Donderdag 10
Maart 1910.
TENTOONSTELLING
No. 7787.
59e Jaargang.
Parijzer Model-hoeden
FIRMA A H V§JY CLEEFF
te AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden ƒ1.—
franco per post 1.15. Advertontiën 16 regels 00 centelke regel meer 10 cent. Bij regel-
abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officieële- en onteigenings-
advertentiën per regel 15 cent. Eoclanios 1—5 regels) 1.25 elke regel meer ƒ0.25. Groote
letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten
evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de inciisseerkosten in rekening gebracht.
KORTEGRAGHT9
Postbus 9.
Telefoon 19.
KENNISGEVINGEN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
AMEBSFOORT
brengen ter kennis van de belanghebbenden,
dat het proces-verbaal betreffende den uitslag
der verkiezing van éen lid voor de Provinciale
Staten van Utrecht voor een ieder ter Ge
meente-Secretarie, Kamer no. 8, nederligt en
tegen betaling der kosten verkrijgbaar is.
Amersfoort, 9 Maart 1910.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd,
De Burgemeester,
WUIJTIERS.
De Secretaris,
J G. STENFERT KROESE.
Kostelooze inenting.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
AMERSFOORT
Gelet op artikel 18 der Wet van 4 December
1872 (Staatsblad No. 134)
Brengen ter kennis van belanghebbenden, dat
voor een ieder de gelegenheid tot kostelooze
inenting wordt gegeven op den eersten en den
tweeden Maandag van de maand April, des na
middags te drii) ure, in de daartoe bestemde
lokaliteit van het voormalig schoolgebouw wijk
A, Koestraat no. 9.
Gedaan te Amersfoort, 10 Maart 1910.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd,
De Burgemeester,
WUIJTIERS.
De Secretaris.
J. G. STENFERT KROESE.
Werte n.
Wanneer van iemand wordt gezegd:
„hij werkt zich dood", dan is dit geen
juiste uitdrukking. De arbeid op zichzelf
is zekerlijk niet moordend integendeel,
hij is een evenwicht voor onze gezond
heid.
Een der ijverigste en ongetwijfeld een
der roeest-oprechte apostelen der eollee-
tivistische leerstelling kondigde onlangs
de komst eener gouden eeuw aan, waarin
het voor ieder voldoende zen ziju, éen
uur en twintig minuten daags te werken
om aan zijn eigen behoeften en aan de
eischen van het algemeen belang te vol
doen. Dit is een treurig vooruitzicht.
Twee-eu-twiutig uren en veertig minuten
van ledigheid, ziedaar genoeg om de
menschheid tot het treurigst physiek
verval eu de meest dompige bekrompen
heid te drijven indien die overmaat
van ongebruikte kracht ons al niet te
rugvoert naar de vermoedelijke wreedheid
onzer oudste voorvaderen.
De langdurige, dagelijksehe, gedwon
gen arbeid is een noodzakelijke verzadi
ging voor onze krachten, een bewonde
renswaardige regulator voor ons zenuw
leven laten wij ons toch wachten, dien
arbeid onbedachtzaam te verminderen.
Sedert twintig jaren hebben eenige
Amerikaansche Staten den „aebt-uren-
dag'' aangenomen en de Vereenigde
Staten hebben er niet onder geleden. Doch
men dient daarbij wel in 't oog te hou
den, dat in de Amerikaansche werkplaat
sen het werk is van een doorzetting, een
ijver en een intensiteit, zooals men bij
ons niet kent. Een Amerikaansch werk
man brengt in acht uren meer handen
arbeid voor dan een Europeesch werkman
in tien uren. En men mag betwijfelen
of acht uren van eenigszius nalatig wer
ken voldoende zijn tot bet slagen der
industrie, waaraan de concurrentie reeds
het leven moeilijk maakt.
Bovendien wjjst al hetgeen men met
eenige zekerheid van het menschelyk
organisme weet, er op, dat alle arbeid,
te AMERSFOORT
op 16 en 17 Maart van een zeer RIJKE en GROOTE collectie
voor den Zomer 1910, wairvan het seizoen 18 Maart wordt GEOPEND.
J. H. W. auf dom ÜRIWKE,
LANGESTRAAT 18 bij de Langegracht.
waarin het organisme genoegzaam ver
diept, geen noemenswaardige zenuvvuit-
puttiug veroorzaakt omdat bij wordt
vervuld bijna automatisch en zonder her
nieuwende inwerking op de bewuste
aandacht. Alleen een onverwacht belet
sel, een ongewone moeilijkheid, vermoeien,
omdat een hernieuwde aanpassing van
krachten daardoor noodzakelijk wordt,
voor een doel, dat onvoorzien opkomt.
