Zaterdag 13
Maart 1909.
No. 7634.
58e Jaargang
AMERSFOORTSCIE
Verschijnt Dinsdag Dondert
franco per post f 1.45. Adverteni
en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden fi.
en 16 regels 60 centelke regel meer 10 cent. Bij regel-
FIRMA A H. VAN CLEEFF
te AMERSFOORT.
abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, oöicieële- en onteigenings-
advertentiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels f 1.25 elke regel meer f 0.25. Groote
letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten
evenals afzonderlijke nummera 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
BUREAU:
KORTEGRACHT9
Postbus 9. Telephoon 19.
KENNISGEVING.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
AMERSFOORT
brengen ter algemeene kennis, dat bij hun
besluit van heden, ingevolge art. 8 der HIN
DERWET, aan E. J. van OMMEN, en zyne
rechtverkrijgenden, wonende alhier, vergunning
ie verleend tot de oprichting van eene slachterij
en rookerij in het perceel Arnhemschestraat
wijk A, No. 25, kadastraal bekend Gemeente
Amersfoort, Sectie E, No. 3964, onder voor
waarde
1. de vloer van de slachtplaats wordt van
steen en waterdicht gemaakt en afwaterend ge
legd, zoodut bet bloed en gebruikswater loost op
en afgevoerd wordt door het aanwezige onder-
grondsche riool;
2. de rookkast wordt zoodanig ingericht, dat
de rook afgevoerd wordt en ontwijkt op eene
hoogte van minstens 6.00 Meter boven den
beganen grond.
Amersfoort, 11 Maart 1009.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd,
De Burgemeester,
WUIJTIERS.
De Secretaris,
J. G. STENFKRT KROESE.
Handel èn Nijverheid.
In de Donderdag onder voorzitting van den
heer S. J. van Duinen gehouden maandverga
dering van de vereeniging „Handel en Nijver
heid" werden de notulen der vergade. ing van
12 Febrnari ongewijzigd vastgesteld.
Aan de orde was de stemming over het Be
stuursvoorstel tot wijziging van art. 15 Huis
houdelijk reglement in dezer voege, dut achter
„Algemeene vergadering gekozen" zal worden
gevoegd„Behalve door het Bestuur kan een
voordracht voor benoeming tot Bestuurslid
worden gedaan door minstens 10 leden, mits
zij acht dagen vóór de verkiezing is ingediend
bij den Secretaris".
Het werd in de vorige vergadering besproken
en toegelicht. In die vergadering was echter
niet het aantal leden tegenwoordig, noodig voor
reglements-wijziging. Deze tweede vergadering
was echter competent en de, wijziging wera
aangenomen met algemeene stemmen.
Tol leden der commissie tot nazien der reke
ning en verantwoording van den Penningmees
ter werden gekozen de heeren J. S. J. dejongh,
A. J. van Zaliogen en I'. J. Frederiks.
Aan de orde was de bespreking der collectieve
verzekering tegen wettelijke aansprakelijkheid.
Zij werd ingeleid door den heer G. Snitger,
afdeelingschef der ONGEVALLEN-VERZEKE
RING MAATSCHAPPIJ „FATUM", to'sGRA-
VENHAGE.
De V oorzitter herinnerde, dat het Bestuur
in zijn voorlaatste vergadering nogmanls heeft
besproken deze zaak, welke meer dan vroeger
aller aannucht verdient omdat, nu de bepalin
gen dezer wetten meer en meer algemeen be
kend worden, ook de aansprakelijkheid telkens
meer wordt vergroot. Het Bestuur verheugt
er zich over, een zeer ter zake bevoegde te heb
ben gevonden, die bereid was, dit belangrijk
onderwerp uiteen te zetten.
De heer Snitger wilde alleen de hoofdza
ken bespreken, daar de tijd te kort was om de
beide wetten, welke deze materie beheerscben,
in hun geheel te behandelen.
In 1801 dan is men beginnen in te zien, dat
de betrekking tusschen werkgever en werkne
mer slecht was geregeld. We hadden daarvoor
slechts de artikelen 1637, 1638 en 1630 van het
Burgerlyk Wetboek, dateerond van 1838.
