Dinsdag 21
December 1909.
No. 7754.
59e Jaargang,
Wie zich met
KOSTELOOS.
UITGAVE
FIRMA. A H VAN CLEEFF
te AMERSFOORT.
ei-schijnt Dinsdag Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden/"l.—
franco per post f1.15. Advertentiën 1—regels 60 cent; elke regel meer 10cent. Bij regel-
aoonnernent reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officieële- en onteigenings-
advertentiën per regel 15 cent. Reclames 1—5 regels f 1.25 elke regel meer f 0.25. Groote
letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten
evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bki advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
BUREAU:
KORTEGRACHT 0.
1 Januari wenscht te
doen inschrijven als
abonné, ontvangt de
tot dien datum ver
schijnende nummers
KENNISGEVING.
Voorboreideud Militair Onderricht.
Onderzoek ter verkrijging van een Bewijs van
voorgeoefendheid.
De BURGEMEESTER der Gemeente AMERS
FOORT
brengt ter kennis van belanghebbenden, dat
zij, die zich hebben aangemeld tot deelneming
aan het in Januari n.s. te houden onderzoek
ter verkrijging van een Bewijs van voorgeoe-
fendheid, voor dat onderzoek zullen moe'en
aanwezig zijn op Dinsdag, den 11. Januari 11)10,
des voormiddags te negen uren, in het gym-
nastiek-gebouw vnn het 5e Regiment Infanterie,
te Amersfoort.
Abaerefoort, 21 December 1909.
De Burgemeester voornoemd,
WUIJTIERS.
Onze verdediging te land.
(Wat daartoe nllereerst noodig is, en wat
de Oorlogsbegrooting ons geeft).
Eerstdaags zal de Minister van Oorlog zijn
Begrooting bij de Volksvertegenwoordiging moe
ten verdedigeneigenlijk de Begrooting van
zijn ambtsvoorganger, want bet spreekt vnn zelf,
dat de nieuwe bewindsman onmogelijk in den
korten tijd sedert hij tot zijn hooge plaats ge
roepen werd, iu staat kon zijn, een Begrooting
uit te werken.
Hoewel vij niet ontkennen, dat deze Begroo
ting eenige lichtpunten aanwijst, is zij in hoofd
zaak gelijk unn haar voorgangsters. Voorstellen,
die er toe kunnen leiden om ons die verjongde,
krachtige, nationale weermacht te bezorgen
waaraan wij zoo dringend behoefte hebben,
worden er niet in gevonden. Wij blijven ton
aanzien van onze weerbaarheid gebukt gaan
onder een toestand, die ons min of meer be
lachelijk maakt in het oog der overige Euro-
peesche Stalen, en die ons geen waarborg biedt,
dat wij in lijd van nood in staat zuilen zijn,
onze onafhankelijkheid en onzijdigheid te hand
haven.
Eu hoe lang duurt dat nu reeds!
Men zou huust gelooven, dat er een doem op
ons land rust, die ons voortdurend verhindert,
te geraken uit het behekste net van eindeloos
gepeuter over betrekkelijke bijzaken getuige
o.a. do „beraadslagingen" in de Tweede Kamer
over de Marine-begrooling die ons belet de
vleugels uit te slaan, en ons de geestkracht
ontrooft tot het nemen van een kloea, doelbe
wust besluit, zoodra het betreft onze weerbaar
heid en onze weerbaarmaking.
Luider, steeds luider, wordt er in den lande
geroepen om den man. die ons volk verlossen
zal uit dien verslappenden toestand om den
man, die met forsche, krachtige hand dat ver
warrende net uit elkaar zul scheuren, en die de
groote beginselen zal weten te doen zegevieren,
waarop alléén een krachtige weermacht, vooral
voor kleinere Stalen denkbaar is.
