Donderdag 24 Februari 1910. No. 7781. 59e Jaargang. Stadsnieuws. UITGAVE: FIRMA A H VAN CLEEFF te AMERSFOORT. Verschijnt Dinsdag Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden fi. franco per post f 1.15. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke rogel meer 10cent. By regel- abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, ofTicieële- en onteigenings- advertentiën per regel 15 cent. BeolAmes 15 regels] 1.25 elke regel meer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar bui'en worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentiën vaD buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht BUREAU: KORTEGRAGHT8 Postbus 9. Telefoon 19. Ds. F. C. Fleischer, uit Winterswijk, hoopt aanstaanden Zondagochtend voor te gaan by de godsdienstoefening van den Doopsgezinden kring hier. Volgens Het Centrum" zal de Staats-cora- raissie tot herziening van den Jachtwet wets ontwerpen indienen tot regeling van het jachtrecht, tit afschaffing van het heerljjk jachtrecht, en tot regeling der wildschade. Als candidaten voor de vacature-Hartman der Provinciale Staten worden genoemd de beeren J. van Klooster, Voorzitter van den Boerenbond te Eemnes, en N. Visser te Ach terveld. Aanstaanden Zondag vergadert de R. K. ceotrale. Behalve de in het vorig nummer reeds mee gedeelde «tukken werden in de Raadszitting van Dinsdag ingebracht 8 besluiten van Gedepu teerde Staten tot goedkeuring van Raadsbesluiten alle voor kennisgeving; e»n verzoek van het Hootdbestuur van het Utrechtach genootschap voor landbouw en kruidkunde om bij eventueele benoeming van onderwijzend personeel, bij ge lijke aanspraken, hen te laten voorgaan, die in het bezit zyn van een landbouw-akte als ongezegeld ter zijde gelegd. Om 1.55 kwam in behandeling het voorstel van B. en W. nopens het schoolgeld voor de Hoogere Burger«chool. De Voorzitter: Ik open de beraadslaging over het voorstel van B. en W. De heer Gerritsen: Ten eerste ia er groot verschil van opinie over de volgordeten tweede mis ik de adviezen van de Commissie van toe zicht en van den Directeuren ten derde moet deze belangrijke quaestie m. i. nader onder de oogen gezien. Reeds jaren is zij hangende geweest en zij kan dus nog best een kort tijdje wachten. Ik stel dan ook voor renvooy naar de afdee- lingen en tevens B. en W. op te dragen in audiëntie aan den Minister van Binnenlandscbe Zaken te vragen of de volgorde als B. en W. voorstellen wel de juiste is. De heer Plomp: Ik heb niet knnnen den ken, dat een voorstel, zoó juist en zoó eenvou dig als bet van B. en W. ontvangene, aanlei ding sou geven tot bestrijding en tot verschil van meening. Ik heb niet gedacht, dat een Kies- vereeniging er zich in zou hebben gemengd en zou hebben gezegd, dat bet voorstel is in strjjd met het belang der Gemeente. Het is mij niet duidelijk welke gedachtengang in die Kirsver- eeniging heeft geheerscht. Beschouwen we de zaak van den beginne af. Jarenlang ie ook Amersfoort gebukt gegaan onder de uitgaven voor onderwijs aan buiten- leerlingen sommige Gemeenten hebben aan het Rijk verzocht, hun school over te nemen, an dere vroegen een booger Rijks-subsidie. Nu ein delek heeft de Minister een gewijzigd subsidie stelsel ingevoerd en den Raad in overweging gegeven, een overeenkomst aan te gaan met de buiten-gemeenten en van dezen te bedingen hetzij een som ineens, hetzij een bedrag per leer ling uit die