hebben vorwachtirigen opgewekt bij do Ge
meente-werklieden.
De Voorzitter: Mij is ter oore gekomen,
dnt de commissie nog niot geheel gereed is met
haar taak.
De heer Plomp: Er is een begripsverwar
ring. Indertyd heeft de heor Van Esveld inge
diend een molio ten gevolge wanrvnn werd be
noemd een commissie vnn onderzoek tot rege
ling van de rechtspositie der werklieden zoowel
nis der ambtenarendoch verder niéts.
I)io commissie is inmiddels tot de overtuiging
gekomen, dat het wcnschelijk is, een reglement
to inaken. Doch dut is gemakkelijker gozegd
dun gedann, vooral nis men niet bepalingen wil
maken waarvan men later berouw zou hebben.
Het komt my voor, dat de arbeiders niets
bobben te rcclumoeren, want de Raad heeft nog
nimmer uitgemaakt, dat er een reglement zou zijn.
Bovendien is er m. i. hier niet zoo groote
behoefte aan een reglement. Zijn er feiten aan
te wyzon, die een roglcmeut wenschelijk maken
zyn er klachten Als men dit den menschen
vraagt, antwoorden allenneen. De verhouding
metae hoofden der bedryven is de best denkbare.
Evenmin is loonsverhooging toegezegd, althans
niet door den Raad. Alleen heeft éen lid bij de
jon ste Begrooting gevrnagd om loonsverbete
ring. Doch de Raad heeft nimmer eenige uit
spraak gedann, noch over een reglement, noch
over loonsverhooging.
De heer Gerritsen: Ik erken, dnt do Raad
geen uitspraak heeft gedaan maar ieder ver
wachtte toch, dat dit zou gebeuren. In de afdee-
ling waarin ik destijds zat, was de groote meer
derheid er voor.
De commissie is nu driejaar bezigik schaam
mij er zelf over. In geen maanden zijn wo by
elkaar geweest. Waarom De Voorzitter van
onze commissie weet het zelf niet.
Ware bet niet, dat ik den boel in de war
schopte, dan had ik al ontslag genomen.
Ik hoop, dat onzo Voorzitter mij inlichtingen
zal geven.
I)e heer Plomp heeft gezegd, dat er geen
klachten zijn. Zoodra er kluchten zyn, hebben
we 't al.
Nu reeds hebt U 't al met hot verzoek tot
bijwonen der vnk-vergndering.
De Voorzitter: Dit is buiten de orde en
komt straks.
De heer Gerritsen: Pardonik wil het
even uanstippon nis bewijs, dat de werklieden
zijn overgeleverd aan de prudentie van B. en W.
Het is beter, dal de werklieden komen aan den
Rand.
Iedere Gemeente heeft een reglementwaarom
Amersfoort niet?
De heer R ij k e n s De heer Plomp laat de
commissie poseeren als de vermoorde onschuld.
Het gnat niet aan, dat deze menschen, die in
goed vertrouwen verwachtten dat zij een re
glement zouden krijgen, worden afgescheept met
sofismen.
Men is hier nu al drie jaar bezig met een
reglement; in andere Gemeenten is men daar
mee kant en klaar in drie maanden. Desnoods
kan men het goede uit reglementen van andere
plaatsen overnemen. De werklieden moeten nu
ien vaste belofte hebben.
De heer Plomp: Men laat mij allerrlei din
gen zeggen, die ik niet zeide. Ik heb eenvoudig
beweerd, dat noch een ;eglement noch loon9ver-
hoogiug ic beloofd.
Als er klachten komen, wordt nog niemand
geschaad, want de werklieden hebben beroep op
den Raad.
Du heer Van Esveld: Van verschillende
zijden is eevrangd of de Voorzitter van de com
missie wilde meedeelen de oorzaak der stagnatie.
Toen de commissie was saamgesteld, is zij met
vollen moed begonnen en heeft zij de werklieden
cn de bedrijfsdirecteuren gehoord. De commissie
heeft een soort project saamgesteld, want de
reglementen uit andere plaatsen waren maar
niet zoo over te nemen. De Secretaris van onze
commissie hoeft zich aan 't werk gezetde heer
Verluys word toon ziek en onze Secretaris moest
hom vervangen en al dien tijd werd bij ont
trokken ana do werkzaamheden der commissie
thans is er zóo veel werk op zyn horens gelegd,
dut hü niet goed kan werken voor de commissie.