De Wet op den kinderarbeid is uitne
mend maar een volwassen jongeliug,
die zijn ambacht kent eu zich niet door
drank verzwakt, vermoeit zich minder,
naarmate zijn arbeid geregelder is.
't Is de tegenwoordige richtiug nietalleen
ten opzichte van de der volksklasse,deu da-
gelijkschen arbeid alseen dienstbaarheid en
•cn onrechtvaardigheid te doen beschou
wen, waarmee men zoo spoedig mogelijk
moet eindigen. Deze opvatting staat te
genover de vaste begrippen, door de mo
derne leer der levensverschijnselen ver
kregen. De arbeid is in werkelijkheid
vreugde en gezondheidhij onderhoudt
in ons het leven, matigt tot algemeen
welzijn de zenuwwerking, die zonder hem,
't bestaan in de samenleving by na on
mogelijk zou maken. En is hy niet het
eenige middel om ons leed te vergeten,
niet aan onze kwalen te deuken, eu ver
zachting te geven door de verschaffing
van eeuigen welstand '1
De menschelijke kracht in ons wil
niet op haar plaats blijveu vibreereu,
maar wil van ons uitgaan eu tot ver
vulling en werkelijkheid komen in daden.
Werkeloosheid kan slechts leiden, door
razeuerjj heen, tot onmacht.
Laat ons vooral prediken liefde voor
den arbeidzij is bron vau hernieuwde,
toenemende kracht, van tevredenheid
over zichzelf, van een veilige zekerheid.
Muar laat ons opeulijk bestrijden de leu
genachtige leerstelling, iu deu arbeid
een outeeriug te zieu.
Over liet geheel genomen, blyft het
zoogenaamd geestelijk werk, dat slechts
weinig iuspauuiug der spieren vereisckt,
miuder hygiëuisoh en gezond, dan de
arbeid op het land of iu de werkplaats.
Het leven in de studeerkamer eu op het
kantoor heeft tegen, dat het organisme
went aan zekere traagheid der spiereu.
Iemand, die een groot deel van den
dag doorbrengt in een besloten vertrek,
geen andere beweging heeft dan van huis
naar kantoor en van kautoor naar huis
te waudelen, zal bijna zeker eeu aantal
kwalen leereu kennen. Met warm hojfd
eu koude voeten, trage maag, slappe
spieren, zwakke beeuen, zal de bureau-
werker zeker ouderhevig zijn aau meer
ongesteldheden dan de handwerkslieden.
Voor hen, die hun eigen meester zijn,
die aan 't hoofd staan en voor wie de
uitkomsten evenredig ziju naar de ver
meerdering eu het vernuft hunner po
gingen, moet men hier uog de grootste
bron van krachtsverbruik aan toevoegen,
namelijk de spanning vau het altijd her
nieuwd willen, de vrees om te falen, de
angst voor de toekomst. Dat geeft onder
zakentuenschen, ingenieurs, Staatslieden
en do jonge meusoheu, die zich voor
examens voorbereiden zoo'n groot aantal
neurasthenische cliënten.
Het is niet het werk, dat de over
spanning veroorzaakt, maar het is de
wijze waarop wordt gewerkt. De Engel-
schen, die zich niet overgeven aan uiter-
Ijjk vertoon hunner gevoelens, hebben
hierdoor veel op andere volken voor,
omdat ze door dit niet-tentoonstellen een
innerlijke kalmte verkrijgen.
Personen, die het miust werken, put
ten dikwijls het meest hun zenuwen uit,
juist omdat hun traagheid hun een on
zekerheid geeft, die kwelt. Wie de over
tuigiug heeft, gedaan te hebben wat hy
kon, wacht altijd met zekere rust de uit
komst van zjju pogen af, dat niet geheel
verloren kan gaan.
Het is met den geestesarbeid als met
handenarbeid en met alle daden des le
vens hij vermoeit slechts wanneer hy
zeldzaam vi orkornt, ongewoon, toevallig
en zonder vervolg is. Wat bij lichaams-
ot geestesarbeid vermoeit, is liet beginnen,
dat wil zeggen de bewuste poging tot
concentratie van den geest op een be
paald onderwerp. Wanneer de gedachte
liet onderwerp heeft gegrepen, moet de
wil de aandacht dwingen en dat is een
inspanningmaar heeft de aandacht zich
samengetrokken op het onderwerp dan
gaat het werk vanzelf.
Het komt er dus op aan, volhardend
te werken en zich te wachten voor de
krachtsverspilling, die ontstaat door het
voortdurend overgaan van het eene voor
werp op het andere. Laat ons zorgvuldig
ons leven regelen en ons neerzetten aan
den arbeid, iederen dag op het zelfde
uur, opdat onze hersens, uit eigen be
weging werkend, zich gereed maken tot
de taak, evenals de maag ons het oogeu-
blik van den maaltijd aankondigt. De
gewoonte is werkelijk een tweede natuur
zij is de kracht vau alle zwakken eu
zelfs het geheim van de sterkeu, want
wy zien bij alle sterke, alie machtige
geesten, alle genieën, dat zy zich aan
haar onderwerpen, zoodra zij een werk
van langen duur willen scheppen. De
voortzetting der gedachte op eeu zelfde
onderwerp vermeerdert do waarde van
den tijd.