Gemeenten, welke te Amersfoort de school bezoeken. Weigeien de buiten-gemeenten elke bjjdrage dan kan Amersfoort van de buiten leerlingen een hooger schoolgeld heffen zonder daardoor het Rijks-subsidie te verliezen. B. en W. wenscher. nu, dat zeker bedrag wordt gefixeerd. Ik meen, dat het voorstel van den Minister met beide banden moet worden aangegrepen de weg daartoe is geen andere dan die, door B. en W. aangegeven en die volstrekt niet in strijd is met het belang dar Gemeente. De penningen moeten opgebracht door de ingezetenen. De uitgaven voor de buiteDleerlingen moeten afge wenteld dit kan niet op den Staat en het uioot dus geschieden op de buitengemeenten. B. en W. brengen nu éérst ter sprake de wijze waarop we die sommen zuilen verkrijgenzij konden dit niet op eigen houtje doen, óok niet omdat do Minister zeide: de Raad moet de overeen komst aangaan. Het is mij niet duidelijk hoe meu tot eeu audere voorstelling is kunnen komen. M. i. is het voorstel van B. en W. het eenig juiste en ik acht dan ook het verzenden naar de afdee- lingen niet noodig. l)e heer Van Duinen: Tot zekere hoogte kan ik mij aansluiten bjj het door den heer Plomp gesprokeneechter ben ik het niet met hem eens over de volgorde. De Minister geeft in overweging, met de Be sturen der belanghebbenden buitengrmeenten een overeenkomst aan te gaan, waarbij de Ge meente Amersfoort zich verbindt, de leerlingen uit deze Gemeenten op den zelfden voet tot de Hoogere Burgeschool toe te laten als de Amers- toortsche leerlingen, en bedoelde Gemeentebe sturen hunnerzijds de verplichting op zich ne men, jaarlijks een som aan de Gemeente Amers foort te betalen, betzij tot een vooraf te stellen bedrag, onafhankelijk van het aantal leerlingen, hetzij berekend naar het getal der buitenleer lingen, die op de Hoogere Burgerschool plaat sing verlangen. Voor het geval een of meer buitengemeenten mochten weigeren, een dergelijke overeenkomst te sluiten, zou de Miaister er geen bezwaar tegen hebben, dat van de leerlingen uit die Gemeen ten een hooger schoolgeld werd geheven, mits niet tot zoodanig bedrag, dat het den Minister met het oog op de omstandigheden overdreven zou voorkomen. Er moet dus een norm vastgesteld waarnaar de onderhandelingen kuDnen geopend. Doch nu reeds te bepalen, dat reeds met 1 September 1910 dit of dat bedrag moet betaald, daarmee kan ik mij niet vereenigen. Het groote verschil tusschen den beer Plomp eo mij is hierin gele gen, dat ik niet thans reeds zou willen zien vastgelegd 6en vaat bedrag. De heer Van Esveld: Ik kan uit het voorstel niets anders lezen dan dat B. en \V. zich wilden overtuigen voor welk bedrag men zou onderhandelen. Hadden zij anders gedaan ik geloof, dat ik hun dit kwalijk zou hebben genomen, want bij ons, bij den Raad, botustde basis. De heer Van Duinen: Juist. De heer Van Esveld: Ik geloof, dat wy geen hal ven cent meer willen betalen voor de buitenleerlingen. Ik acht het toch al mooi, dut de buitengemeenten hun jongens naar onze school kunnen zenden. Ik geloof, dat de Raad zich met de basis, dooi B. en \V. aangegeven, zou kunnen vereenigen. De heer Gerritsen wil de zaak nog eens in de afdeelingen gaan bepratenik acht dit niet goed. De tijd dringt. De buitengemeenten zullen de zaak nu ook gaan bepraten en dit kost veel tijd. Het eenige, dat tegen het voorstel is, is dat er leden zijn, die het voorgesteld bedrag niet juist vinden en