Doch het concept is thars zoo goed als gereed
vandaag of morgen zal het bij de leden kunnen
circuleeren.
Ik geloof, dat nu die tjjd voor de commissie
is gekomen om weer met vollen moed aan 't
werk te gaan.
De heer R y kens: We zullen dan maar weer
moeten wachten. De heer Plomp heeft gezegd,
dat een werklieden reglement nooit is toegezegd;
dat is juist, muar de werklieden waren in de
vaste idee, dat er binnen kort een reglement
zou komen. Is dat niet het zelfde De heer
Van Esveld zegt zoo juist, dat de commissie be
zig is aan een reglement.
voor do waardigheid van den Raad is het
te wonschen, dnt er nu spoed wordt gemaakt.
Do werklieden hebben in al hun adressen een
bewonderenswaardig kalmen toon behouden en
met ingetogenheid gewacht, nu reeds drie jaar
lang.
De heer Plomp: De heer Rij kene bewondert
do houding dor werkliedener valt niets te
bewonderen. De menschen vragen iets waarop
zij geen recht hebben en dat niet zoo gemak
kelijk te geven is, want de reglementen in au-
dare Gemeenten laten ons in 't duister.
De heer Van Esveld: De hoeren Plomp
en Rij kens gaan beiden te ver. Ik geeQrtoe, dut
een werklieden-reglement niet is beloofd, doch
de commissie nam op zich, een reglement sa
men te stellen. Een tydpirk daarvoor is niet
gesteld. I)o werklieden meenden, dat dit zeer
snel zou gebeuren maar recht op zekeren ter
mijn hebben zij niet.
J>e hoer R ij k e n sDrie jaar.
Do heor Van Esveld: Het is waar, 't is
langmaar do commissie, die met veel tegen
spoeden te kampen had, kan geen ijzer met
handen breken.
De Voorzitter: Ik stel voor, aan adres
santen moe te doelen, dat de zaak in bebande>
ling is.
Aldus besloten z. h. st.
Ingekomen was nog een adres van de afitee
ling Amersfoort van den Ned. Bond van Ge
meente-werklieden, houdende verzoek om voor
twee personen een buitengewoon verlof toe te
staan om als afgevaardigden te gaan naar het
congres, to Rotterdam te houden op 4,5 en 6 Juli.
De Voorzitter: Burgemeester en Wethou
ders hebben het verzoek afgewezen op het voet
spoor van verleden jaar, waarvan toen de mo
tieven niet zijn meegedeeld. Deze warer, dat
B. en W. niet wilden vooruitloopen op liet re
glement en ten andere omdat de werklieden
de 3 of 4 dagen verlof, die zij per jaar hebben,
kunnen aanwenden voor dergelijke vergaderingen.
Ik stel voor, dit den adressanten mee te deelen.
De heer Gerritsen: Straks heb ik geme
moreerd hoe noodzakelijk een werklieden-regle
ment is; was dit er, dan ware dit antwoord
van B. en W. niet gekomen. Ik kon mijn oogeti
niet gelooven toen ik het las. Zyn wo dan hier
vijftig jaar ten achter, dat B. en W. weigeren
een afgevaardigde te sturen naar een erkende
vakvereeniging? Weigeren B. en W. dit ook
als het geldt een vergadering van den Roomsch
Katholieken Volksbond of Patrimonium of van
Burgemeesters en Secretarissen of van andere
hoofdambtenaren Ik zou dit diep betreuren.
Ik had als argumeut verwacht het ecnig
geldende dut de dienst het niet kon lijden,
hoewel bij een zóo groot personeel dit toch
niet opgaat.
Do monschen vroegen zelfs, hun tractement
in te houdeneen bewijs hoeveel belang zij er
in stellen.
Ik noodig B. en W. uit, het verlof alsnog te
verleenen, zonder inhouding van tractement.
De heer Rykens: Ik heb met eenige be
vreemding kennis genomen van de weigering
en zou gaarne vernemen of B. en W. eenstem
mig zijn geweest bij het nemen van dit besluit,
dat niet getuigt van meeleven met de personen,
die in onzen dienst arbeiden en te wiercpzichte
we nog andere plichten hebben dun hun het loon
uit te betalen. Zelfs al gaven we hun het hoogste
loon hetgeen nog bij lange na niet het geval
is dan zouden wij daarom nog niet ontslagen
zijn van onzen plicht van deelneming en belang
stelling ook in hun geestelijke ea zedelyke
verbetering. Zij willen hun gezichtskring ver
ruimen, won8chen deel te nemen aan het ver-
eenigingsleven en onze plicht is het, dit niet
tegen te werken, doch juist te bevorderen.