Die beginselen zün
lo. Algemeene dienstplicht; dus allen die
daartoe in staat zijn de kerngezonden en
krachtigen vnn geest en lichaam moeten in
tijd van vrede opgeleid worden om in geval van
nood het hoogste volksbezit, onze vryheid on on
afhankelijkheid, te helpen verdedigen.
2o. Kuderplichtde intellectueelen, dus zij
die ook in de maatschappij de leiders zijn, moe
ten dat ook bij de weermacht zijn, en aangewe
zen worden by het verlofskader.
8o. Kun goede grensbewakingdus een rege
ling, die ons de zekerheid geeft, dat een vyan-
delijk binnendringen over onze grenzen vooral
onverwacht, onmiddelijk tegengehouden zal
kunnen worden, al is het Blcchts voor enkele
dagen, tot wij ons leger gemobiliseerd heb
ben.
Eer aan deze drie eischen is voldaan, kan
geen Nederlander gerust zyn, die nog liefde voor
zijn geboortegrond heeft, en een onafhankelijk
vaderland een van de eerste voorwaarden weet
tot geluk en ontwikkeling.
Hot is reeds zoo vaak bewezen, dat de zoo
even genoemde drie eischen noodzakelijk zijn
om onze weermacht die innerlijke en daadwer
kelijke kracht te geven, waardoor wij er in de
uie des gevaar geheel op zullen kunnen ver
trouwen, dal het schier onnoodig lijkt, dit hier
nog eens te doen.
Laten wij er nochtans eenige woorden aan
wijden.
Algemeene dienstplicht, met scherpe keuring
en een grootere lengte als minimum, waardoor
reeds vo. l zwakkeren uitvullen, en rechtvaardige
vrijstelling ie in de eerste plaats noodzakelijk
ouidut daardoor het aantal weerbare mannen
zooveel grootor wordt, maar bovenal ia de in
voering gewenscht van een zedelijk standpunt,
liet bestaan der loting moet onvermijdelijk
leiden tot den wenseh om vry te loten, waar
door het weerpliehtsbesef ondurmynd wordt en,
als gevolg, liet onafuanki-lykheidagevoel ver
stompt en de volkskracht verslapt. Evenmin is
het to verdedigen, dat door de loting een ge-
gedeelte van de gezonde mannen voor de ver
dediging van het vaderland geheel vrijloopt,
terwijl een ander gedeelte gedurende vijftien
jaar ieder oogenblik daarvoor kan worden
opgeroepen, en gedurende dien tijd al de per
soonlijke lasten, daaraan verbonden, alleen
heeft ie dragon.
Hoe kun een weermacht, op zulke onrecht
vaardige gronden bevestigd, ooit populair
worden
Dat de persoonlijke lusten, door algeraeenen
dienstplicht meer gelijkelijk over een grooter
aantal verdeeld worden, neef', ook dit grouto
voordeel, dat men met minder lichtingen zal
kunnen volstaan, de jonge man dus spoediger
uit het verband vnn leger en landweer kan
worden afgeschreven en daarom enkele herha
lingsoefeningen zullen kunnen vervuilen welke
nu onvermijdelijk zijn en juist de grootste
lasten veroorzaken, terwijl tevens in de maat-
schnppelijken bestaansstrijd niemand voor-
zoover bij gezond en krachtig is boven
andere bevoordeeld zal zijn. Slechts do maat
schappelijk eu lichamelijk zwakkeren zullen vry
van dienst zijn en mogen, uit een billjjkheids-
oogpunt, dat voordeel wel hebben boven hun
Bterüe broederen.
