de openbare Raadsvergadering, deze voor
waarde, zoo het dan noodig blijkt gewijzigd,
kan worden.
De beide afdeelingen konden zich
algemeen met het voorstel van Burgemeester
en Wethouders vereenigen.
B. en W. antwoordden:
Op de ontwcrp-Staatsbcgrooting voor 1910
wordt een bedrag van f500.subsidie uit
getrokken voor subsidieering van den avond-
teekencursus voor ambachtslieden.
Zijn wij wel ingelicht dan houdt dit bedrag
verband met een eventueele subsidieering
door dc Provincie.
Wij stellen U thans voor, in het ontwerp
besluit, aangeboden bij ons voorstel van 26
ambtenaren van 60 70 leden.
Dc verhooging voor het bezit der hoofd-
acte is ook in 1908 in den breedc bespro
ken en door ons ontraden. In ons antwoord
op de afdeelings-vergaderingen van 16 April
1908 schreven wij: »Door de voorgestelde
hoogere belooning voor de hoofdactc wordt
evenwel een dergelijke onjuiste verhouding
in dc tractementen gebracht, dat zich spoe
dig de drang tot wijziging zal doen gevoe
len. Op eenmaal verleende rechten kan dan
niet meer worden teruggekomen". In de
openbare vergadering van 28 April werd
dan ook het desbetreffende voorstel met ,5
stemmen vóór en 10 tegen verworpen. Het
betrof toen een belooning van f 200voor
Augustus 1909 dat op de subsidie betrekking 1 het bedrag, dat nu wordt voorgesteld, gel-
heeft, >f 500" te lezen in plaats van »f 600". den de zelfde argumenten als verleden jaar.
Salarissen Lager onderwijs.
In de ie afdccling werd meegedeeld, dat
het bevreemding gewektheeft.dat, waar juist
verleden jaar de salarissen der onderwijzers
verbeterd zijn. thans weder adressen inkwa
men. waarbij om verhooging gevraagd wordt.
Een der leden merkte op, dat zij wel
is waar verleden jaar verhooging hebben
gekregen, doch dat zij niet dc helft gekregen
hebben van hetgeen zij vroegen, zoodat het
natuurlijk is. dat zij thans reeds weer vragen.
Vooral de oudere onderwijzers hebben weinig
voordeel van dc nieuwe regeling getrokken.
Een der leden merkte op, dat de klacht
ook vooral gehoord wordt, dat de vergoeding
voor huishuur zoo gering is.
Herinnerd werd, dat verleden jaar de Raad
dit bedrag juist zoo laag stelde omdat hij de
ondervinding had, dat de onderwijzers die
tegemoetkoming gewoonlijk niet als een deel
van hun jaarwedde beschouwen. Daarom was
dc Raad toen van oordeel, dat men zoo min
mogelijk door dergelijke vergoedingen het
salaris moest verhoogen.
Een der leden deelde mede, voorne
mens te zijn, in de openbare vergadering een
voorstel omtrent de salarieering der onder
wijzers in te dienen.
De 2e afdeeling, gehoord hetgeen in
de ie afdeeling was gezegd, vereenigde zich
zonder bemerking met het voorstel van B.
cn W.
B. en W. antwoordden
In uw vergadering van 22 Juni 1909 kwam
een adres van de afdeeling Amersfoort van
het Ned. Onderwijzers Genootschap in, met
verzoek de salaris-regeling te wijzigen. In
ons rapport daarop betrekking hebbende,
van 18 Mei 1909, gaven wij U in overwe
ging. dit ad. as ter zijde te leggen. Uw ver
gadering besloot toen de behandeling aan
te houden tot de afdeelings-vergaderingen
voor het onderzoek der Gemeente-begrooting.
Inmiddels was ook nog een adres ingekomen
van de afdeeling. Amersfoort van den Bond
van Ned. Onderwijzers.
In dc afdeelings-vergaderingen heeft slechts
éen der leden aangekondigd een voorstel
omtrent de salarieering der onderwijzers te
zullen Indienenthans wordt, nadat de
afdeelingsvergaderingen zijn gehouden, nog
een voorstel ingediend.
Wij moeten voor 't vervolg voor een der
gelijke wijze van handelen waarschuwen.
