u g o e d e
boeken aanbieden, te uwer keuze.
Moge ieder onder deze goede boeken
zijn goede vrienden hebben of vinden.
Seismologie.
De geweldige vulcanisehe verschijnselen inde
laatste paar maanden hebben veler aandacht ge
vestigd op de toestellen welke aardbevingen
met groote nauwkeurigheid registreeren en
menigeen doen vragenhoe is 't toch mogelijk,
dat op mijlen afstands de plaats kan worden
bepaald waar de aardbeving woedde
Het „Handelsblad", nieuwsgierig geworden
hoe dit kan geschieden, hoe men den afstand
kan bepalen van een beving tot de plaats van
waarneming en hoe men kan uitmaken of een
waargenomen schok krachtig is geweest en op
verren afstand heeft plaats gehad, dan wel of
de beving dichterbij en zwakker is geweest,
heeft zich gewend tot het Kon. Ned. Meteoro
logisch Instituut te De Bilt, waar dr. G. van
Dijk de welwillendheid had, op de gestelde
vragen te antwoorden en tevens te laten zien
hoe een aardbeving wordt waargenomen.
Wij zullen het niet wagen onzen lezers een
wetenschappelijken uitleg daarvan te geven wel
kunnen we in groote trekken, heel oppervlakkig,
het medegedeelde oververtellen.
Ten einde de bevingen van de aardkorst
waar te nemeu, heelt men noodig een vast punt