Zaterdag 26
Juni 1909.
No. 7679.
58ë Jaargang,
KOSTELOOS.
Stadsnieuws.
AMnon COURM
FIRMA A H VAN CLEEFF
te AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag Donderdag- en Zaterdagmiddig. Abonnement per 3 maanden fi.
franco per post f 1.15. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 10cent. Bij regel-
abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officieële- en onteigenings-
advertentiën per regel 15 cent. Reolames 15 regels f 1.25 elke regel meer f 0.25. Groote
letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten
evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
KORTEGRACHT 9
Postbus 9.
Telephoon 19.
Wie zich thans met in
gang van 1 J uli a. s
doet inschrijven als
nieuwe abonné ontvangt de
tot dien datum verschijnende
nummers
Eenheid in spelling.
Bij Koninkljjk besluit is ingesteld een
Staatscommissie, aan welke wordt opgedra-
§en. te onderzoeken, welke de gedragslijn
er Regeering behoort te zijn ten opzichte
van de schrijfwijze der Nederlandscbe taal
wanneer inzichten omtrent die schrijfwijze
met elkander in strijd geraken, met bepaling,
dat bet door haar uit te brengen rapport
een beredeneerd voorstel zal inhouden, be
vattende de uitwerking van haar denkbeel
den.
Tot leden dezer commissie zijn benoemd:
dr. A. Kuyper, Minister van Staat, te 's Gra-
venbage, tevens Voorzitter
mr. W. H. de Beaufort, oud-Minister van
Buitenlaodsche Zaken, te Leusden
dr. D. Bos, te Winschoten
mr. J. A. Loeff, oud-Miuister van Justitie,
te 's Gravenhage;
prof. dr. J. te Winkel, lid van de Koninklijke
Academie van Wetenschappen, te Amster
dam
prof. dr. W. L. van Heiten, lid van de
Maatschappij der Nederland^che letterkunde,
te Groningen
dr. H. J. Kiewiet de Jonge, Voorzitter van
het Algemeen Nedetlandscii Verbond, te
Dordrecht
dr. A. Kluyver, redacteur van het Woor
denboek der Nederlandsche taal, te Leiden;
jhr. mr. L. F. H. Michiels van Kessenich,
inspecteur van het Lager onderwijs, te Roer
mond
mr. J. H. Abendanon, oud-directeur van
het Departement van Ouderwijs in Ned.
Indië, te 's Gravenhage;
mr. C. Bake, refereudaris bij den Raad
van State, te 's Gravenhage.
De commissie zal tiaar vergaderingen hou
den te 's Gravenhage en is gemachtigd, uit
baar midden een Onder-voorzitter ie benoe
men en, voor zooveel noodig, de werkzaam
heden onderlmg te verdeelcn, terwijl, het
aan ieder lid vrij staat, indien zijn meening
in eeuig opzicht aiwijkt van het voorstel der
commissie, van die meening te doen blijken
in een afzonderlijk rapport, hetwelk met het
verslag der commissie aan H. M. de Konin
gin wordt overgelegd.
TIJD.
Tyd is het eenige ter wereld waarvan
alle meöschen even veel krijgenuiemand
kan door grooten rijkdom of door meer
kennis meer tyd machtig worden, eveumin
als het mogelijk is, bet aantal uren of minu
ten van een dug te verminderen.
Wanneer nu iederen meusch een gelijke
dosis tyd is toebedeeld, ligi het aan hem
alleen, deze het voordeeligst te gebruiken
en daar vervlogen tijd nooit meer terug
komt, moet men trachten er zoo min moge
lijk van te verspillen.
In cyt'eis uitgedrukt zyn er 900 a 1000
minuten daags welke wakend worden door
gebracht; die, welke voor den slaap gebruikt
wordeo, zyn echter geenszins als verspild
te beschouwen, maar moeten integendeel
daarvoor noodzakelijk besteed worden.
Men kan dus vrijwel nauwkeurig uitreke
nen hoeveel tijd een mei.sch overblijft om
te doen, wat bet leven van hem vergt.