Art. 1637 luiddeMen knn zijn diensten slechts
voor een tijd ol een bepaalde onderneming ver
binden. Alsof men nog leefde in den tyd
dor lijfeigenschap.
Art. 1638 luidde: De meester wordt op zijn
woord geloofd. Een hoogst imoreele bepaling.
Art. 1630 bepaalde, dut dienst- en werkboden
hun dienst niet mochten vorinten dan nu om
mekomst van den overeengekomen tijd.
Wat „dienst- on werkboden" waren, wist ei
genlijk niemand. Behoorden daar ook toe de
kantoorbedienden, de winkeljuilrouwen, de Di-
reoteuren van groote Nattmloozu Vennootschap
pen
Er was dus groote rechtsonzekerheid en groote
rechtsongelijkheid.
Minister Smit was de eerste, die aan prof. mr.
Drucker opdroeg een nieuw ontwerp te maken. In
1901 deed dit Minister Cort van der Linden, in
1004 Minister Loeff, in 1906 Minister Van Raalte
en eindelijk werd 21 October 1908 onder Minis
ter Nelissen bepaald, dat 1 Februari 1909 in
werking zou treden het zoogenaamde
Arbeidscontract.
Geen enkele wet grijpt zóo diep in-aller leven
in als deze overeenkomst. De voorwaarden waarop
de werknemer zijn arbeidskrachten kan ter
markt brengen, beslissen over alles. Voor hem
is dit contract een toevluchtsoord; men denke
aan de gedwongen winkelnering in Brabant en
Drente, aan het zoogenaamde concurrentie-
contract, waarbij een ontslagen reiziger bijvoor
beeld in 5 jaar niet mag reizen voor de zelfde
branche, zich niet mag vestigen in de woonplaats
van zijn vorigen patroon, enz.
Wettelijke regeling was dus noodig; doch
zou de bescherming van den werknemer doel
treffen, dan moesten bepalingen gemaakt van
dwingend recht, naast die van aanvul
lend recht en ook algemeene regelen voor
ieder die tegen loon gedurende zekeren tijd
zyi. arbeidskracht voor anderen gaf, onder wat
vorm ook, betzij nis intellectueels, betzij als
domme-kracht.
Voor twee groepen zijn enkele bijzondere
bepalingen gemaakt en wel voor inwonenden
en voor hen die meer dan f4 per dag verdie
nen.
Een^kellner of een botel-portier, die alleen
werken op fooien of dikwijls nog iets toebela-
len, zijn geen arbeiders, tenzij ze van den
hotel-eigenaar een soort ambtsgewaad krijgen.
Inl. besprak nu ter loops de hoofdpunten
van het Arbeidscontractovereenkomst mon
deling of schriftelijk; gehuwde vrouw gerech
tigd overeenkomst aan te gaan en haar loon
te ontvangenovereenkomst met minderjarigen
arbeids-reglement, enz.
Inl. ried aan, een arbeids-reglement te maken.
Dat allen dit toch doen, want het is van zóo
overwegend belang, heigeen eerst blijkt zoodra
er verschil van mcening komt en de werkne
mer, „desnoods op een tabakszakje" de proce
dure aanhangig maakt, die in den regel uitloopt
ten nadeele van den financieel meer bevoor
rechten werkgever.
Vervolgens besprak inl. de artt. 1638c en
1638ij van het Arbeidscontract.
Art. 163 ^y is wel van zeer hoog belang,
waar het voorschrijft behoorlijke verple
ging en geneeskundige behandeling van den
inwonenden werknemer bij ziekte. Dit is
dwingend recht en do werknememer moet
zorgen, dat de inwonende behoorlijk wordt
verpleegd en behandeld, óok verloskundig als
dat noodig is. Eo die verpleging moet geschie
den naar gelang der leveuomstaudigheden van
den werkgever.
