Dinsdag 21 September 19D9. No. 7716- 58e Jaargang. BLOOKERS CACAO; FIRMA A H VAN CLEEFF te AMERSFOORT. Verschijnt Dinsdag Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden/"l. franco per post f 1.45. Advertentiën 16 regels 60 centelke regel meer 10 cent. Bij regel* abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, ollicieële- en onteigenings- advertentiën per regel 15 cent. Reclames 1—5 regels 1.25 elke regel meer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. KORTEGRACHT 9 stbus 0. Telophoon 19 Wie zich met 1 October doet inschrijven als abonne' op de Amers- foortsche Courant ont vangt tot dien datum verschijnende nummers KOSTELOOS. Zenuwachtigheid. Dr. Pijnappel, de medische chroniqueur van bet „Handelsblad", schrjjft: Up de jongste vergadering van het Duit- sche Gezondheidscongres is ook gesproken over de oorzaken der zenuwachtigheid en haar bestrijding, en toen ik het congresver slag in handen kreeg, trok dit mijn aan dacht, omdat aan die zaak op hygiënische congressen nog geen of weinig aandacht ge schonken is. Dat men het nu wel gedaan heeft, lijkt me volkomen juist en een goed voorteeken. Niet omdat de hygiënisten nu aanstonds de zaak wel in orde zullen ma ken, maar omdat deze, naar ik meen, juist voor hen bijzonder belang heeft, en de kwaal zelve zóo uitgebreid en ernstig ge acht moet worden, dat aller medewerking voor de bestrijding dringend noodzakelijk is. Men denkt altijd nog veel te veel, dat de hygiëne ten opzichte van de ziektenbestrij- diog eigenlijk geen ander doel heelt dan de bestrijding der besmettelijke ziekten, en ik ben er zelf, in een zeer officieele vergade ring, wel eens om uitgelachen, dat ik mij, ambtelijk, voor een ziekte interesseerde, die inderdaad in het geheel niet tot do besmet telijke gerekend kon worden. Zulk een standpunt schijnt me zóo eng en verkeerd, dat men er niet genoeg tegen opkomen kan. De hygiëne wil niet alleen verhinderen, dat de menschen aan besmettelijke ziekten lijden en sterven," maar ze wil dat de menschen in het geheel niet sterven, mag ik niet zeggen, maar wel dat zij niet eerder sterven, dan in de natuur der din gen ligt, en óok, dat zij gedurende den tijd dien zij hier op aarde doorbrengen, in alle opzichten gezond en flink zijn en al hun krachten kunnen geven aan het werk, dat hun ten deel is gevallen, en niet den halven tijd te hoeven tobben om toch maarzoowat op de been te blijven. Als men de zaak zóo opvat, zal men die nen te erkennen, dat de zenuwachtigheid, die het tegenwoordige menschdom teistert en verslapt, in de allereerste plaats de moeite van de bestrijding waard is. Als die ver dwijnen kon, of althans maar binnen be hoorlijke grenzen worden teruggedrongen, zou men zijn geluk niet kennen en wel twintigmaal zooveel tot stand kunnen bren gen. De spreker op het congres was geen hy giënist, maar een specialiteit in zenuwziek ten, de hoogieeraar Cramer, uit Göttingen, een op dit gebied welbekende autoriteit. De wijze, waarop hij zijn onderwerp inleidde, vond grooten bijval en de wensch werd vernomen, dat de rede op groote schaal verspreid mocht worden om te maken, dat iedereen er nut van zou kunnen hebben. Dit was mij een aanleiding te meer om er ook hier eens de aandacht op te vestigen. Er is over de zenuwachtigheid al zoo on eindig veel geschreven, dat het moeilijk schijnt, er nog wat nieuws van te zeggen maar prof. Cramer gaf inderdaad weer eens een fiisscheu en vooral practisch bruikba- ren kijk op de zaak, en bij een zóo alge meen verspreide kwaal