Iets anders zou het worden, wanneer elke
veertien dagen zoo'n congres werd gehouden
doch dit komt slechts éen maal voor in 'tjaar.
Het verzoek is dan ook volstrekt niet onbe
scheiden en ik huop, dat het alsnog zal worden
toegestaan.
De heor Vnn Esveld: Hebben deze perso
nen hun verlof al opgemaakt Anders kunnen
zy hun eigen verlofdagen bezigen.
De Voorzitter: Er wordt gevraagd om
buitengewoon verlof, dus buiten de gewone ver
lofdagen.
Den heer Gerritsen wil ik antwoorden, dat,
voorzoover ik my herinner ambtenaren of hoofd
ambtenaren nooit buitengewoon verlof hebben
gevraagd voor het bijwonen eener vergadering.
Den heer Rijkens kan ik meedeelen, dat de
weigering van het verzoek door B. en W. een
stemmig is genomen.
Do heer Sanders, Wethouder van Open
bare werken: Mijn eenig motief voor de wei
gering was, dut ik geen antecedent wilde schoppen
met het oog op het komend reglement. Ik voor
my vind het zoowel in het belang der Gemeente
als in dut der werklieden, dat zij deelnemen aan
dergelyke vergaderingen.
De heer R ij k e n s In theorie.
Wothouaor Sanders: Oók in prnctijk.
De heer R ijkenB: Dat blijkt.
Wethouder Sanders.- Ik hoop, dat dit
in do toekomst wel meer zal blyken.
De heer Gerritsen: Ik geloof wel, dat
allen hier het eens zijn, hoe hoog noodig een
werklieden-reglement is.
Wat B. en W. aanvoeren over een antecedent,
begryp ik niet. Met de verklaring van den heer
Sanders zal de commissie zeer zeker rekening
houden.
De heor Plomp: Wat de heer Gerritsen wil,
ligt niet op den weg van don Raad.
De hoer Gerritsen: Ik geef alsnog in
overweging, het verlof toe te staan.
Do heer Plomp: De Raad kan er zich niet
in mengen.
Do hter Gerritsen: Ho, ho. Als Burge
meester en Wethouders iets onrechts vaardigs
doen, kan de Raad wel degelijk tnsscheDbeide
komen.
De heer Plomp: Dit behoort tot de bevoegd
heid van B. en W., waarin de Raad niet te
treden heelt.
De beer Gerritsen: Dat weet ik wel. Ik
stel dan ook voor, dat B. on W. in ernstige
overweging nemen, het veriof alsnog te ver
leenen zonder inhouding van loon.
De heer Plomp: Ik moet tegen dit verzoek
stemmen, omdat het is een iugrijpen in de be
voegdheid van B. en W.
De heer Van Esveld:. Neem eens aan,
dnt de Raad zich gunstig uitspreekt over uw
voorstel misschien wilt U dit uitlokken
dan zou in het reglement moeten worden
opgenomen, dat elke vakvereeniging het recht
heeft, congreseen bij te wonen.
De heor Kroes: Dat zou dan moeten om de
billijkheid.
De heer Veis Heyn: Deze zaak behoort
tot de competentie van B. en W. en ik zal stem
men tegen elk voorstel, dat het recht van B. en
W. aanrandt.
De heor Gerritsen: Dat is geen bezwaar.
Misschien is het veel prettiger voor B. en W.,
dut de Raad zich uitspreekt.
De heer R ij k e n s De heeren vergeten, dat
dit adres is gericht aan den Rand. Er is geen
enkel bezwaar, dat de Raad het verzoek over
brengt aan B. en W.
De heer J o r i s ee nWie stemmen tegen
de motie-Gerrit8en verklaren daardoor nog niet,
dat zij zijn tegen het verlof, doch doen daarbij
uitkomen, dat zij ineenen niet te mogen ingry-
pen in een zaak, die behoort tut de competentie
van B. en W. en niet tut die van den Ruud.
De stemming zal zijn een onzuivere.