Het wil ons voorkomen, dat na 22 Juni er
voldoende gelegenheid voor uw vergadering
bestaan heeft om voor het houden der
afdeelings-vergaderingen eventueele voor
stellen in te dienen. Door na het onderzoek
det Begrooting in de afdeelingen dergelijke
voorstellen, die van grooten invloed zijn op
de Begrooting, in te dienen, verliest het
onderzoek der Begrooting in de afdeelings-
vergadering veel van zijn waarde.
Wat nu de zaak zelve aangaat, moeten wij
aanneming van de voorstellen zeer beslist
ontraden. Gelijk in ons rapport van 18 Mei
1909 reeds werd opgemerkt, is in 1908, na
een zeer zorgvuldige en uitvoerige behande
ling in de afdeelingen en in de openbare
vergadering, een nieuwe salaris-regeling
vastgesteld.
Wij -xhten het principieel onjuist, thans
daarin wederom wijziging te brengen, te
meer omdat door de nieuwe regeling van
1908 dc salaris-regeling belangrijk verbe
terd is.
Terwijl wij derhalve in 't algemeen thans
een wijziging der verordening ontraden,
achten wij in 't bijzonder het voorgestelde
niet aanbevelenswaard.
Bij dc herziening in 1908 heeft op den
voorgrond gestaan, dat het maximum spoe
diger bereikt moest worder. Dc termijn van
20 jaren is toen teruggebracht op 12 jaren
thans wordt weer voorgesteld, dien termijn,
door het toekennen van twee verhoogingen,
op 16 jaren te brengen. Dit achten wij ver
keerd een dergelijke regeling zal spoedig
dc klacht doen hooren, dat het te lang duurt
voordat het maximum bereikt is.
Het voorgestelde kan dan ook niet een
aansluiting aan het aangenomen systeem
genoemd worden. Voor het geval het inge
diende voorstel ingegeven mocht zijn door
den wensch, de oudere onderwijzers, die
door de nieuwe regeling niet gebaat werden,
óok een verhooging te doen genieten, moe
ten wij opmerken, dat een dergelijke over
weging niet mag gelden daar, waar een re
geling gemaakt moet worden voor een korps
In het voorstel wordt gezegd, dat als ge
volg van het lage maximum er meer mu
tatie in het personeel is, dan voor het onder
wijs wenschclijk is. Deze meening kan door
ons niet gedeeld wordenvoor zoover wij
hebben knnncn nagaan, zijn sedert i Mei
1908 (datum waarop de salaris-verordening
in werking getreden is) twee leerkrachten
vertrokken wegens betere salarieering el
ders.
Op grond van het bovenstaande moeten
wij U aanneming van het voorstel ontraden
en U in overweging geven, afwijzend op
dc adressen te beschikken.
Begrooti ng.
Bij de Algemeene beschouwingen merkte
een der leden van de ie afdeeling op,
.lat drie jaar geleden gesproken is over
verbouwing van de tegenwoordige Hoogere
Burgerschool of het bouwen van een nieuwe
sindsdien heeft hij er echter niets meer
gehoord. Gaarne zou hij vernemen hoever
de plannen hieromtrent gevorderd zijn, daar
hij het voor de Gemeente een levensqurestie
acht, dat het onderwijs op het hooge pijl
blijft waarop het thans staat, en dit, voorzoo
ver de Burgerschool betreft, naar zijn meening
niet mogelijk is, indien zij in de tegenwoor
dige school gehuisvest blijft.
De Burgemeester deelde mede. dat
indertijd uitgebreide plannen aan den Minister
zijn ingezonden omtrent de nieuwe Hoogere
Burgerschool en een Handelsschool.
Voor zoover bekend, komt geen bedrag
voor dit doel op de Rijks-begrooting van
1910 voor. Burgemeester en Wethouders
zullen thans waarschijnlijk andere plannen
onder handen nemen.
Eender led en achtte het gewenscht,
thans met den afgevaardigde voor dit district
hierover te gaan spreken, dan kan hij er in
de openbare zitting de aandacht op vestigen.
Ook zou hij een audiëntie bij den Minister
wenschelijk achten,
Medegedeeld werd, dat de zaak uitvoerig
besproken is met de Inspecteurs van het
Middelbaar onderwijs en met de Hoofdamb
tenaren van het Departement, die allen de
zaak niet ongenegen zijn. Burgemeester en
Wethouders zullen thans overwegen wat
verder gedaan moet worden.
Een der leden vroeg of er al iets be
kend is omtrent het Rijks-subsidie.