als deze kan het ook geen kwaad, als men er wat dikwijls op terugkomt. Het publiek moet er van b 1 ij v e n hooren en telkens weer vernomen, dat men vochten moet tegen hot kwaad en dat men er tegen vechten kin, als men maar wil. Voor een goede en regelmatige werkring van het zenuwstelsel is het noodig, dat de elementen, waaruit het is opgebouwd, Z'-lf normaal kunnen functioneeren, en dat (lus hun prikkelbaarheid en stofwisseling goed geregeld blijven. De gedurende hun actie verbruikte stot moet weer door nieuwe ver vangen worden. Daarvoor zorgen de rust en vooral de slaap. Wordt daartoe niet voldoende gelegenheid geschonken, dan komen de zeDUwlementen in een toestand van vermoeid heid, die zich uit in zekere prikkelbaarheid. De prikkel, die in gewone omstandigheden nog niet gevoeld wordt, kan nu voldoende zijn om de eene of andere uitwerking te voorschijn te roepen, en deze abnormale prikkelbaarheid is het, -'.ie, als ze voort duurt, iemand maakt tot wat men noemt „een zenuwachtig mensch". De oorzaken van haar bestaan kunnen in den toestand van het lichaam zelf liggen, of in omstandighe den van buitenaf, maar het effect is in beide gevallen het zelfde. Van pogingen tot directe bestrijding van den eersten vorm der ziekte, die op een minder gunstigen bestaanden lichaamstoe stand berust, en als zoodanig aangeboren is, verwacht prof. Cramer niet veel. De maat regelen zouden alleen kunnen bestaan in eea huwelijksverbod voor paren, die om de eene of andere reden geen waarborgen geven voor een zenuw-gezonde nakomelingschap, en die zullen wel steeds een utopie blijven. Maar de spreker was te dien opzichte toch volstrekt uiet pessimist. Geheel in de zelfde richting als dr. Stephan zich onlangs uitliet, betoogde hij, dat men aan die erfelijkheid toch niet al te veel gewicht moet hechten, en vooral niet een uitsluitend ongunstige be- teekenis. Zij werkt niet alleen in degenera- tieven, maar dikwijls geheel onverwacht, ook in een regeneratieven zin, tot verbetering van het geslacht. Al wat wij kunnen doen maar daarop dient dan ook al onze kracht gericht is, dat wij do ongunstige omstandigheden van buitenaf afwerenbij de persone met aan geboren dispositie met bijzondere zorg, maar verder ook voor ieder, omdat wij nooit pre cies weten in hoeverre zulk èen dispositie reeds aanwezig is. En deze zorg muet begin nen zoodra het leven begonnen is, als het ware op den eersten levensdag van het kind. Alles wat den normalen ontwikkelingsgang van hel zenuwstelsel kan belemmeren, moet ver van hem worden geboudeD, en dus ook alles vermeden wat in die richting kwaad zou kunnen doen. Het pasgeboren kind heeft twee dingen noodigvoedsel en slaap. Het eerste zal men het altijd wel geven zoo goed en kwaad het dan gaat de laatste moet voor de ouders heilig zjjumen mag er niet a3n raken. Wat men aan het kind daarvan rooft, kan zich wreken gedurende zijn heele verdere leven. In zekeren zin blijft dit waar, hoe oud de mensch ook wordt. Slaap is voor ieder, die zijn zenuwen sparen wil, een levensbehoefte waarop men nooit beknibbelen mag; maar vóór alles geldt dit voor den kinderlijken leeftijd. En haast tegen niets wordt zooveel gezondigd. Bij de kleine kinderen was het ijdelheid om ze eens te verloonen, of zucht 0111 zelf uit te kunnen gaan, die maakten, dat het kind uit zijn bedje gehaald werd, of er veel te laat in kwam. Bij grootere kin deren komt de ramp van het overdadige eu verkeerde school werk. Zoo min als Stokvis het deed, gelooft Cramer aan de overlading