Wat kuderplicht betreft, is het niet meer
dan rechtvaardig, dat de intellectueelen, dus
zij, die. vooreen niet gering gedeelte op kisten
van het Rijk, Middelbaar en Hooger onderwijs
genieten en derhalve aan medewerking der
gemeenschap hun opvoeding en ontwikkeling
te danken hebben, nu ook van hun zijde dat
intellect ten dienste stellen van de gemeenschap
in 's lands weermacht, door die plaats daarin
in te nemen, waar bovenal hooger ontwikkeling
van geest en karakter vereischt wordtdat ia
bij het kader. Thans ziet men vaak, dat deze
ontwikkelden de hun toevertrouwdo talenten
aan onze weermacht onthouden, doer, wanneer
zij „er in geloot zijn", ala gewoon milicien te
dienen bij het te kwader ure binnengesmokkelde
instituut der viermaanders.
Wanneer echter a 1 le jongelieden, die Hooger
of Middelbaar onderwijs hebben genoten, onder
welken vorm dan ook, qunlitate qua, dus uit
dien hoofde, onherroepelijk zijn aangewezen om,
als do tijd gekomen is, voor het kader opgeleid
le worden, dan geschiedt daardoor een zedelyke
daad, van welke slechts kracht kan uitgaan,
en daar zij voor alle intellectueelen geldt,
plaatst zij den een in geen onrustiger toestand
dan den ander.
Hierdoor zal tevens worden tegemoet gekomen
aan het groote gebrek aan verlofskader.
Wat den derden eisch betreft, een goede
grensbewaking, daarvan kan gezegd worden, dat
op het oogeublik bij ons de grensbewaking zoo
goed als geheel ontbreekt. Onze land- en zee-
grenzen liggen nagenoeg open voor oen onver-
lioedschen invul, met een betrekkelijk klsino
macht, een „coup do main", die toch het meest
waarschijnlijke begin van do tegenwoordige
oorlogen genoemd kan worden. Ouzo uioblisalie
kan in zulk geval niet worden gedektintegen
deel, een betrekkelijk onbelangrijke vijandelijke
macht kan ons dan verhinderen onB leger te
mobliseeren, waardoor wy weerloos aan de
genade van den indringer zyn overgeleverd.
Het behoeft voor crnBtige monschon toch
wel geen nader betoog, dat wat thans vorbeeldt
te bestaan tot dekking der mobilisatie het
veelbesproken blijvend gedeelte daartoe vol
komen onbruikbaar is.
En men vraagt zich af hoe het mogelijk is,
dat de Volksvertegenwoordiging dagen en dagen
heeft kunnen redetwisten over de vrnag of er
enkele honderden manschappen meer of minder
voor dekking der mobilisatie bij het blyvend
gedeelte in dienst gehouden zouden moeten
worden. Wat zou voor dal doel zelfs tienduizend
man bettekenen, verspreid als ze zyn ovor meer
dan veertig garnizoenen, die nog wel voor
verreweg het grootste deel in 't midden dos
lands liggen
Bij de Generale staven over de grenzen moet
men wel in zijn vuistje gelachen hebben, toen
hior in allen ernst beweerd werd, dat we nu
gerust konden zijn, dat nu immers de dekking
der mobilisatie verzekerd was door die enkele
duizenden manschappen van het blijvend ge
deelte, en wij yoor een onverhoedsche aanran
ding van onze neutraliteit niets meer te duch
ten hadden.
Als die waan niet zoo droevig gevaarljjk was,
zou hij werkelijk belachulyk wezen.
Wanneer wij de waarheid in de oogen durven
zien. dan moeten wij bekennen, dat, zooals de
toestand nu is hetzij dan met een kleiner
of grooter blijvend gedeelte ons land open
ligt voor eiken onverhoedschen aanval.Gelijk
de toestand nu is, komt er van onze mobili
satie, hoe goed die ook op zich zelf op 't pa
pier goregeld zij, niets terecht, wanneer het
spant tusschen onze naburen (denk aan Delcassé
en de Marokko-quaestie. toen hot geweldig ge
spannen heeft tusschen Engeland en Frankryk
ter eenre en Duitschland ter andere zijde I) en
zij hebben er belang by, ons land zonder oor
logsverklaring door een „coup-de-main" te be
zetten.