Medegedeeld werd, dat slechts bekend is
hetgeen in de dagbladen gestaan heeft, na
melijk dat er een subsidie van f 5000 voor
een 5-klassige school zal gegeven worden
met een extra-subsidie van f 1000 voor iedere
afdeeling, die gevormd is om te voorkomen,
dat een klasse meer dan 25 leerlingen bevat.
Bovendien zullen aan Gemeenten, waarvan
daan kinderen de inrichting bezoeken, sub
sidies gevraagd kunnen wordenweigeren
ze die te geven, dan zal voor kinderen uit
die Gemeenten een hooger schoolgeld ge
heven kunnen worden.
Opgemerkt werd echter, dat aan een der
gelijke regeling toch gebreken blijven kleven,
daar buitenlcerlingen soms groot voordeel,
soms groot nadeel kunnen zijn. Stel bijvoor
beeld een klasse van 31 leerlingen uit de
staddeze moet gesplitst wordenkomen
bierbij 20 leerlingen van buiten dan geven
deze niets dan voordcel, daar de klasse toch
reeds ten gevolge van het aantal stadslcer-
linhen gesplitst moest worden. Heeft men
echter een klasse van 25 stadsleerlingen en
komen er 6 buitenleerlingcn, dan moet de
klasse ten gevolge van de buitenleerlingcn
gesplitst wordendeze buitenleerlingcn geven
dan groot nadeel.
Bij het verleenen van subsidie voor paral
lel-klassen moest dus de vraag gesteld wor
den of het instellen der parallelklasse nood
zakelijk wordt gemaakt door de buitenleer
lingen of door de stadsleerlingen.
Een der leden meende, dat men met
het nemen van besluiten omtrent een nieuwe
Hoogere Burgerschool zeer voorzichtig moet
zijnhij acht het niet onmogelijk, dat er
eens een bijzondere Hoogere Burgerschool
komt; óok acht hij het wenschelijk, het resul
taat van dc werkzaamheden der ineenscha-
kelings-commissic af te wachten.
Door de tweede afdeeling werden
geen Algemeene beschouwingen gehouden
B. cn VV. antwoordden
Ten aanzien van hetgeen door ons college
in dc laatste twee jaren met betrekking tot
de Hoogere Burgerschool is verricht, in ver
band met de subsidie van het Rijk, zij in
het kort het volgende medegedeeld.
Bij schrijven van 12 Maart 1908 stelden
wij den Minister van Binncnlandsche Zaken
in kennis met dc toename van het aantal
«•buitenleerlingcn", die wederom klassesplit
sing en aanstelling van tijdelijk personeel
tengevolge had. Bij onze missive van 21
Mei 1908 kwamen wij nader op deze
aangelegenheid terug.
Wij voegden hierbij dc gegevens over een
aantal jaren, waaruit duidelijk bleek, hoezeer
dc >buitcnlecrlingen" belangrijke financieelc
offers van de Gemeente eischten. Een ver
zoek, gesteund door die cijfers, tot hoogere
subsidie, leverde evenwel geen resultaat op;
de subsidie bleef het oude bedrag gehand
haafd. Wij richtten daarna, bij schrijven van
21 December 1908, onder overlegging van de
noodige bijlagen, het verzoek tot den Mi
nister, te willen medewerken op nader door
ons aangegeven voorwaarden tot stichting
door de Gemeente, met financieele steun van
Rijk en Provincie, van eenc Handelsschool
en tot overname van dc Hoogere Burger
school door het Rijk met financieele mede
werking van de Gemeente.
Tot ons leedwezen moeten wij verklaren,
dat wij tot heden nog geen antwoord op ons
schrijven mochten ontvangen.
Blijkens de ontwerp-Staatsbegrooting voor
1910 is er thans wel cenige verlichting van
de lasten, die in 't bijzonder de buitenleer
lingen voor de Gemeente veroorzaken, te
verwachten. Uitgetrokken wordt thans
f 13000.subsidie voor 13 afdeelingen. In
verband daarmee wordt de mogelijkheid
geopend, van buitenlcerlingen een hooger
schoolgeld dan voor nict-buitcnleerlingen
te heffen. Wij stellen ons voor, zoodra deze
regeling vastgesteld is, hierop nader bij
uwe vergadering terug te komen.
Tegen verhooging van het schoolgeld van
buitenleerlingen voor den reeds begonnen
cursus hebben wij ernstig bezwaarboven
dien is het nog niet zeker, dat de bovenge
noemde regeling zal worden vastgesteld. Op
de ontvverp-begrooting voor 1910 kunnen
derhalve voorloopig nog geen hooger
schoolgeld voor de buitenleerlingen en geen
hoogere subsidie worden uitgetrokken.