in gewone omstandigheden. Men zal natuurlijk zijn maatregelen moeten nemen ter verze kering van een goede afwisseling van leer uren en rust, maar zooals de zaken te dien opzichte tegenwoordig staan, dreigt een werkelijk gevaar alleen voor de kinderen met een minder goeden aaoleg, die de lessen niet kunnen bij houden. Die stakkerds worden opgezweept en voortgejaagd, eu tenzij ze misschien zelf zoo verstandig zijn, er eenvou- Breek met de sleur; drink in plaats van koffis, DAALDERS véél goeCkooper, véél gezonder, altijd goed. dig den brui van te gevon mogelijk voor hun leven tot zenuwlijders gemaakt. En dat zijn niet alleen de werkelijk eenigszius achter lijken, maar ook zij, die, zooals er zooveel zijn, een bepaalde hiaat in hun geestvermo gens hebben ten opzichte van het een of ander vak, maar overigens perfect mee kun nen. Het is, roept Cramer uit, alsof men iemaua die absoluut geen gehoor beeft en geen gevoel voor muziek, wil dwingen viool te leeren spelen. Voor een harmonische goede ontwikkeling van een Kind, en van zijn zenuwen in het bijzonder, is het absoluut noodig, dat men rekening houdt met zijn eigen, individueelen aanleg, en niets is zoo verderfelijk als do zucht van vele ouders maar al te vaak uit ijdelheid geboren om op grond van wenschen en overwegingen, waaraan het kind zelf dikwijls geheel vreemd blijft, de opvoeding en al wat daarmee ver band houdt, te dwingen in een bepaalde door hen gekozen eu aan het kind opgedrongen richting. Als men dat maar wilde beseffen en er naar handeleo, zouden er niet half zooveel zenuwzieke menschen op de wereld zijn als thaD8. Met een goede en verstandige zorg voor het kind ware de zaak inderdaad reeds half gewonnen; maar het volwassen menschdom heelt óok zijn rechten, en het is er in me nig opzicht nog maar treurig aan toe. Voor het behouden de versterking van zijn weer standsvermogen, voorzoover dat bedreigd wordt door allerlei slechte gewoonten, wordt tegenwoordig al veel gedaan, en als men zelf goed wil meewerken, door zich in acht te nemen voor een overdadig gebruik van allerlei uitspanningen en genotmiddelen, en vooral ook door zich in de verdrietelijkheden eu tegenspoeden van het leven maar flink te houden en zijn weerstandsvermogen '.o versterken, zooveel men maar kan, zal men dikwijls al merkwaardig veel kunnen berei ken. Maar de overheid moet meehelpen. Tegen tal van misstanden, die zijn zenuwgestel on dermijnen, vermag het individu uit eigen kracht niets, en nu er toch al door den on- vermijdeiijken stryd van het leven zooveel van zijn krachten en zijn zenuwen gevorderd wordt, heeft hij er recht op, dat ook zooveel mogeljjk gewaakt wordt tegen alles wat hem in zijn rust en slaap kan hinderen. Zonder die beide houdt geen mensch het uit op den duur. Ik zou onmogelijk alles kunnen opsom men wat in dit opzicht door de overheid, Slaat of Gemeente zou kuDnen worden ge daan, maar op éen ding wil ik toch wijzen omdat ik er vroeger al eens over sprak, en nu, tot mijn voldoening, zag, dat Cramer er óok zeer den nadruk op legt: de bestrijding van o nnoodig lawaai en gedruisch. leder mensch moet rusten op zjjn tijd -*- aan de overheid de plicht, te zorgen, dat hij dat ook werkelijk km; voorzoover zij er iets aandoen kan, natuurlijk. Deze zaak trekt meer en meer de aandacht en het zou inderdaad een zegen zijn als al het onnoodige lawaai en geschreeuw, dat in iedere eenigszins groote stad min of meer geregeld de lucht vervult en voor tal van menschen behoorlijke ruston- mogelijk maakt, flink