wellicht een ander bedrag zou den wenschen. Doch het beginsel moet vast staan, dat do Raad geen balven cent meer toe legt op de buitenleerlingen. Iets anders is de quaestie van de kostleer lingen. Dit is nog oen opon vraag. De heer Veis Heyn: De quaestie is of de onderhandelingen goed worden gevoerdwil dit kunnen geschieden dan moet men toch een som fixeeren. B. en W. mogen dit niet eigen machtig doende Raad moot die som, dat be drag, die norm noemen. Ik acht de door B. en W. aangegeven cijfers zoo billijk mogelijk. De heer Oosterveen: Het ligt in de be doeling van den Minister, dat de Gemeenten, die een Hoogere Burgerschool in stand houden. teveDS aanspraak zullen mogen maken op een bijdrage van de omliggende Gemeenten uit welke buitenleerlingen de school bezoeken, een en ander onder voorwaarde, dat die buitenleer- ÜDgen op den zelfden voet worden toegelaten als de leerlingen uit de Gemeente, waar de Hoogere Burgerschool gevestigd is. Vooral de spoorleerlingea brengen absoluut geen voordeel aan Amersfoort; het is dus billijk, dat zij den kostprijs betalen. Iets anders is het met de kostleerlingen, die hier verteringen maken. Ik meen niet, dat het in het belang van Amersfoort is, van hen zóo veel te heffen alB B. en VV. voorstellen. Do heer Hamers: lk ga niet accoord met hetgeen de heer Oosterveen zeide omtrent de kostleerlingen. B. en W. hebben rekening ge houden met hetgeen zij hior inbrengen. Ik acht het zeer in het belang der Gemeente als het geheele voorstel wordt aangenomen. De Voorzitter: Ik ben het eens mot de heeren, die renvooy naar do afdeelingen niet noodzakelijk vinden. Ik brong in omvraag het voorstel-Gerritsen. Wethouder Sanders: Het hoofdmotief van den heer Gerritsen is, dat B. en W. een verkeerden weg zouden hebben gevolgd, hetgeen ik ontken. De heer Gerritsen: Neener is verschil van opinie over de volgorde en myn ander be zwaar is, dat de Commissie van Toezicht en de Directeur niet zijn gehoord. De heer Plomp: Ik begrijp niet, dat de heer Gerritsen de Commissie vao Toezicht wil hooren over een zaak, die alleen den Raad aan- gaat. De Voorzitter: lk merk op, dat het niet de gewoonte is, da Commissie van Toezicht te hooren over financieele aangelegenheden. Wethouder Sanders: Er bljjkt dus, dat B. en W. goed hebben gebundeld. Hun voorst-1 is van practisoh standpunt m. i. nu reeds voldoende verdedigd door ae heeren Plomp en Van Esveld. Maar er is meer. Bij de behandeling in de Kamer heeft de afgevaardigde van Schiedam meegedeeld, hoe B. en W. van Schiedam deden eer de Staatsbegrooting werd behandeld en do Minister heeft dit erkend als de juiste weg. De heer Gerritsen: Ik ben uit de kiesver- eeniging weg geloopen eer de motie in stem ming kwam. Ik heb daar juist het standpunt van B. en W. verdedigd. Maar nu er sóo groot verschil van opinie bestaat De heer Plomp: Waar De heer R ij k e n s ik heb mij tot nog toe niet in deze discussie gemengd omdat ik meende, dat eerst moet beslist over het voorstel-Gerritsen. Ik ben het volstrekt niet eens met hen die meenen, dat het voorstel van B. en W. juist is wat de volgorde betreft. Door den Minister is gezegd, dat de buitenleerlingen moeten behan deld op den zelfden voet Eon der leden (onverslaanbaar). Do heer R y k e n sIk hen nog aan het woord. De heer Van Duinen: Wy wtten er niets van. Er is hier maar éen man, die het weet. De heer R ij k e n s Ik lees in het voorstel nZoodra uw