Dinsdag 14
Juni 1910.
No. 7827.
59e Jaargang.
UITGAVE
FIRMA A H VAN CLEEFF
AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag Donderdag- en Zatei'dagmiddag. Abonnement per 3 maanden fi.
franco per post f 1.15. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Bij regel-
abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, oflicieële- en onteigenings-
advertentiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels f 1.25, elke regel meer f 0.25. Groote
letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten
evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerko5ten in rekening gebracht.
KORTEGRACHT 9
KENNISGEVING.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
AMERSFOORT,
Gelet op art. 63 van de Verordening betref
fende de Straatpoli tie;
maken bekend
dat het verboden is den Arnhemscben poort-
wal in andere richting te berijden dan van de
Arnhemsche straat naar de Utrechtsche straat.
Amersfoort, 11 Juni 1910.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd,
De Burgemeester,
De Secretaris,
J. G. STENFERT KROESE.
Nogmaals het ltapport dor
Incoiischakelings-commissie.
(Slot.)
V a k o n d e r w ij s.
Het vakonderwijs wordt verdeeld in
n. lager vakonderwijs;
b. middelbaar vakonderwijs.
Tot de lagere vakscholen worden alleen zij
toegelaten, die met vrucht een gewone lagere
school of daarmee gelijk te stellen inrichting
hebben doorloopen.
Tot de middelbare vakscholen worden alleen
zij toegelaten, die met vrucht eene gewone
middelbare school hebben doorloopen of daarmee
overeenkomstig onderwijs hebben genoten.
Aan vakscholen kunnen practisebe zoowel als
theoretische vakcursussen en vak klassen ver
bonden worden.
Art. 12 bepaalt, dat lager vakonderwijs wordt
gegeven aan handelsscholen, zeevaartscholen en
zeevisscherijseholenlandbouwscholen en mijn-
bouwscholenambachtsscholen, nijverheids
scholen en nijverheidskunstscholenvakscholen
voor meisjescursussen tot opleiding van
verplegers van zieken, zenuwlijders en krank
zinnigen en kweekscholen voor vroedvi ouwen
inrichtingen, hier niet genoemd, welke volgens
art. 10, 2 tot de lagere vakscholen behooren.
Art. 42. Middelbaar onderwijs wordt gegeven
aankweekscholen, normaalscholen, normaal
lessen en cursussen tot opleiding van onderwijzers
en leeraren aan scholen van algemeen vormend
en vakonderwijs; handelsscholen en zeevaart
scholen landbouwscholen en mijnbouwscholen
technische scholen, industriescholen en nijver
heidskunstscholen inrichtingen, hier niet
genoemd, welke volgens art. 10, 3 tot de
middelbare vakscholen behooren.
In deze artikelen zijn slechts de typen
aangegeven, die veelal weder verschillende sche
len omvatten.
Van do verschillende vakscholen wordt een
Ïrogramma voor het onderwijs voorgesteld,
laarvan slechts éen voorbeeldArt. 62, 1. De
middelbare technische school bevat de volgende
afdeel ingen:
a. de atdeeling der bouwkunde;
b. de afdeeliug der waterbouwkunde;
c. de ufdecling der werktuigbouwkunde;
d. de atdeeling der scbeepsbouwkunde;
e. de afdeeling der electrotechniek.
f. de afdeeliug der constructieve bouwkunde.
2. Elke middelbare technische school kan
éen of meer van de in bet eerste lid van dit
artikel genoemde afdeelingen bevatten.
Art. 63. Aan de middelbare technische school
wordt, over de verschillende afdeelingen verdeeld,
onderwijs gegeven in
a. de Neclerlandsche, de Fransche, de Duitsche
en de Engelsche taal
b. de wiskunde (algebra, planimetrie, stereome
trie en beschrijvende meetkuude)
c. de natuurkunde;
d. de scheikunde
e. de theoretische mechanica;
f. de toegepaste mechanica;
g. de werktuigbouwkunde
h. de kennis van motoren
i. de bouwkunde
k. de scheepsbouwkunde
1. de waterbouwkunde;
m. de electroteckuiek
n. de constructieve bouwkunde
o. de graphostatica
p. het iijn- en vakteekenen
q. het hand- en decoratie-teeken en het boet-
sceren
r. de inaterialenkennis;
s. de kennis der bouwstijlen (de architectoni
sche vormenleer);
t. het landmeten en het waterpassen
u. de kennis der wetten, die op het bedrijf
betrekking hebben, en de gezondheidsleer;
v. de staathuishoudkunde;
w. de bedrijfsleer en het boekhouden
x. bet opmaken van bestek en begroeting;
ij. de practijk der vakken
z. de gymnastiek.
Voorts worden nauwkeurig geregeld de toela
ting tot deze school tn de eischen van prac-
tische en theoretische bekwnamheid.