De minuter, w< lke men gebruikt om kennis
te vergaren tot verbetering van zijn omstandig
heden, tot natuurlijke gezonde ontspanning,
zijn eveneens niet verloren, De arbeidsminu-
ten krijgen daardoor meer waarde, daar het
gehalte van den daarin verrichten arbeid
booger wordt en zij bovendien sneller en
aangenamer voorbijgaan.
Terwijl menigeen bij zijn werk zit te
zuchten en te klagen, handelen anderen
vlug, energiek en flink hun taak af en
krygen daardoor meer tyd voor ander werk.
Men wenne zich aan snel te deuken, te
handelen, te lezen, enz.doch hiermee wordt
niet bedoeld, dat men daarom zyn werk
zaamheden moet afroffelen, wtnt daD zou
men het doel voorbijstreven.
De minuten, welke wij voor onzen arbeid
gebruiken, circa 540 per dag, zijn de ge
wichtigste men moet in die 540 minuten
zijn geheele intelligentie, zijn geheele vlijt,
zijn geheele energie concenti eeren op zijn
taak. Het is de plicht van een meDScb, die
zichzelf respecteert en bet moet ook een
zelfvoldoening voor hem zijn dezen tijd
aan te wenden in het belang e:i het oordeel
van den arbeid, die hem is opgedragen, of
welke hij zich zelf ten taak stelde te vol
brengen.
Stofzuigers.
De tyd tusschen Paschen en Pinksteren,
waarnaar we den gebeelen winter smachtten,
is weer voorbij gelukkig vuorbij.
Want zelfs met bet meest ideale lente
weer is dal geen tijd van onverdeelde geneug
ten, maar voor velen een periode van leed en
huiselijke onaangenaamheden.
Immers dan beerscht binnen onze Holland-
sche dreven een kwaal, waaraan op gezette
iijden onze huisvrouwen lijden in de heftig
ste mate, de ziekte, die bijwijlen ons het
vorblijt in huis ef studeerkamer onmogelijk
maakt, in 't hoogste stadium, zoo tusschen
Paschen, en Pinksteren tot wanhoop voert
en in verltiding brengt onze huisgoden naar
veiliger stede over te brengen.
De onvolprezen schoonmaakwoede, te wel
bekend, dan dat wij daaraan nog meer woor
den behoeven te wijden.
Na deze zeer zakelijke inleiding iets over
den bacil van genoemde epidemische aan
doening het stof.
Het stof, de grootste vijand onzer gezond
heid, is overal aanwezig, waar de natuur
het menschdom gezaaid heeft, óok daar, waar
stoffer en blik, bezem en ragebol tijdens de
scbooumakkoorts op «le meest lanatieke
wijze hebben huisgehouden.
Want waar een zonnestraal het best ge
reinigde vertrek binnendringt, zien wij in
zijn luchtbundel duizenden en duizenden
stofdeeltjes. In rust bezinken de zwaardere,
maar tallooze lichtere blyven zweven.
Het microscopisch en bet chemisch onder
zoek van het stof, afkomstig zoowel van de
straat als uit onze woningen, leert, dat het
zoowel van mineraleD, van plantaardigen als
van dierlijken oorsprong is, en dat het be
staat uit alllerlei materie, die in 't dagelijksch
leven gebruikt, geproduceerd of aan slijtage
onderhevig is. Kl«i, steenkool, aschbestand-
deelen, straat-plaveisel, wol, katoen, zijde,
afval van eetwaren, papier, speeksel en an
dere afscheidingsproducten van mensch en
di< r, zand, plauteiibestandeelao, kortom alle
denkbare voorwerpen leveren er hun bij
dragen voor, waarbij in sommige werk
plaatsen de daar verwerkte of geproduceer
de stoften, steenkool, meel, loodwit, enz. het
leeuwenaandeel leveren.
Ook de alom tegenwoordige bacteriën en
ziektekiemen zyn natuurlijk in ruime mate
iu dit stol vertegenwoordigd.
Niet overal echter is het stof in gelijke
hoeveelheid aanwezig.
Hoe meer ophooping van menschen, hoe
drukker verkeer, des ie meer stof, zoodat,
gelijk onderzoekingen hebben aangetoond,
op het platteland de atmospbeer minder met
stol bezwangerd is dan in de stad.