vergadering tot een verhooging van het schoolgeld voor de buitenleerlin^en besloten zal hebben, stellen wij ons voor, ons overeen komstig het schrijven van don Minister van Binnenlandscbe Zaken te wenden tot de Besturen der betrokken Gemeenten, voorzoover dit althans mogelijk is in verband met de leerlingen, wier ouders in Indië wonen". M.i. schrijft de Minis ter voor, eerst te onderhandelen met de buiten gemeenten. Eerst sis deze blijken niet te willen, kan men overgaan lot heffing van hooger school geld. De heer Jorissen: Ik geloof, dat er schro melijke verwarring is in de discisaie en meen, dat dit een beetje de schuld is van den heer Gerritsen, die, naar ik geloof, verwart de dis- cussiën hier en die elders. De heer GorriUsn had hier het eerst het woord en sprak al da delijk van verwarring. Ik begrijp dit niet. Ook de heer Iiijkens vergist zich. Ik meen, dat eerst hot voorstel van B. en VV. aan de orde is en daarna het voorstel-Gerritsen. De heer Plomp: De hoer Rijkens acht den weg, door M. en VV. gevolgd, niet juist. Hyzou eerst wenschen onderhandelingen van B. en W. met de buitengemeenten en pas daarna het bedrug willen zien vastgesteld. Dat kan niet. De Minister heeft gezegd, dat de Raad moet onderhandelen met de buitengemeenten en om daartoe te komen, moet toch eerst een norm zijn aungegeven. Daarna beginnen de onderhan delingen pas en daarna komt in den Rood een belastingvoorstel, dat naar den Minister wordt gezonden en ten slotte bij Koninklijk besluit wordt goedgekeurd. De heer R ij k e n sEn dat alles moet ge schieden vóór 1 September aanstaande? De heer Plomp: Juist. En daarom moeten we wat voortmaken. De heer Gerritsen: Ik handhaaf myn voor stel (torugzenden naar de afdeelingen). Het wordt verworpen met 12 tegen 4 stem men (vóór, de heeren: Van Duinen, Hugedoorn, Rykens en de voorsteller). Do Voorzitter: Verlangt iemand het woord over het voorstel van B. en VV. De heer Van Kalken: Ik ben hot eens met dat voorstel, uitgezonderd wat betreft het schoolgeld voor de kostleerlingen, dat ik gelijk zou willen stellen met dut voor de stedelingen. Hot is een belang voor de Gemeente, zooveel mogelijk kostleerlingen te trekken, want het geen zij inbrengen, blijft in de Gemeente. Ik vrees, dat ais men het scnoo'geld voor hen hoo ger 8telt, er minder kostleerlingen zullen zijn en er dus groote winstderving is. De heer Plomp: Ik wil een lariB breken voor het voorstel van B. en W. in ziin geheel, waarvan cijfers zeer gematigd zijn. Zy vragen voor f 142, die eik'1 leorling kost, een terugguaf van f125 voor eiken spoorlserling en van f 100 voor eiken kostleerleerling. Er is voor de kost leerlingen dus een verschil van f25 en datjver- schil moet niet grootcr zijn. Wat is de oorzaak vnn het verschil in be lastingheffing voor leerlingen in en leerlingen van buiten de Gemeente? Hierdoor, omdat een gezin dat naar hier komt ten behoeve van een leerling, veel meer oplevert dan eon kostleerling. Als we nagaan wat dozen inbrengen, vind ik het voorstel bijzonder nractisch. Do heer Kroes: Ik ben bot niet eens met den heer Van Kalken. Als de kostleerlingen het zelfde bedrag betalen sis de stedelingen zullen we de vestiging van gegoede goiinnen tegenwerken. Wie profiteert hot meest van de kostleerlingen Enkele belanghebbenden, maar niet het algemeen belang. Ik sluit mij geheol uan bij het voorstel van B. en W. De heer Van Duinen: De heer Plomp