Wat de akten van bekwaamheid betreft, die
voor het vakonderwijs in engeren zin geheel
nieuw zijn, nemen wij het volgende over uit de
Memorie van toelichting:
Artt. 101103. Er moeten natuurlijk akten
zijn voor het lager en akten voor het middelbaar-
vakonderwijshet aantal akten moet, om ver
warring te voorkomen, bepaald blijven tot éen
lagere en éen middelbare voor elke soort van
scholen. Die éen akte moet echter in onder-
deelen gesplitst kunnen worden, omdat de stof
voor éen geheel vak te groot zou zijn. Dit stel
sel is reeds toegepast in het Koninklijk besluit
vau 2 Februari 1864, houdende bepulingen ten
aanzien van de examens ter verkrijging van
akten van bekwaamheid voor het geven van
middelbaar onderwijs. Daar is somtijds éen
algemeen examen (A) ingesteld en daarnaast
afzonderlijke examens voor onderdeden (K).
De ondervinding heeft echter geleerd, dat dit
algemeene examen door niemand wordt afgelegd,
wat trouwens reeds daarom vanzelf spreekt,
omdat niemand van de volledige bevoegdheid,
daardoor verkregen, practise!) uls leeraar ge
bruik zou kunnen maken. Daarom zijn in de
ontworpen Koninklijke besluiten tot uitvoering
van artt. 101 tot 103 alleen de gesplitste akten
omschreven.
Op do Memorie van toelichting volgt een
reeks van ontwerpen van Koninklijke besluiten
betreffende het ontwerp van wet tot regeling
van het vakonderwijs, n.l. een leerplan voor de
kweekscholen, een regeling van het eind-examen
der kweekscholen, een leerplan voor de lagere
bandelsdagsehool, een leerplan voor de middel
bare handelsschool, een regeling van het eind
examen aan middelbare handelsscholen, akten
van bekwaamheid voor het handelsonderwijs,
de zeevaartkunde, het teekenen en de vakkeu-
nis, voor de practijk van ambacht en nijverheid,
voor het onderwijs in het koken en huishouden,
voor het lijn- en vakteekenen, enz.
Voorbereidend hooger onde
van een mondeling en schriftelijk examen een
getuigschrift te verkrijgen, dut zij bekwaam zijn
tot de studie aan een universiteit of aan een
hoogeschool over te gaan.
2. Aan dit getuigschrift ontleent de bezitter
de bevoegdheid, toegelaten te worden tot de
examens in de faculteiten der universiteit of aan
de hoogeschool, io dit getuigschrift vermeld.
3a. Het geiuigschiift van uiet goed gevolg
afgelegd eind-examen in de afdeeling A, ver
meld in art. 14, 1, geeft recht tot het aHeggen
van het eerste examen in de faculteiten der
godgeleerdheid, der letteren en wijsbegeerte, en
der rechtsgeleerdheid aan een universiteit;
b. het getuigschrift van met goed gevolg afge
legd ein examen in de afdeeling B, vermeld
in art. 14, 2, geeft recht tot het afleggen van
liet eerste examen in de faculteiten der genees
kunde, der wis- en natuurkunde,en dor rechts-
geleerheid uau een universiteit, en tot het eerste
examen aan de technische hoogeschool,
c. het getuigschrift van met goed gevolg af
gelegd eindexamen in de ufdeeling C, vermeld
in ait. 14, 3. geeft recht lot het afleggen van
het eerste ex tuien aan de technische hoogu-
school.
4. Om te worden toegelaten tot de examens
in de faculteiten of aan de technische hooge
school, niet vermeld in het verkregen getuig
schrift, moet de bezitter, naar genoegei van de
faculteit of vail de afdeeling voor welke bij het
examen wenscht af te leggen, het bewijs leveren,
dat hij voldoende kennis bezit voor de studie
van het door hem gekozen vak.
Artikel 51. 1. Het examen, bedoeld in het
eerste lid van ari. 50 voor zoover het mon
deling is, in het openbaar te houden wordt
afgelegd voor een commissie bestaande nit: a
de leeraren der hoogste klasse van het lyceum
in do vakken, waarover het examen looptb.
deskundigen, door Onzen Minister van Binnen-
landscbe Zaken telkens jare aan te wijzen.
2. De rector van het lyceum is voorzitter der
commissie.
3. Het mondeling examen wordt afgenomen
door de leeraren, in het eerste lid van d;t artikel
onder a vermeld.
4. Het programma van examen alsmede de
regelen, volgens welke het wordt afgenomen,
worden, voorzoover deze wet daarin niet voor
ziet, door Ons bij algemeen maatregel van bestuur
vastgesteld.