Wat de heer Gerritsen met zijn motie wil
bereiken, krijgt hij toch niet gedaan het eenige,
dat de Raad kan doen, is de wenschelijkhud
uitspreken. De beslissing berust bij B. en W.
De motie-Gerrilsen wordt nu verworpen met
8 tegen 4 stemmen. Vóór de heerenGerritseu,
Rijkens, Van Kalken en Sanders.
iDo V o o r z i 11 e rIk breng thans in stem-
m ng het voorstel van B. on W.
Do heer Gerritsen: Na dit votum, waarby
de stemming onzuiver was, zou ik wenschen,
dat aan B. en W. werd overgelaten, te ant
woorden hetgeen zij thans dienstig achten.
De Voorzitter: Wenscht iomand hoofde
lijke stemming
Do heer Plomp: Naar mijn meening behoort
de zaak niet bij den Raad. Ik stel voor, het
adres te renvoyeeren aan B. en W., ter afdoe-
ning.
De heer Rijkens: 19 dn Raai dan niet een
college in hooger beroep
De heer Kroes: De zaak wordt hoe ianger
zoo duisterder.
De heer Veis Heyn: Dat heeft mijn stom
ook uitgedrukt.
Het voorstel-Plomp wordt nu aangenomen met
11 stemmen tegen 1; die van den heer Rijkens.
Eerst punt 2 der agenda (schoolgeld H. B. S.)
guf discussie.
De heer Gerritsen: Ik stel voor, ook voor
de Hoogere Burgerschool schoolgeld, te hellen
naar progressie. Voor de kleine burgerij is het
anders niet doenlijk, haar kinderen naar de
Hoogere Burgerschool te zenden.
Na 26 October 1909 hebben we echter niet meer
gehoord van een progressieve schoolgeldheffiug.
Iu de vorige vergadering heeft, tot mijn genoe
gen, ook de heer Van Knlken zich verklaart vóór
progressie.
Ik stel voor, het voorstel opnieuw te renvoy
eeren aan B. en W. met verzoek, er progressie
in le brengen.
De heer R ij k e n s Na het in de vorige zit
ting gevoerde debat over progressie, zal ik wel
niet behoeven te zeggen, dat ik iedere heffing,
die niet op progressie steunt, uit den booze acht.
Ik erken dankbaar, dat or tegenwoordig veel
wordt gedaan voor den nrbeiderdoch het is
volstrekt niet zeker, dat door de op een paar
sporten der maatschappelijke ladder hooger ge
plaatsten niet nog meer financieel wordt geleden.
Waar men weel, dat kennis macht is, wil men
gaarne zijn kinderen die kennis doen bijbrengen,
maar dikwijls gaat dit boven de financieele
draagkracht der ouders, niettegenstaande dezen
daarvoor zich allerlei ontberingen getroosten.
Denzulken hun lol wat gelukkiger te helpen ma
ken, lijkt mij een wonderwel voorstel rn ik juich
daarom het voorstel-Gerritsen ten zeerste toe.
De heer Plomp: lk acht het heel dwaas,
thans met dit voorstel te komen, juist nu, ter
wijl we ons moeten haasten het Rijks-subsidie
te verkrijgen, nu we weten, dat do Minister deze
verordening goed vindt. Over het geheel nieuwe
beginsel vnn progressie zou wel een afzouderJyk
dagje dienen gesproken te worden.
De heer Rykens: De heer Plomp zegt, dnt
we ons moeten haasten. Jawel; maar op die
wijze knn men wel elk voorstel dood maken
omdat het wat laat wordt ingediend.
De Minister zegt, dat hij dit voorstel goedkeurt,
maar dit zegt nog niet, dat hij een ander voor
stel niet óok zou goedkeuren.
De heer Celosse, Wethouder van On
der wijs: Ik ben het geheel etns met heer
Plomp. Voor Amersfoort is de progressie eon
geheel nieuwe zaak. De beer Rykens had eerder
zijn voorstel moeten doen.
De heer R ij k e n sPardonhet voorstel is
van den heer Gerritsen.
Wethouder Sanders: Ik verbaas me
er over, dat de heer Rijkens een soort vcrwyt
maakt over een voorstel op 't laatste moment.
Zulk verwyt zou op heinzelven van toepassing
zijn. Een paar maanden geledon is de methode
der heffing besproken; geen enkele verhief er zijn
stem tegen, óok niet de heor Rykens.