Het zon dan hecten, dat die bezetting niet
gebeurde omdat men ons kwaad gezind is, of
belust is om ons in le lijven (wie weet echter
L'appétit vient en maugeuntmaar omdat het
eigen belang der tegenover elkaar staande mach
ten dit wunschelijk maakte 1
Moeten wy nög langer voor zóo dreigend ge
vaar de oogen sluiten? Nu wij toch in staat
zyn, door een gclocaliseerde. goed georganiseerde
en geëncadreerde landweer in do grensdistricten
al» het ware i\ la minute aan do grens tot af
wering eereed te zijn en dnarbij sterk genoeg
om den eersten onverhoedschen stoot af te slaan,
nu is het bepaald onverantwoordelijk, dut deze
zoo hoogst gewichtige zaak niet onmiddellijk
voldoende geregeld wordt.
Dat het kan, zien wij by do Zwitsers.
Omtrent du hierboven behandelde allernood
zakelijkste eischen, waardoor aan onze weer
macht die innerlijke en daadwerkelijke kracht
zal gegeven worden, welke zij behoeft om aanran
ding van onze onafhankelijkheid met goede kans
van Blagen te kunnen afweren, zwijgt de Oor
logsbegrooting geheel. Toch kunnen wij niet
nalaten te herhalen, dat, zoolang wy dien weg
niet opgaan, onze militaire weerbaarheid niet
die waarborgen kan geven, welke het volk
recht heeft, er van te eischen. Zoolang kan ook
niet beweerd worden, dat wij voor bot aange
vraagde bedrag van ongeveer 28 millioen in
alle opzichten waar voor ons geld krygen.
Om slechts éen ding te noemenvoor vordero
voltooiing van de stelling-Amsterdam wordt
wederom ongeveer negen ton aangovraagd tor-
wijl de mogelijkheid eener voldoende appro
viandeering dier stelling twijfelachtig is, in
ieder geval niet is opgelost en, zoolang de kust
verdediging niet voldoende verzekord is, zelfs
onmogelyk geacht wordt.
Laten wij toch allereerst onze 1 e v o n d o
strijdkrachten in orde brengen en bedenken, dot,
zoo de doode weermiddelen al onder omstan
digheden als hulpmiddel dienst kunnen doen,
de eigenlijke kracht van vdrweer slechts kan
uitgnan van een innerlijke en dundwerkelyko
krachtige weermacht, voortgekomen uit eon
volk, bezield met den onvorzotlelykon wil om
onafhankelijk to blyven.
De billijkheid eischt, dat wij van deze Ba-
grooting ook liet gocdo vermelden.
Zoo hebben wy met ingenomenheid begroet
het voorstel tot oprichting in 19i0 van twee
nieuwe wielrijders-compagnieën. JLu ons land,
met zijn goede wegen, zullen voorzeker deze
vlug verplaatsbare infunterie-afdeelingen goede
diensten bewijsen. W(j achten oprichting van
nog meor dezer compagnieën ook in volgende
jaren zeer gewenscht.
Mode namen wij mot genoegen kennis van
hot voorstel tot oprichting van tweo machine-
geweer-afdoolingen, met de bedoeling om er in
1911 nög tweo aan te vragen (dus voor iedere
divisie dan éen).
Dit wap. lijkt ons voor ons vlakke land
bijzonder geschikt en wy hopen, dat wij ons
voor den vervolgo niet tot deze vier nfdeolmgcn
zullen beperkon, vooral waar de kosten niet
onoverkomelijk zijn.
Verder worden er, als gevolg van de leger-
wetten van 1901 goldou aangevraagd om de artil
lerie en de cavalerie op do by die wotton aan
genomen sterkten to brengon van vior regimen
ten artillerie en vier rogimoiiton cavalorio, zynde
van ieder een regiment per divisie. Waar zolfs
na deze uitbreiding van ae beide bereden wapens
de sterkte-verhouding tegenover do infunterie
nog klein blijft, vergelijkt met andere legors,
had deze aanvrage sleohts toegejuicht worden.