De werkgever kan dus op het alleronver
wachtst komen te staan voor het geval, dat hij
heeft te betalen voor zijn inwonende dienstbode
de kosten van
geneesheer, geneesmiddelen, versterkende mid
delen, de min van liet kindje,
verpleegster,
vervangster,
schade in bedryt',indien de dienstbode een
besmettelijke ziekte heeft en niet vervoerbaar
is intijds.
Nu zijn er verschillende Maatschappijen, die
dit risiso overnemen, doch vele hebben er reeds
loopjes op gevonden. Sommige zeggen, dat de
werknemer eerst 3 of 5 of 8 dagen moet ziek
weten eer ze uitkeerenandere willen, dat hy
ernstig ziek zij, zelfs zóo, dut dag en nacht een
verpleger aan zijn bed moet zitten weer andere
keeren slechts 84 dagen per jaar uit; nog
andere bepalen, dat minstens zes weken moeten
verloopeu zijn tusschen twee ziekten, eer ze
uitkeeren, enz.
De Maatschappij „Fatum" maakt daarop een
uitzondering. Zij keert uit van den eersten dag
tot een nnxiinum vau 42 dagen de zes
Weken in de wet genoemd. Zij berekent per
dienstbode f5.75; bij een contract voor 10jaar
ineens nog met 10 pCt. korting. Het overschrij-
van der polis, dat uit den aard dor zaak dik-
wiils voorkomt, geschiedt kosteloos. Zy kan
zulke zeer gunstige voorwaarden maken omdat
zij hierdoor een brug wil maken voor de andere
takken van haar bedryfzij wil niet hebber,
de meiden en knechts en winkeljuffrouwen, doch
de patroons. Kn als dezen zien, dat „Fatum"
coulant is, dan krijgt de Mantscliappy hun
vertrouwen ook voor andere branches van ver
zekering.
lui. kwam nu tot zyn eigenlijk onderwerp, de
wettelijke
aansprakelijkheid tegenover
derden.
Zij bestaat reeds sedert jaten, doch is nooit
zóo op den voorgrond getreden als thans, nn zij
eiken dag meer bekend wordt en voor velen
een zeer gereede aanleiding is om een financieel
voordeel te behalen.
Deze aansprakelijkheid is geregeld bij de ar
tikelen 1401 tot 1407 van het Burgerlijk Wet
boek, welke in hun geheel luiden:
1401. Elke onrechtmatige daad, waardoor een ander
schade wordt toegebragt. (telt dengene door wien*
schuld die schade veroorzaakt is in de verpligting
om dezelve te vergoeden.
1402. Een ieder is verantwoordelijk, niet alleen
roor de schade, welke hij door zijne daad, maar
ook voor die wetke hij door zijae nalatigheid of
onvoorzichtigheid veroorzaakt heeft.
1403. Men is Diet alleen verantwoordelijk voor
de schade, welke men door zjjDe eigene daad ver
oorzaakt, msnr ook voor die welke veroorzaakt is
door de daad van personen voor welke men aan
sprakelijk ia, of door zaken welke men onder zijn
opzicht heeft.
De vader cd, bij gebreke van dien, de moeder
zijn verantwoordelijk voor de schade, veroorzaakt
door hunne minderjarige kinderen, die bü hen in
wonen.
De meesters en degenen die anderen aanstellen
tot de waarneming hunner zaken z\jn verantwoor
delijk voor de scbade, door hunne dienstboden en
ondergeschikten veroorzaakt in de werkzaamheden
waartoe zij dezelve gebruikt hebben.
De schoolonderwijzers en werkmeesters zjjn ver
antwoordelijk voor da schade door hunne leerlingen
en koechts veroorzaakt, gedurende den tijd dat de
zei re onder bun toezicht staan.
De bierbeven vermelde verantwoordelijkheid houdt
op, indien de vader en de moeder, de schoolonder
wijzers en werkmeesiers bewijzen, dat z\j de daad,
voor welke zij aausprakel\jk zouden xjjn, niet hebben
kunnen beletten.
1404. De eigenaar van een dier, of degene die
zich van hetzelve bedient, is, zoo lang hetzelve tot
zijn gebruik verstrekt, aansprakelijk wegens de
schade welke h-t dier heeft veroorzvakt, hetzij het
zelve onder zi)o tiezigt en bewaring, dan wei ver
dwaald of ontsnapt zij.