Het voorstel-Rijkens is bovendien op dit
oogenblik zeer onpractisch, want we moeten ge
reed zijn vóór September en dan de verhouding
tu8schen de stads- en de buitenlingen hebben
geregeld.
De heer Gerritsen: Ik gevoel zeer goed,
d/vt het voorstel wat laat is, maar ik hoop, dat
dr, Wethouder van Onderwijs eens zal nazien
wat hij in 1909 heeft toegezegd over progressief
Bchoolgeld.
Wethouder Celosse: Ik?
Da heer Gerritsen: Ik meen in Mei en
zeker 26 October 1909- Ik zie nu in, dat by
niets deed.
Ik trek mijn voorstel in, doch hoop, dat B.
en W. met den mcesten spoed progressie zullen
voorstellen, anders zal dezerzijds het voorstel
komen ten bate van de kleine beurzen. Wie
kinderen heeft, tracht ze op een hoogere sport
der maatschappelijke ladder te brengen en wel
door goed onderwijs. Het is onbillijk een zelfde
schoolgeld te vragen van hen wier inkomen
f1000 a f1500 is als van hen die f 10 000 a
f20 000 inkomen hebben. Niet alleen voor de
Hoogere Burgerschool maar óok voor de Lagere
scholen.
De heer Jorissen: Wie meent de heer
Gerritsen dan wel, dat tot de kostelooze scholen
moeten to-gelaten?
De heer Gerritsen: Ik sprak over inko
mens van f 1000 a f1500.
Wethouder Celosse (na de verslagen
te hebben doorgezocht): Alleen de heer Gerrit
sen heeft in 1909 iets gezegd over progressief
schoolgeld. Er blykt, dat geen uitdrukkelijke
toezegging is gedaan.
De heer Hagedoorn komt nu, te 2.45, ter
vergadering.
De Voorzitter: Ik breng in stemming de
heffing8-verordening.
Artt. 1 tot 7 worden goedgekeurd z.d. of h. st.
Bij art. 8 wil de ho)r Gerritsen toevoe
gen benevens de leermiddelen.
De heer Plomp: Do leermiddelen worden
niet. door de school verstrekt. Hoe kan dit
worden opgenomen in do heffings-verordening
De heer Gerritsen: Dan stel ik voor, dat de
kostelooze leerlingen die leermiddelen krijgen
uit de Gemeente-kas.
De Voorzitter: Beier ware, dit niet va9t
te leggen in deze verordening, doch in een afzon
derlijk besluit. Indien do Raad dit opdraagt,
nan B. en W...
De heer Gerritsen: Heel graag. Ik trek
dan mijn voorstel in.
Artt. 8 tot 10 worden hierna goedgekeurd
z. b. sl. en de goheele lieffings-verordeniug
aangenomen met 12 stemmen legen 1die van
den heer Rijkons.
De verordening op do invordering wordt
aangenomen z. d. of h. st. en het geheele
voorstel ten slotte met nlgetneene stemmen.
De heer Gerritsen: Ik zal in een volgende
vergadering een voorstel doen om de leermid
delen aan kostelooze leerlingen kosteloos te
verstrekken.
Punt 5 (Uitbreidingsplan gaf weer discussie.
De heer R ij k e n sUit de discussion, in de
Tweede Kamer gehouden bij de debatten over
het ontwerp-Woningwet, is duidelijk gebleken,
dat de wetgever ons in art. 28 een der middelen
heeft willen geven om de verbetering in de
volkshuisvesting te bevorderen. Het Uitbrei
dingsplan, of juister gezegd het Bebouwingsplan,
moet aangeven hoe de gemeenschap zulrworden
gehuisvest. Daarop moeten dus ook voo komen
zaken, die voor de gemeenschap noodig en nut
tig zijn.
Doet men dat niet, dun heeft men eenvoudig,
zooals hier het geval is, een stratenplan, dat
geen beteekeni* heeft voor de verbetering van
de volkshuisvesting.
Dat hebben steden als Amsterdam en Den
Haag, waarvan ik het Uitbreidingsplan bij
mij beb, dan ook ingezien.
Voor de gemeenschep zijn ook noodig pleinen
voor openluchtspelen. Een poging van de Ge
zondheids-commissie om ons iels meer to geven
dan een eenvoudig wegen- of stratenplan, heeft
schipbreuk geleden, en een besluit van den
Raad wordt thans eenvoudig als „niot noodig"
terug gezonden.