Ook namen wij met genoegen kennis van hot
hoofd „kleeding en uitrusting" met ongeveer
tweemaal honderdduizend gulden te verminde
ren, wat mogelijk werd door invoering van het
stelsel van oplegging en uitreiking van kleeding
en uitrusting, zooals dit werd voorgesteld door
een in 1905 door Minister Staal benoemde com
missie. Wanneer dit stelsel geheel doorgevoerd
zal zyn, kan voor het gevolg zeker op drie ton
bezuiniging gerekend worden, terwijl deze rege
ling tevens een vluggere mobilisatie ten goede
komt en de administratio vereenvoudigt.
Wij wonschon dezo beschouwingen niet te
besluiten alvorens nog op oon ander liohtpunt
te wjjzen, hoewel het doze Begrooting niet raakt,
en wel do aankondiging van een wetsontwerp
tot wijziging dor Militie- en Landweerwetten,
een ontwerp Landstormwet on een wetsontwerp
tot aanvulling en verbetorlng dor kustverdedi-
ging.
In don bcginno zoiden wy, dut er in den lande
luider en luider geroepen wordt om den man,
dio onze militaire wnerbnarhold op peil zal
brengen, waarop zij behoort to staan, en onwil
lekeurig vraagt men zloh af: zullen wij in den
tegenwoordigon Minister dion man gevonden
hebben
Het is bekend en ook wh weten hot. dat hy
doordrongen i», evenals wy, van de noodzake-
lijkheidj dat dezo weermacht vóór alles gegrond
moet zyn op de drio door ons gestelde eischon,
en waar dit zoo is, moeten wy hopen, dat hom
de kracht en do wijsheid niet zullen ontbteken
om deze beginselen in do aangekondigde wetten
vast te leggen, en met zulk een vaste overtui
ging in de vergadering van do Volksvertegen
woordiging te verkondigen, dat dozo allen
politiekcn strijd op zijde zettend bij haar
„beraadslagingen" omtrent dezo bij uitstek nntio-
nalo zaak niet de belangen en belangetjes van
onkeie groepen of groepjes burgers zul laten
wegen, maar alleen het wolbogropon landsbelang.
Men vergete niet, en wy kunnen er niet ge
noeg den nadruk op leggen, dat bot ontwikko
len en het versterken dor militaire weer
baarheid in nationalen zin, niet alleen een volk
in staat stelt zijn beiligsto goederen in de ure
des gevaar» te kunnen verdedigen, maar dat zy
tevens van niet geringe boteokonis is ter bevor
dering van do m a a t s c h a p p 01 ij k e weer
baarheid in tijden van vrodo.
De offers, bonoodigd voor do weerbaarmaking
dos volks, ter handhaving zynor onafhankelijk
heid, brengon daarom mits goed besteed
hun rente roods op in vrodestyd in het
maatschappelijke leven.
Een volk bezit in een kraohtigo nationale
weermacht ook den besten waarborg voor het
beboud van den vrede. Men spreekt wol veel
van uitbreiding der arbitrage in do geschillen
tusschen do volkeren; doch waar is de macht
waarover een internationaal gerechtshof zou moe
ten kunnen beschikken om zyn beslissing ook
te doen gehoorzamon, ala zij de levensbolungen
van een volk raken? Niet het zwakke volk zou
een voorbeeld kunnen geven in het belang van
den vrede, maar het sterke, dat ontzag inboezemt
en dat te allen tijde weerbaar is.
Laten daarom ook allen, die voor ons vader
land don vrede wensohen, medewerken tot het
in stand brongen eener krachtige weermacht.
Wy hobhi-n hiermee voldaan aan hut verzoek
om achterstaand artikel uit het Nieuw» vaa
den Dag, ouer te nouien.