1405. De eigenaar van een gebouw is verant
woordelijk voor de scbade door deazelfs geheele of
gedeeltelijke instorting veroorzaakt, indien deze door
verzuim van onderhoud, of door een gebrek ia de
bouwing of inrigtiug, is te weeg gebracht.
1400. Id geval van moédwilligeu of ouvoorzig-
tigeu doodslag bebbeu de overbljjvendeu eentge-
no»t, de kinderen of de ouders vau deu nederge-
singene, die door zijnen arbeid plegen te worden
onderhouden, een rechtsvordering tot schadevergoe
ding, te waarderen mar gelang vau den wederzjjd-
aciieu stand eu de fortuin der personen, en naar de
omst am! ig heden
1407. Moedwillige of onvoorzichtige kwetsing of
verminking van eenig deel des ügchxAms geeft aan
den gewonde bet regt om, behalve de vergoeding
der kosten van hersiel, ook die der scbade door de
kwetsing of de verminking veroorzaakt, te vorderen.
Ook deze worden gewaardeerd naar gelang van
den wederzjjdscben stand en de fortuin der personen,
en naar de omstandigheden.
Deze laatste bepaling is in het algemeen toepasse
lijk bij de waardeeriog der schade, ontstaan uit elk
misdrijf tegen den persoon gepleegd.
Wanneer dus iemand door toedoen van een.
ander eenig nadeel lijdt, kan hij verhaal zoeken
zoowel voor het verlies dat hem is berokkend
als voor de winstderving welke hij leed, zoowel
doordat de ander iets deed als doordien hy iets
naliet te doen.
En dit wordt nog verzwaard door het nieuwe
artikel 1638 x en zal in de toekomst aanleiding
geven tot onnoemlijk veel processen om schade
vergoeding.
Men h >ude óok in 't oog, dat dit is dwin
gend recht.
Bij do behandeling in de Tweede Kamer is
dan ook gewezen op de zeer belangrijke gelde
lijke gevolgen voor den werkgever. De Minister
ontkende dit volstrekt niet, doch zeide, dat zij
zich daartegen zouden kuunen verzekeren.
Ieder werkgever neme dit in ernstige overwe
ging, daar de tegenpartij zoo heel gemakkelijk
de procedure aanhangig kan maken en koste
loos procedeert. Al wordt de klager in 't onge
lijk gesteld, toch zal de werkgever hebben te
betalcu de proces-kosten en zijn advocaat.
Men bedenke toch, dat de gratis-procedure
den onvermogende een hoogst verleidelijk en
zeer gemakkelijk middel verschaft om tot wel
stand te geraken.
Stel, dal een pakhuisknecht die f2 per dag
verdient, een suikerbrood op 't boofd krijgt, dat
hij wellicht zelf slecht heeft opgetast. De pa
troon is aansprakelijk en als de man sterft dan
heeft hij aan de weduwe 30 pCt. eu aan elk der
kinderen 15 pCt uit te keeren tot een gezamen
lijk maximum van 60 pCt, dus fl.20 per dag
een en ander naar rato van de Ongevallen
wet.
Een handelsreiziger had spr. zou haast
zeggen het geluk, in het station Delftsche-
poort ten Rotterdam een ladder op hel hoofd
te krijgen. Er werd een proces opgetuigd tegen
de Directie der H. IJ. S. M. en den Staat der
Nederlanden. Het eind-resultaat was, dat de
man f50 000 uitbetaald kreeg. Er zijn er, die
beweren, dat de man prachtig heeft gesisimu!eerd
tot hij zijn halve ton binnen hadthan is hij
geheel normaal en voor zijn doen een man in
bonis.
In ieder geval is 't een zaak om eens heel
ernstig over na te denken, want een spoorweg
maatschappij en de Staat zullen zoo'n bedrag nau
welijks voelen, doch voor een gewoon mensch kan
't een ruïne wezen als de klager hem voor vol
aanziet eD goed in zijn rol blijtt.