Wie zittend werkt, moet iederen dag
spierbeweging nemen, waudeleu, fietsrij-
deu, gymuastiseeren, doch onder voor
waarde, dat deze spieriuspanuiug do
geestelijke vermoeidheid niet vermeer
dert. De spierbeweging moet automatisch
ziju, zonder noodzakelijkheid van bewust
willen. Mou ga bijvoorbeeld niet waude
len om boodschappen te doen of iets
dergelijks..
De grootste werkers sterven niet jon
ger dan de ergste leegloopers; besmet-
lelijke ziekten sparen evenmin gedecol
leteerde vrouwen als de bodryvigste man
nen een rentenier, die niets doet dan
zyn courant lezen en den sneltrein van
3 uur zien voorbijgaan, veroudert even
spoedig als de man. die s ochtends om
7 uur opstaat, zjju dienst in hot zieken
huis vervult, een college aan de hooge-
school geeft, candidaten voor het examen
ondervraagt, met zorg twintig zieken
bezoekt, tien brieven schrjjft, ae onder
zoekingen in een laboratorium leidt,
vergaderingen presideert eu alle twee
of drie jaren eeu doorwerkt boek uit
geeft.
Er zyn ongezonde beroepen en slechte
arbeidsomstandigheden. Er bestaat een
hygiëne voor geestes- en spierarbeid, en
er zyn aan de arbeidsexamens vele raad-
geviugen te doen om hen te leeren, zich
voor overspanning te vrijwaren.
Maar men moet beginnen met tot de
nalatigen te zeggen, dat een orgaan, dat
to veel rust, zichzelf vernietigt, terwjjl
een orgaan, dat geregeld werkt, zich on
derhoudt, ontwikkelt en volmaakt.
Het ploegijzer dat rust, roest.
Kameraadschap.
Waarom toch vraagt Marie van
Amstel in „De huishoudgids" bestaat
het begrip kameraadschap zoo weiuig
onder onze jonge meisjes 1 Het beeft on
der mannen een goeden klank en doet
onmiddellijk denkeu aan vertrouwelijk
heid, onbaatzuchtigheiu en hulpvaardig
heid. De daarmee gelijkstaande jonge-
rneisjesvriendschap is meestal een kennis,
die miuder belangloos is aangekomen,
doordat de ouders al lang met elkander
omgaan en de vaders al jareu lang za
ken doen. Eu zoo sluiten de kinderen
dus vriendschap meer door toevallige
omstandigheden, dan wel doordat ze zoo
veel sympathie voelen voor elkander.
Mama zegt immers zoo aanmoedigend:
„Kind, je moest je toch eens een beetje
aansluiten bij Lizedat zou papa óok
zoo goed vinden". Want het is zoo mak
kelijk, weet jede beide families wonen
dicht bij elkaar en als de meisjes dan
eens uitgaan, kunuen zy onder weder-
zijdsch geleide der moeders wezen. En
de meisjes loopen elk oogenblik by el
kaar om elkander wat te vragen of te
vertelleu, voor elk wissewasje letterlijk,
en zy verbeelden zich al heel gauw, dat
ze zonder elkaar niet kunnen bestaan.
Eu de ouders zien bet heel graag zoo
heel aardig vinden zy het immers, dat
die twee jonge dingen zoo onafscheidelijk
zyn, zoo geheel in elkaar opgaan.
Maar intus3chen wordt er heel wat
kostbare tyd verknoeid, die het jonge
meisje veel beter op een andere manier
had kunnen gebruiken.
En nu weet ik wel weer, dat er vele
ouders zyn, die dadelijk gereed zyn om
daartegen in te brengeu.och, dat ver
velende gezeur toch altjjd, met al die
geleerdheid, waarmee de kinderen hun
hoofd moeten volproppenlaat ze toch
liever in hun jeugd ^geuietenze zijn
maar éeus jong en een vriendschap, die
zy nu sluiten, zal waurschjjuljjk het leven
lang stand houden".
Dit laatste nu juist is maar heel zel
den het geval; een dergelijke vriendschap
verdwijnt meestal als sneeuw voor de zou,
zoodra zy op de proef wordt gesteld. Er
hoeft maar eeu kleiue liefdesgeschiedenis
tusschenbeide to komen, een hofmakerij,
die de andere party niet bevalt, en
uit is het met de vriendschap. De onaf-
seheidelyken zyn in minder dan geen tyd