Het stof is voor onze gezondheid verre
van onverschillig. Door de groote quantiteit
waarin het overal verspreid is, zyn wij ge
dwongen steeds lucht in te ademen, welke
min of meer door stofdeeltjes verontreinigd
is, zoodat het reeds by zuig elingen van
eenige maanden in de long is aan te too-
nen.
De menscb bezit evenals alle dieren even
wel vau nature een vrij groot weerstands
vermogen.
Zijn onze ademhalingsorganen gezond en
filti eeren wij de ingeademde lucht door
met de neus en niet door den mond in
te ademen, is bet stof niet in buitengewone
mate aanwezig, of bevat het geen bijzonder
giftige bestanddeelen, dan verdragen wij het
tydelijk zonder groote schade.
Geheel anders ij het in sommige beroepen,
waar de lucht overladen is met schadelijke
afvalproducten der verwerkte materialen,
zooals het geval is in verschillende fabrieken
an werkplaatsen, waar groote quantiteiteD
steengruis, meel, anilinekleurstoffeo, loodwit,
juttevezels, enz. ingeademd worden.
Daar het niet iu onze bedoeling ligt, dit
maal diverse beroepsziekten als onderwerp
onzer causerie te nemen, zullen wij hier
over nu niet verder uitweiden, evenmin als
over sommige infectueuse ziekten, welker
verspreiding bevorderd kan worden door in
die stofdeeltjes aanwezige specifieke ziekte
kiemen.
Maar wei willen wij er hierop wijzen
hoe wij moed willig, zij het ook onbewust,
dikwijls die verspreiding in de hand werken.
Muge toch de inademing van geringe siof,
als boven gezegd, relatief onschadelijk zyn,
zoo gekit dit niet van de grootere hoeveel
heden, die wij zelve nu en dan in de lucht
verspreiden.
Niet alleen de stofcyclonen, waarop auto
mobielen en soortgelijke vervoermiddelen
den ouschuldigen wandelaar vergasten en
daardoor diens kleediug en longen bederven,
ook de stofwolken, die wy opjagen bij bet
karpet- en kleedeuk'oppen buiteosüuis, zoo
wel als bij de soortgelijke luchtverontreiniging
die wij produceeren biuuenshuis bij het
schuieren en stoffen, met name in de tijden
dat voormelde reiuheidswaanzin zich van
velen heeft meester gemaakt, verdienen hier
aandacht.
Geen beter middel om katarrhen en ver
wondingen der ademhalings-organen te be
werken dan door by genoemde huishoude
lijke werkzaamheden ze te onthaleu op een
flinke siolladiug.
Geen beter propagandamiddel tevens voor
aller vijand de tuberculose.
Professor Pllügge (Praag) heeft er inder
tijd op gewezen, u'eu déplaise, onze beroemde
nationale reinigingsmethoden, dat door plas
sen, sproeien, boenen en vegen tal van ver
ontreinigingen in druppelvorm de lucht in
geslingerd worden en, dit is de quintesseece
der zaak, zelfs tot vijf uren in gesloten
ruimten kunnen bljjved zweven.
Uokinonzeop dergelyke wijze gereinigde
vertrekken kunnen wy dus de met stof be-
zouken ziektekiemen iu de lucht verspreiden
en op die wijze de verbreiding der ziekten
bevorderen, met liet povere resultaat boven
dien, dat wy door bovengenoemde procedé's
slechts eeo zeer gering deel van het stof
uit onze omgeving verwijderen, daar geble
ken is, dat in gordijnen, tapijten, eüz., by
schuieren, kloppen enz., minstens 20 pCl.
der verontreinigingen blytt hangen.
De vraag is nuop welke meer onscha
delijke wijze raken w(j dit lastige stof kwijt.
Een vraagstuk, myns inziens op bevredi
gende wijze reeds geheel of ten deele opge
lost door den verdienstelijken onbekende,
die den stofzuiger heeft uitgevonden.