13. en W. betwijfelen ernstig of aanwijzing
van een terrein voor openluchtspelen, op grond
van de wet eenig gevolg kan hebben. Te Am
sterdam of in Den Haag heeft men dat niet
betwijfeld. Zou men daar zooveel dommer zijn
dan hier?
Terstond aankoopen of onteigenen van die
terreinen is volstrekt niet noodig, als onze na
komelingen maar in de gelegenheid zyn, ze te
krijgen. Juist het feit, dut wij, in de oude stad,
niet meer in de gelegenheid zijn, dergelijke
speelplaatsen te krijgen, zou ons er toe moeten
brengen, dergelijke plaatsen op het Uitbreidings
plan aan te brengen, liet verwondert me, dat
B. en W„ alvorens dit stuk zoo maar botweg
aun den Raad terug to zendon, ui, t eens het
advies hebben ingewonnen van don Inspecteur
der Volksgezondheid, die belast is met het
geven van adviezen inzake Uitbreidingsplannen.
Ik heb zulks wel gedaan en kun meedeelen,
dnt deze ambtenaar geheel aan mijn zijde staat.
Ik zie uie dan ook gonoodziakt, voor te
stellen het plan nogmaals aan B. en W. te ren
voyeeren, opdat dezen thuns voldoen aan do
wetisehen der Gezondheids-commissie.
Wethouder Sanders: Ik verbaas me
over hetgeen de heer Rijkeus zeide. De heer
Rijkens gaat verder dan de wetgever heeft ge
wild en blijkens de didcussiëu in de Tweede
Kamer is gewenscht.
De vraag is, of hetgeen de heer Rijkens wil
voor Amersfoort geweuscht is. De heer Rijkens
wees op Amsterdam en Den Haag en andere
groote sleden. Daar is het door hem gewenschte
zeer juist; doch zeer onjuist is het voor een
kleine Gemeente als Amersfoort. Vergelijk Am
sterdam met zijn 600000 inwoners eens met
Amersfoort met 23 a 24000 enzijn wandelplaat
sen, ook Birkhoven. Te Amersfoort is ruim
voldoende terrein. Hetgeen de heer Rijkens
wenscht, zou ook verre de financieele draag
kracht van Amersfoort te boven gaan.
Den vorigen keer heeft de heer Rijkens ge
zegd, dadelijk terrein aan te koopen voor open
luchtspelenthans zegt hij, dut dit niet terstond
behoeft te gebeuren. Dergelijke inconsequentie
begrijp ik niet. Bovendien zijn hier wegen en
pleinen van 40 M. breedte en 100 M. lengte,
die men eldeis vruchteloos zoekt.
Waartoe dient na een advies van den Inspec
teur der Volksgezoudhoid Diens algemeene
wenBch moet door den Raad worden getoetst
aan de practijk.
De heer Rijkens: Do heer Sanders begrijpt
my niet; welnu, ik begryp, dat hij mij niet
begrypt.
De heer Sanders is tevreden over zyn werk;
dat gebeurt meer.
De heer Plomp: En óf.
De heer Rijkens: Het zou noodig zijn, dat
de Inspecteur der Volksgezondheid dit den heer
Sanders eens trachtte duidelijk te maken.
De heer Sanders sprak over Birkhoven maar
dat is een tennisveld voor de upper ten en dat
is niet voldoende. Wij moeten plaatsen voor
openluchtspelen hebben vlok bij huis.
Ik handhaaf dan ook mijn voorstel.
De V o o r z i 11 e r Aan het voorstel van den
heer Rykens kan nooit worden voldaan omdat
het in strijd is met de wot.
De heer It ij k e n s Ja, U meent dathet is
uw opinie, doeh niet die van den Inspecteur.
De Voorzitter: Het is onmogelijk. Te
Amsterdam en in Den Hnng wuren de betref
fende gronden eigendom der Gemeenten. Dat
heeft hiermede niets te makun.
Het voorstel-Rijkens wordt nu verworpen met
9 tegen 4 stommenvóór de heerenVan Esveld»
Gerritsen, Hagedoorn en Rijkens.
Het voorBtel van B. en w. wordt hierna gopd-
gikeurd z. h. b*.
(Slot volgt.)