spreekt alsof het ieder maar gelogen komt, hierheen te verhuizen. Ik wil <le kostleerlingen op den zelfden voet behandeld zien als de in woners. De heer Veis Heyn: lk geloof, dat do vergelijking van den hee' Van Duinen niet opgaat. De heer Oosterveen: Ik acht hot ge- wenscht, de kostleerlingen niet hooger te doen betalen dan de stadschen. De Minister spreekt slechts van „omliggende Gomoenten". Op de school nu zijn 22 jongelieden uit de Oost on G uit de West. Ik geloof niet, dat de Minister bedoelt de ongeveer 30 Gemeenten uit Oost- en West-Indië. Ik acht hun hier zijn wel degelijk co, b< lang voor Auaeraf >ort. Ik geloof nii t, Jat het verstandig zul zyn, het verblijf h>er van dergelijke jongelieden te bemoeilijken. Toen de Hoogere Burgerschool hier word op gericht, zei men reeds, dat zij massa's leerlin gen van buiten en ook uit Ook.t- en uit West- Indië zou trekken, die zouden terugkooren naar Amersfoort waar zy hun schooljaren hadden doorgemaakt. Niet ieder is in de conditie, met pak en zak uit Indië naar Amersfoort te komeneen pre dikant in het Noorden des lands kan maar niet zoo opeens zich hier vestigen ter wille van zijn kinderen, die de school moeten bezoeken. Waar om die menschen na nog zwaarder te gaan be lasten. De heer Jorissen: Ik zou den heer Ojsterveen wel willen vragen of hij werkelijk denkt, dat do oudere in Oost- en in West Indië hun kinderen niet meer zullen zenden omdat het kostgeld een f 40 hooger zal worden Ik acht het voorstel van B. en W. hcusch niet onbillijk. De heer Veis Hoyn: De heer Oosterveen heeft heel wat gesproken over kinderen uit do Koloniën. Ik wil vragen of het Amersfoortsche tarief nu wel zooveel duurder is dan dat van andere Gemeenten. De heer Oosterveen is zoo bezorgd voor de ouders der kostleerlingen. Ik zou willen vragen of men niet meer bezorgd moest wezen voor de ouders der spoorleerlingon, die geen f 1000 a f1200 kostgeld kunnen betalen. De beer Ruys: Men zendt zyn kinderon niet hierheen om het lage schoolgeld, doch oin het goede onderwijs en om de gezonde ligging van Amersfoort. De heer Gerritsen: De Minister spreekt nergens van kostleerlingen. Ik maak daaruit op, dat het niet zijn bedoeling is. ook voor hen het schoolgeld te verhoogen. Hij spreekt alleen van leerlingen uit buitengemeenten, d.i. van hen, die per spoor komen. De heer Oosterveen: De heer Jorissen vroeg me iets, waarop ik nog wil antwoorden. M.i. brengt het billijkheidsoogpuut mee, dat er iets wordt gedaan voor de jongelui, die hisr in den kost zyn, die hier wonen, hier verterin gen maken, die Amersfoortsche jongelui zijn alleen zyn zij minderjarig. V\j betalen icnter indirect in de belasting naar gelang van de f G00, t 1000 of f1200, die hun ouders voor kostgeld Seven. Do Gemeente heelt dus wel dejelyk nancieel belang by hen. De heer Plomp: Do heer Oostorveon Bchijnt me al hooi slecht te hebben aangehoord. Ik heb gewezen op de f25 verschil, die voor do kostleerlingen minder behoeft te wordon betaald dun voor du spoorleerlingen. De heer Oosterveen beschouwt de kostleer lingen als kinderen van Amersfoortsche burgers. Dit zou ik een groote onbillijkheid vinden. Do Amersfoortscho ingezetenen betalen in alle be lastingen der Gemeente de ouders der kost leerlingen betalen in de plaats hunner inwoning en niet hior. Ik acht het voorstel van B. en W. zeer goed

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1910 | | pagina 1