Een der leden van de ie afdeeling
merkte op, dat aan het slot der nota's van
Burgemeester en Wethouders, die de laatste
Begrootingen vergezellen, een waarschuwing
voorkomt waarbij er uitdrukkelijk op gewe-
wordt, dat de Raad voorzichtig moet j
zijn met het voteeren van nieuwe uitgaven, j
Hij achtte een dergelijke waarschuwing on-
gegrond en verkeerd. De Amersfoortsche j
Raad is niet verkwistendintegendeel, hij
is in de vorige jaren veel te zuinig geweest. I
Hierdoor is Amersfoort niet met zijn tijd i
meegegaan. Amersfoort is door zijn ligging
geschikt om menschen te trekken de stad 1
moet dan ook aantrekkelijk gemaakt wor- j
dendit is te veel vergeten.
Um de stad aantrekkelijk te maken, moet
men zich uitgaven getroosten en om deze
uitgaven te kunnen doen, moet naar nieuwe i
hulpbronnen gezocht worden. De inkomsten
moeten naar de uitgaven geregeld worden,
en niet omgekeerd.
Ten einde de gelden te vinden, noodig
voor de bovenbedoelde verbeteringen, is dat
lid voor een progressieve inkomstenbelasting
en een goede grond-exploitatie.
Een der leden merkte op, dat bij pro-
gressieve belasting de menschen naar Baarn
en elders zullen vertrekken bovendien zal
daardoor de middenstand gedrukt worden.
Dit acht hij gevaarlijk. Naar zijn meening
moet de tering naar de nering zetten, en niet
omgekeerd.
Een ander lid merkte op. dat waar
grond-exploitatie in theorie heel mooi is, zij
voor Amersfoort onuitvoerbaar is, want gaat
men na wat er de laatste jaren op den Berg,
het terrein in deze Gemeente bij uitnemend
heid geschikt voor exploitatie, gebouwd is,
dan zien wij, dat dit zeer gering is. Boven
dien zou men daar de terreinen zeer duur
moeten koopen en zou men ze jaren moeten
houden, met de kans, ze dan nog met ver
lies van de hand te moeten doen.
Omtrent het drukken van den midden
stand door progressieve belasting merkte
spreker op, dat dit niet het geval zal zijn,
daar een progressieve belasting juist derge
lijke inkomens niet drukt. Wel zou hij er
voor vrcezen, dat gefortuneerde menschen
de stad zouden verlaten.
Een lid beaamde volkomen wat de eerste
spreker omtrent progressieve belasting en
grond-exploitatie gezegd heeft.
Een lid was in beginsel voor progres
sieve belasting, achtte haar echter voor
Amersfoort gevaarlijk, doch zou het ge
wenscht achten, dat een hooger bedrag on
belastbaar werd.
Opgemerkt werd, dat daardoor verschil
lende personen hun kiesrecht zouden ver
liezen.
De Burgemeester merkte op, dat
Amersfoort in den overgang is tusschen
kleine en grooto stad. Men moet in die
overgangs-periodo zeer voorzichtig zijn met
dc belastingen is een stad eenmaal groot,
dan kan men belastingen verhoogen zonder
ge.
I groot gevaar te loopen, inwoners te verlie
zen.
I Een lid meende, dat Amersfoort
schikt is voor grond-exploitatie,
j De meerderheid der ic afdeeling
i was echter van meening, dat, hoe mooi
grond-exploitatie in principe ook moge zijn,
thans geen terreinen te krijgen zijn, die men
met voordeel zou kunnen exploiteeren.
B. en W. antwoordden
Met het oog op de bijna op elk gebied
toenemende eischen, die aan de gemeentekas
gesteld worden, achtte ons college het wen
schelijk, een woord van waarschuwing tot
uw vergadering te richten ten aanzien van
het toestaan van nieuwe uitgaven. Het op
maken der Begrooting en de berekeningen
en becijferingen, daaraan verbonden, leerden
ons ook dit jaar, dat voor een gestadigen
I bloei der Gemeente behoedzaamheid een ver-
I eischte is. Van deze meening blijk te geven,
j achten wij onzen plicht. De uitspraak, als
I zoude een dergelijke waarschuwing verkeerd
en ongegrond zijn, wordt dan ook geenszins
door ons onderschreven.