Blijkens gedane onderzoekingen toch is
aangetoond, dat door kloppen en schuieren
kleiner hoeveelheden stof, inclusiel bacteriën,
gea-noveerd worden dan door de reiniging
met stofzuigers.
Aan kleeden, waaruit door kloppen en
schuieren geen vuil meer te halen viel, werd
nog een flinke hoeveelheid onttrokken door
nabehandeling met een stofzuiger.
Ook heeft bij het stofzuigen geen lucht
verontreiniging plaats, hetgeen geconstateerd
werd uit het onderzoek van schaaltjes, die
heen en weer bewogen werden in de na
bijheid van het toestel, en gevuld waren meteen
stof, waarop zeer gemakkelijk bacteriën zich
ontwikkelden, als deze er mee in aanraking
komen.
Bovendien hebben tapijten en meubels
er natuurlyk minder van te lijden dan van
bet befaamde uitkloppen, enz.
Het hygiënisch voordeel bestaat dus hierin,
dat er geen betere manier bestaat om het
stof te verzamelen, daarna door verbranding
onschadelijk te kunnen maken en tevens
luchtverontreiniging te voorkomen.
Wat de stofzuiger zelve aangaat, is een
kort woord voldoende. Er zyn groote en kleine,
dqor stoom zoowel als door handkraebt ge
drevene. Zij bestaan uit een inrichting waar
door in een gesloten ruimte een luchtledig
of een luchtverdunning veroorzaakt wordt.
Die ruimte wordt door een lange, beweeg
lijke buis in verbinding gebracht met het te
reinigen voorwerp, waardoor hieruit het stof
gezogen en van daar in een verzamelruimte
gedeponeerd wordt.
Als schaduwzijde mag aangemerkt worden,
dat de aanschaffing van dergelyke machines
vrij duur, het tijdelijk gebruik evenmin gra
tis is.
Ia welke verhouding deze kosten evenwel
staan tot die, verbonden aan de gewone rei
niging en suüoonmaak, de slijtage van voor
werpen, van werkmateriaal, van extra loon,
gezwegen nog van onvermy(lelijke dalingen
van den huishoudelijken barometer, is een
vraagstuk, ongetwijfeld door menigeen be
ter te beantwoorden dan door schrijver dezes.
Aldus dokter Van der Wyk in zijn jongste
Medische en hygiënische causerie in »De
Huishoudgids".
Het comité voor de feesten op 31 Augus
tus aanstaande ondervindt verblijdende me
dewerking. Ruim 50 personen hebben zich
aangemeld om op eigen kosten deel te nemen
aan den optocht; als nog een dertigtal zich
aanmeldt (bij den beer Sinnige, Kamper-
binnenpoort) dan belooft die optocht een
zeer mooi nummer te worden van het nogal
uitgebreide program.
Het stieven zit voor, evenals in 1898 en
1901 den gebeelen dag feestelijkheden te
geven, met veel verscheidenheid.
Het programma is in groote trekken be
kend des ochtends reveille, zanguitvoering
door volwassenen, kinder-aubade; des middags
optocht of opstijgen van een luchtballoo
des avonds optocht, gondelvaart, vuurwerk.
Doch zal het ontwerp kunnen worden
uitgevoerd, dan moet het comité over geld
kunnen beschikken.
Geen feest zonder muziek, zoo mogelijk
een paar korpsen, en al zijn er ook, die be
langloos bun goede diensten aanbieden, men
kan hen opeen door de Oranjezon vaak zeer
warmen Augustusdag niet laten gaan zonder
bun eenige ververscbingen aan te biedeu.
By den optocht beboeren anonymi en
's avonds fakkeldragers, die toch óok kosten
veroorzaken.
De kleinen, die zoo dapper zullen zingen,
kunnen toch ook maar niet met eeu droog
idauk je wel" naar huis worden gezonden.
Als de luchtballon zal kunnen opstijgen
in geen jaren had dit bier plaats
eD in bet tijdperk van de luchtvaart zal dat
ontzettend veel belangstelling wekken dan
moeten kosten gemaakt voor het gas, de
afrastering van het terrein (»l blijft er een
zeer ruime plaats voor ben, die zeifs de
zeer lage entree niet kunnen betalen).