werd tegeugega n. Voor de lijders zelven, de menschen, die niettegenstaande mogelijke goede voorzorgen töch ziek zijn geworden, wil Cramer, geheel in de lijn van zijn betoog, gelegenheden maken om hun de rust te verzekeren, zonder welke zij niet herstellen kunnen eu die zij zeker in de gewone omstaudigheden niet vinden kunnen. Er moet zóo veel herstellingsoorden voor zenuwlijders komen, dat ieder, iie er werkelijk in thuis hoort, er ook een plaats in kan vinden. De zaak is misschien niet zoo hopeloos als ze schijnt, omdat de eischeu voor zulke in richt» gen niet hoog zullen behoeven te zjjn; maar toch, van de vervulling van d>'zen wensch zijn wij nog wel heel ver verwijderd. Plaatsvervangers. Er bestaat een Fransclie spreuk«Gouver- ner, c'est prévoir". Op zijn Hollandseh be- teekent ditwie regeeren wil, moet vooruit zien, d. w. z. hij moet met groote zekerheid kunnen voorzien, wat er gebeuren zal en dienovereenkomstig zijn maatregelen nemen. Meestal wordt deze spreuk op de politiek toegepast, maar óok kooplieden kunnen haar ter harte nemen. Een goed koopman moet begrijpen, dat bij zijn zaken zoodanig dient in te richten, dat ook anderen dan hijzelf in staat zijn, de leiding op zich te nemen, wanneer de nood aan den man komt. Aan boord van een schip moet de kapitein in geval van ziekte vervangen kunnen wor den door een van zijn officieren, anders komt er vaa het schip niet veel terecht. En zoo gaat bet ook in zaken. De patroon moet er zich op toeleggen, geschikte plaatsvervangers te vormen, die in staat zijn, de zaken tijdens zijn afwezigheid te besturen eu te blijven leiden in de goede richting. Elke koopman moet er op zijn voorbereid, dat bjj door de eene of andere omstandig heid verhinderd kan worden, zijn zaken waar te nemen, en daarom moet hij niet zicu voorhouden, dat hij onmisbaar is, doch in tijds zorgen, dat hij in die gevallen zeer goed vervangen kan worden. Menig goed patroon slaakt bijvoorbeeld in dea zomen ijd, wanneer iedereen vacantia heeft, de verzuchting: »ik kan niet weg, ik moet hier blijven. Wie zal mijn werk doen?" Eigen schuld, waarde vrieud, kunnen wij hem toevoegen. Gij hebt uzelf gemaakt tot slaaf van uw zaak, terwijl het juist omge keerd moest zijn. Niet de zaken moeten u beheerschen, maar gij moet de zaken be- heerscben. Uw zaak zij een werktuig in uw band. Men kau het beschouwen als een bewijs van gebrek aan orgaiiiseerend talent, wan neer een patroon zijn bedrijf niet een paar weken zonder toezicht kan laten. Het is niet te verontschuldigen, wanneer hij er in blijft berusten, dat alles op hem drijft. Wanneer hij bijvoorbeeld ziek wordt, moet de zaak dan maar hulpeloos voortdrij ven als een schip zonder roer Is het niet de plicht van eiken koopman, met zulke omstandigheden rekening te houden en er voor te zorgen, dat er een goede plaatsver vanger voor hem is? Daarom ook is het kwseken van „rechter handen" voor den patroon iets noodzake lijks. Onlangs spraken een Duitscher en een Amerikaan, beiden kooplieden, met elkander over de ondervinding, die zij met hun per soneel hadden opgedaan. De Duitscher was zeer ontevreden en kwam tot de slotsom„Liefst zou ik alles alleen willen doen"de Amerikaan antwoordde hierop„dat zou heel verkeerd ziju. Ik zou juist het lielst willen, dat mijn personeel alles voor rnjj deed". Scherp kwam in dit gesprek de tegenstel ling uit tusschen ile opvattingen der beide patroons betreffende de verhouding tot het

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1909 | | pagina 1