GROOTE OPRUIMING bu FORTH ANN HEHENKAMP, WERKGEVERS IMiwiilrtfir Laiestraat 42 DE HUISHOUDGIDS Solied. „Eysiuk" rijwielen zijn overal bekend door bun lichten gang en soliditeit Sierlijk, Sterk. W. F. A. GROENHUIZEN Horloges en Horlogekettingen, Prachtvolle regulateurs, Klok ken, Pendules, Gewone en fan tasie-wekkers. Stoomwasscherij W. G. BURGER, LANGESTRAAT 63 over de Krommestraat, AMERSFOORT, Telefoon 88. Feuilleton. SAROLTA Gouden Medaille, Gent 1908. Onder redactie van mejuffrouw N. CARIOT, Leerares in Koken en Voedingsleer, te ZWOLLE. Dit tijdschrift verschijnt eiken Zaterdag. Proefnummers gratis en franco verkrijgbaar bij iederen Boekhandelaar en aan het Bureau van de »DE HUISHOUDGIDS": Burgstraat 65, UTRECHT. die BETROUWBA R E werkkrachten behoeven, worden beleefd verzocht zich te wenden tot den Secretaris der afda ling Amersfoort en omstreken van de NATIONALE VEREENIG ING TOT STEUN VAN MILICIENS, Schimmelpenninckstraat 41, bericht de ontvangst eener geheel nieuwe zending gouden, zilveren en nikkelen dames- en heeren- Grootste keuze. Goedkoopste prijzen. Ie klas artikelen. Reparation beslist goed en billijk. Bij den nji'f iederen V* De Hollandsche Lelie Weekblad voor Jonge Dames onder Hoofdredactie j VAN jonkvr. ANNA de SATQBNIN LOHMAN. iDe Hollandsche Lelie" is heteenige i Weekblad in Nederland voor dames l uit de hoogste en beschaafdste knn- r t gen. Let hierop voor uwe advertentie. 3 Prijs per jaarg. f4.50,fr. p.p. f5.25. Proefnummers gratis, i Amsterdam. b. J. VEEN. 5 fabrieken van melkproducten AmersfoortHarderwijk Controle den heer W. A. van den Bovenkamp Uitsluitend prima Melkproducten, /.iektekiemvrjje Melk uitsluitend in nesschen Koffie en Slagroom. Karnemelk. Boter onder Ryks-controle f 1.60. ZEIST. AMERIKAANSCH SYSTEEM. Wassehen geheel opgemaakt of droog toegeslagen GOEDE BEHANDELING. BILLIJKE PRIJZFN De goederen lorden te Amerstoort 's Woensdags franco gebaald en gebracht. PROSPECTUS wordt op aanvrage franco toegezonden. MAGAZIJNEN van TAPIJTEN, BEDDEN en SLAAPKAMER-MEUBELEN. 53). Toen stond een majoraataheer op met wit haar. Patterson begreep door half Duitsche, half Engelscbe verklaringen van zijn buurman, dat deze grijsaard een beroemd parlementslid was, een van de hoofden der Kossuthpartij, en hield een toespraak tot Mr. Patterson. Die verstond maar enkele woorden, als Amerika, aëronaut, eljen, maar hij begreep toch, dat de redenaar een verbroedering tusBchen de groote Unie en Hongarije wenscbto; ay zag duidelijk, dat de oogen van den spreker vochtig werden en hij was beelemaal niet verbaasd, dat het hoofd van de Kosautbpartij met hem aanstiet, hem omarm de en dnem&al kuste; dat allen daarop het zelfde deden en hem metjij" aanspraken, vond by beel natuurlyk. Dikke tranen liepen hem over de wangeD in het glas, dat hy telkens weer zijn lippen bracht. Hij verwonderde zich over niets meer. Ook niet, dat hij plotseling op een trap stond. Graaf Bela bad hem rechts en het beroemde Parle mentslid links onder den armdrie, viei of vijf anderen duwden hem. Hij kon ze wel precies onderscheiden, ze droegen zilveren candelabres bij herinnerde aich flauw, dat dergelijke dingen ook op tafel hadden gestaan, waaraan gegeten was en waar op de verbroedering van Amerika en Hongarije was gedronken, en zoo ging de stoet langzaam en stommelend, nu eens rechte dan we?'1 liuka zwaaiend, naar boven. Patterson zag met zijn verglaasde oogen een lange gang, die donker was. Een aantal deuren waren links en rechts. Hij drong zijn beide geleiders naar een deur links, maar graaf Bela en het Parlementslid hielden hem vast. „Hola, broeder", zeide graaf Bela, „dat is de slaapkamer van myn vrouw". De lieden braken, onbekommerd over de nacht rust der dames, in een rumoerig lachen uit. Patterson draaide zich om en stuurde naar de deur rechts; maar weer hielden zyn geleiders hem tegen. „Neen, broeder, dat is de slaapkamer van myn nicht Sarolta". En opnieuw brulden de fakkeldragers en krom den zich van het lachen. Maar Patterson kreeg bij het noemen van den naam van Sarolta zoo'n weemoedig gevoel, dat by plotseling begon te builen als een kind. „Niet