Artikel 52. 1. Aan alle anderen, dan de in
vermelde leerlingen, wordt eenmaal
oorbereidend hooger onderwijs. v.cimö'u?,
i i r. 'sjaars gelegenheid gegeven om door het met
Het Voorbereidend hooger onderwij. heeft I ^„üj, eg„*,g afloggs„n8 gelök ei.men, «K
in artikel 51 is vermeld, voor een door Ons
benoemen commissie, gelijk getuigschrift
ten doel op den grondslag van het lager onder
wijs op te leiden tot de studie aan universitei
ten, lioogescholen en academiën. Scholen van
voorbereidend hoogeronderwijs dragen den naam
van lyceum.
Het wetsontwerp zegt in art. 12:
1. Het lyceum heeft een cursus van zes jaren,
verdeeld in twee deelen.
1. tiet eerste deel omvat twee jaren, gedu
rende welke het onderwijs voor a 11 e leerlingen
het zelfde is.
3. Het tweede deel om*at de vier volgende
jaren en is gesplitst in drie afdeelingen A, B en C.
Art. 13. In de eerste twee leerjaren wordt
onderwijs gegeven inde Nederlandscbe taal,
de Lutijnsche taal, de Fransche taal, de Duit
sche taal, de Geschiedenis, de Aardrijkskunde
de Wiskunde, de Plant-en dierkunde, hel Hand-
teekenen, de Gymnastiek.
Art. 14. 1. In de afdeeling A, bedoeld in art.
12, 3, wordt onderwijs gegeven inhet Neder
landse!), bet Latijn, het Grieksch, het Fransoh,
het DuitRch, het Engelsch, de Geschiedenis, de
Staatsinrichting van Nederland en zijn koloniën
en bezittingen in andere werelddeeleu, de Aard
rijkskunde, de Wiskunde en de Cosmogruphie,
de Natuurkunde, de Scheikunde, de Plant- en
dierkunde, het Handteekenen, de Gymnastiek.
2. In de afdeeling B, bedoeld in art. 12, 3,
wordt onderwijs gegeven in de zelfde vakken
in de afdeeling A, met uitzondering van het
Grieksch.
3. In de afdeeling C., bedoeld in art. 12, 3,
wordt onderwijs gegeven in de zelfde vakken,
als in de afd. A, met uitzondering van het
Grieksch en het Latijn en met toevoeging van
de Mechanica en het Lijnteekenen.
4. In de afdeeling A, bedoeld in art 12, 3,
kan ook onderwijs worden gegeven in de He-
breeuwsche taal.
Betreffende de eind-examens wordt voorge
steld
Art. 50. 1. Aan de leerlingen van de hoogste
klasse der openbare en der aangewezen byzon-
dere lycea wordt, telken jare aan het einde van
I den cursus, gelegenheid gegeven om ten gevolge
qijgBiyij
urkrijgen. Daarbij moet echter blijken, op
wijze bij algeiueenen maatregel van bestuur
vast te stellen, dat zij, die zulk een getuigschrift
verlangen, voldoende onderwezen zijn of vol
doende keunis bezitten ook in de vakken 'die
in .de afdeeling van het lyceum, waarin hel
getuigschrift van met goed gevolg afgelegd eind
examen gelijk is aan bet door hen verlangde,
onderwezen zijn, maar by het eind-examen niet
worden gevraagd.
Art. 55. Personen, die den leeftijd van vijf
en twintig jaren bereikt hebben, kunnen, zonder
hel in art. 50 of art. 52 vermelde getuigschrift
te hebben verkregen, door Ouzen Minister van
Binnenlandsohe Zaken tot de examens aan een
universiteit of anu een hoogeschool worden
toegelaten, wanneer de faculteit, de hoogeschool,
of de afdeeling der hoogeschool, voor welke de
bedoelde personen examen wenschen af te leggen,
verklaart, dat zij voldoende algemeens ontwik
keling en geschiktheid bezitten voor de studie
van het door hen gekozen vak.
In het algemeen wordt bepaald, d&l de akten
van bekwaamheid tot het geven van voorberei-
dend-hooger onderwijs gelijke bevoegdheid ver-
leenen als de getuigschriften van met goed
gevolg afgelegd doctoraal examen.
De akte wordt verkregen ten gevolge van het
achtereenvolgens afleggen van twee examens:
het examen A en het examen B.
Bevoegd tot het u fl e g g e n van het examen
A voor een der bovengenoemde akten zijn zij,
die in het bezit zijn van een getuigschrift van
met goed gevolg afgelegd eind-examen aan een
lyceum of van een daarmede door de wet gelijk
gesteld getuigschriften voorts zij, die, den
leeftijd van vijf en twintig jaren bereikt hebbende,
door Onzen Minister van Binnenlandscbe Zaken
tot het examen worden toegelaten op grond van
een verklaring der faculteit, voor welke zij hot
examen wenschen af te leggen, dat zij voldoende
algemeene ontwikkeling en geschiktheid bezitten
voor de studie vud het door hen gekozen vak.