Ge moet daarover waarlijk niet te licht
denken.
Als uw voerman een étalage-ruit inrijdt, kunt
gij de schade betalen.
Als uw schoonmaakster, veelal weduwe, dik
wijls de kostwinster, haar arm breekt omdat bij
het ragen de raagbol, die aan het boveneind
vergaan was, breekt, kunt gij misschien haar
levenslange gedeeltelijke invaliditeit betalen.
De landbouwersknecht, die door het op hol
slaan van het paard van den wagen wordt ge
worpen, met verbrijzelde beenen wordt opge
nomen en voor zijn verder leven geheel onge
schikt is tot werken, spreekt u aan om schade
vergoeding.
De Maatschappij „Fatum" nu neemt ook der
gelijke risico's over tegen een zeer matig
tarief. (De vereenigiDg H. N. zal binnen en
kele dagen hierover een circulaire doen uitgaan,
in welke ieder belanghebbende alles kan lezen),
Hoe grooter aantal leden der vereeniging be.
sluit, deze verzekering aan te gaan, des te bil
lijker is de premie. Door elk jaar een klein be
drag te leggen op zijn bedrijfsuitgaven vrijwaart
men zich tegen wellicht ondergang.
De premie voor het risico bedoeld bij art.
1638x zal bedragen ongeveer f 10 per f 1000
loon en die voor het risico van de artt. 1401
1407 ongeveer f 13 per f 1000.
Uitstel is werkelijk niet goedtijdige voor
ziening is een zaak van wijs beleid.
Inl. eindigde hierna met ziin goede wenschen
uit te spreken voor H. N. en een krachtig
vereenigingsleven (applaus).
De heer Van der Meiden vroeg of de
verzekeringen, door inl. besproken, ook golden
voor hen die reeds verzekerd zijn door de On
gevallenwet.
Iudien H. N. een collectieve verzekering
sluit, worden dan de premiën niet verlaagd, dan
wel kan de vereeniging optreden als middelaar
ster voor haar leden Welke zouden dan de
premiën zyn Een ideaal zou 't wel wezen, als
een polis kon gesloten waardoor alle leden van
H. N. waren verzekerd. Of moeten alle leden
persoonlijk verzekerd zijnT
De heer Snitger antwoordde, dat de On
gevallenwet voor een groot gedeelte voorziet ia
het risico van art. 1638x, alihans voor loonen
beneden f 4 per werkdagimmers volgens de
Ongevallenwet krygt de werknemer wien een
ongeval trof 70 pCt van zijn loon uitgekeerd.
Voor een groot gedeelte intnsschen, niet al
tijd. Want van veel ongevalleu wordt, ais 't
puntje bij 't paaltje komt, uitgemaakt, dat zy
zijn „niet in èn door den dienst" en de werk
gever is dan weer de aansprakelijke, die allicht
veroordeeld wordt om de schade te betalen.
De artt. 1401 1407 worden absoluut niet
gedekt door de Ongevallenwet.
Een paar sprekende voorbeeldenals we samen
in een spoorweg-coupee zitten en ik steek U
aan met mazelen dan hebt U 't reebt my daar
voor aan te spreken en ik word veroordeeld de
kosten en do schaden te betalen. Als U straks
met uw parapluie loopt te zwaaien en U steekt
me daarmee een oog uit, dan spreek ik U aan.
Dit zijn geen gefingeerde voorbeelden, doch za
ken, die onze Maatschappij te vergoeden had.
Wat betreft de vraag omtrent coRectieve ver
zekering van alle leden dezer vereeniging wil
ik dit antwoorden. Onze Maatschappij sluit ge
woonlijk individueels verzekeringen, doch is
wellicht geneigd, zeker percentage af te staan
aan het Bestuur der vereeniging, dat dan toch
tusscbenpersoon en aanleiding is, dat vele con
tracten worden afgeslotendat percentage zou
dan kunnen ten goede komen aan de kas der
vereeuiging. leder zakenman doet wat hij kan
voor een goeden klant en ook de ine sso-kosten
zouden minder zyn. Beter is 't, dat elk werk