I De meening, dat te veel vergeten is, dat
Amersfoort aantrekkelijk gemaakt moet
I worden, is in strijd met uw besluiten van de
laatste jaren.
I Integendeel in de laatste jaren is veler-
lei gedaan juist om de aantrekkelijkheid te
verhoogen. Het uiterlijk der stad is op vele
plaatsen verbeterd. Wij wijzen bijvoorbeeld
op de verbreeding van de Davidshofstraat,
I den afbraak van huizen tot verbetering van
het Spui, de opruiming van het «Driepuntje»
en den aanleg van het Prinses Juliana-plein
I de meerdere zorg aan de plantsoenen besteed,
de betere inrichting van den reinigingsdienst,
den aankoop van «Birkhoven» en het aati-
j lcflfaen van den nieuwen weg naar de Vlas-
I akkers cn Birkhoven. Ook op ander gebied
is in velerlei opzicht belangrijke verbetering
gebracht. Ons college stelt zich voor, op dien
weg tc blijven voortgaan, doch daarbij te
j trachten een verhooging van lasten ontgaan,
Het mag inderdaad een verblijdend ver-
i schijnsel heeten, dat het mogelijk is ge-
j weest, de vele verbeteringen van den laat-
sten tijd zonder belastingverhooging in te
voeren.
Intusschen komt het ons geraden voor, de
de kosten voor verhooging der aantrekke
lijkheid van de Gemeente niet zoozeer uit
te breiden, dat het percentage der Inkom-
J stenbelasting afstootend gaat werken,
j Als middelen tot versterking der inkom
sten werd door een lid aanbevolen een
I progressieve Inkomstenbelasting en grond-
j exploitatie.
Hoezeer in principe vóór een progressieve
Inkomstenbelasting in theorie veel to zeggen
i valt, achten wij het voor onze Gemeente in
de tegenwoordige omstandigheden niet ge
raden deze in te voeren. De opbrengst van
de Inkomstenbelasting gaat gelukkig jaar
lijks vooruitin 1901 bedroeg deze f67 274.98,
in 1908 f90374.80. Deze cijfers zijn niet
onbevredigend. Van een progessicve heffing
vreezen wij, zooal niet vertrek, dan toch
minder vesting van gegoede inwoners, te
meer met het oog op de belasting van
verschillende omliggende Gemeenten. Voor
loopig althans is van ons college geen voor
stel in die richting te verwachten.
Verhooging met f 100 van het bedrag, dat
wegens kosten van noodzakelijk levenson
derhoud van het inkomen als onbelastbaar
mag worden afgetrokken, achten wij niet
noodig. Een geoorloofde aftrek van f400
f600 beschouwen wij voldoende.
Volgens het primitief kohier 1909 zou een
geoorloofde aftrek van f 500 f 700 een
vermindering van f7944 der opbrengst te
weeg gebracht hebben. Bij deze som moet
nog gevoegd worden de vermindering van
390 aanslagen naar klassenhoeveel deze
vermindering zal bedragen, is natuurlijk niet
te ramen.
Een dergelijke verhooging van den geoor-
loofden aftrek zal 68c personen een vereiscktc
doen verliezen om kiezer voor den Gemeen
teraad te kunnen zijn.
Op deze gronden achten wij verhooging
van het onbelastbaar bedrag ongeraden.
Door ons wordt niet de meening gedeeld,
dat inrichting van een grondbedrijf voor
onze Gemeente kan strekken tot versterking
der inkomstenintegendoel vreezen wij, dat
een dergelijk bedrijf niet zonder belangrijke
financieele offers mogelijk is. Intusschen zal
een eventueel voorstel, waarbij op deugdelijke
gronden en gedetailleerd het tegendeel, niet
in 't algemeen, maar in 't bijzonder voor
onze Gemeente, wordt aangetoond met be
langstelling ontvangen worden.
Bij de artikels-gewijze behandeling merkte,
een der leden van de ie afdeeling op
dat het naar zijn meening tnans het juiste
oogenblik is, een aantal krotten onbewoott'
baar te verklaren, daar cr thans eenjroofc-
aantal dier krotten leegstaan. Over ecniget
tijd zijn dezeperceelen weder bewoond enn
moet men, bij onbewoonbaar-verklaring, dio
perccelen doen ontruimen, hetgeen steeds be
zwaarlijk gaat.
Medegedeeld werd, dat de wet .liet altijd
toelaat tot onbewoonbaar ver klaring dervvo-