huilen, broeder; alles gaat voorbij", troostte het Parlementslid en de anderen vielen bijna om van het lachen, wat Patterson met een nog woester gehuil beantwoordde. Eindelijk kregen zij hem in het voor hem bestemde vertrek. Er werd een kandelaar met vijf kaarsen op het nachttafeltje gezet, de heeren omarmden hem en hij beantwoordde dat; de heeren verdwenen en sloten de deur achter zich. Patterson was alleen, Hij keek eens rond in de vreemde kamer, die een groote tegenstelling vormde met zijn kamer in het paleie van Kroysenbach, want hier was, buiten het bed, stoel, nachttafel en kleerhanger, niets. Het is tijd naar bed te gaan, dacht hij. Waar zit die vervloekte Tom nn? O juist, die is ergens anders. „Ergens anders", herhaalde hij hardop en hy greep, zooals hij alle avonden deed eer hij zijn jas uittrok, naar zijn met bank noten gevulde portefeuille. Maar die was er niet. Waarschijnlijk had hij die beneden laten liggen, dacht hij, ofschoon er daar geen enkele aanleiding was geweest baar uit zijn zak te halen en ergens te laten liggen. „Ik moet ze halen, ik moet ze halen," lalde hij, nam den kandelaar, zwaaide naar de deur en verdween. Buiten op den corridor klonk een dreigend gehuil. Patterson hield den kandelaar buitenvoor zijn deur lag een groote hond, die hem knorrend aankeek. Verschrikt deed hij een paar passen terug en sloot de deur. Zooals hij daar stond met den vijfarmigen kandelaar in de hoog opgeheven rechterhand en het van sohrik vertrokken gelaat, herinnerde hij aan den door zyn geweten geplaagden Franz Moor, die 's nachts door de verlaten kamers van zijn kasteel rende en „verraden" riep. Maar Patterson schreeuwde niet; hy zette langzaam den kandelaar weer op bet nachtta feltje en ging op 't bed liggen. Toen legde hy zijn hoofd op het kussen en rekte zioh uit. Het bed begon dadelijk die alleronaangenaam ste draaiende bewegingen, die in 't bijzonder studentenbedden na fuiven plegen uit te voeren, en vijf minuten nadat Patterson was ingeslapen, was by in den ballon „San Antonio", die met hem in een onaangenaam tempo door de lucht trok. Hem kwam by dezen tocbt angstzweet in dikke druppels op het voorhoofd. De gondel sprong, draaide, raasde over bergen, zonk plot seling in den werkenden krater van een vul kaan, waaruit den stem van Voret Gontscharow klonk met een vroolijk „hiep hiep hoera". Dan weor steeg de ballon in de hoogte, viel onderst boven, zoodat Patterson met zijn hoofd naar beneden zich moeBt vasthouden aan de touwen dan weer zag hij Sarolta erg gedecolteerd in den gondelmerkwaardigerwijë de zelfde japon die Clairette laatst bij de voorstelling van de „Kille de madame Angot" gedragen bad en lucifers aanstak en met champagneflesBchen naar hem gooide om tenslotte in een dolle vaart weer te verdwijnen, ver beel ver weg. Patterson beproefde te vergeefs het ventiel- koord te grijpen zoodra bij meende, dat hij het had, geloofde hy weer in het eindelooze te grijpen. Plotseling een knal de ballon en zijn inhoud sprongen uit elkaar in millioenen voor werpen, die als schitterende sneeuwkristallen op den grond vielen. „Ik sneeuw," dacht Patterson volkomen dui delijk al begreep hij niets van deze oplossing. En toen dacht hij beelemaal niet meer. Met een ontzettende hoofdpijn werd hy wak ker hij wist op het eerste oogenblik niet meer waar hy was en moest daar een tydlang over nadenken. Droef gestemd kleedde hy zich aan, bracht zyn toilet in orde en ging naar beneden, waar hij het gezelschap aan het ontbijt trof. Ook de beide dames waren daar. Sarolta had al geïnformeerd naar de terugreis. Om drie uur hield de sneltrein stil aan het naaste station. Eerst moest de ballon nog geborgen worden. Graaf Bela ging zelf met Patterson naar de plek, waar hij was blyven hangen. Eerst evenwel deed men allerlei wat den vorigen avond vergeten was. Graaf Bela zond een bediende te paard naar het naaste telegraafkantoor met twee telegram men, éen aan lady Mac Lood en éen aan den bediende van Patterson. (Wordt vervolgd.) Snelpersdruk, Firma A. H. v nn CI EFFF, Amersfoort.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1910 | | pagina 4