Opmerking verdient in het bijzonder de
volgende bepaling:
Zij die in het bezit zijn van een bevoegdheid
tot het geven van Voorbereidend hooger onder
wijs moeten, om tot leeraar aan een openbaar
of aangewezen bijzonder lyceum benoemd te
kunnen worden, een getuigschrift overleggen,
waaruit blijkt, dat zy lot bet geven van school
onderwijs, ook uit een pajdagogisch oogpunt,
theoretisch en practisch voldoende zijn voor
bereid.
Het wetsontwerp tot regeling van het Voor
bereidend hooger onderwijs i« vergezeld van een
uitvoerige Memorie van toelichting. Het eerste
hoofdstuk van deze memorie bevat algemeene
beschouwingen, waarin de Hoogere Burgerschool
met vijfjarigen cursus en de Gymnasia worden
besproken en waarin wordt aangetoond, waarom
de samensmelting dezer beide inrichtingen tot
éen, lyceum genaamd, in dit ontwerp van wet
is voorgesteld. Daartoe wordt gehandeld over
het doel der Hoogere Burgerschool met vijfjari
gen cursus bij haar oprichting, over den gang
barer ontwikkeling, over haar resultaten en over
de nadeeleD, uud de tegenwoordige inrichting
verbonden. Vervolgens wordt over het tegen
woordige Gymnasium gesproken en aangetoond,
dat ook deze inrichting hervorming noodig
heeft.
Hi-t tweede hoofdstuk van de Memorie van
toelichting behandelt uitvoerig de inrichting van
het voorgestelde lyceum, als school voor voor
bereidend hooger onderwijs. Wij kunnen bezwaar
lijk uit deze toelichting een enkel fragment
lichten en volstaan daarom met de vermelding
van het feit, dat ernstig is gestreefd naar de
vervulling van een door velen gekoesterden
wenscb, om namelijk de beroepskeuze zoo lang
mogelijk uit te stellen en voorts, na de keuze,
den overgang in ten andere studie-inrichtihg
zoo gemakkelijk te maken als mogelijk is bij
een goede inrichting van liet onderwijs. Dit volgt
trouwens uit de bovenvermelde inrichting van
het lyceum.
Op de Memorie van toelichting volgen vier
ontwerpen van Koninklijke besluiten: een alge
meen leerplan voor de lycea, eene regeling van
het eind-examen der lycea, programma's van de
examens tot het verkrijgen van de akten van
bekwaamheid tot het geven van voorbereidend-
hooger onderwijs, en een regeling van de paeda-
gogische opleiding van leeraren by dat onder
wijs.
b. Het ontwerp van wet tot wijziging der
hooger onderwijswet stelt enkele belangrijke
\yijzigingen voor, waarvan de volgende de voor-
lamste zijn
w 'Art. 4 wordt gebracht onder Titel I „Alge
meene bepaliugen" en aldus gelezen:
Hooger onderwijs wordt gegeven aan:
hot gescholen
akademiën
uuiversiteiten
In titel II vervalt Hoofdstak I: van de gym
nasia.
Artikel 30 zelf wordt aldus gelezen
Artikel 30, 1. Er wordt van Rijkswege tech-
nisch-hooger onderwijs gegeven aan een techni
sche hoogeschool.
2. Er wordt van Rijkswege landbouw-hooger-
onderwijs gegeven aan een landbouw hooge
school.
3. Er wordt van Rijkswege hoogeronderwijs
in de veeartsenijkunde gegeven aan een reeait-
senij boogesebool.
4. Er wordt van Rijkswege handelshooger-
onderwijs gegeven aan een handels hoogeschool,
waaneer dit door Ons noodig wordt geacht.
Na de tweede afdeeling„van de technische
hoogeschool", wordt voorgesteld een derde af
deeling: „van de landbouwhoogeschool" en, een
vierde „van de veeartsenij hoogeschool". Daarna
wordt een nieuw hooofdstuk II ingevoegd, dat
handelt „van de akademiën".
De eerste afdeeling van dat hoofdstuk luidt:
1. Er wordt van Rijkswege hoogeronderwijs
in de Beeldende kunsten gegeven aan een aka-
deraie voor Beeldende kunsten.
2. Er wordt van Rijkswege hoogeronderwijs
gegeven in de Toonkunst aan een academie voor
Toonkunst.
In iedere faculteit wordt slechts éen doctoraat
verkrijgbaar gesteld.
Na art. 140 wordt ingevoegd een artikel van
dvzen inhond
„Het getuigschrift van met goed gevolg afge
legd doctoraal examen geeft voor de vakken,
daarin vermeld, de bij deze en andere wetten
daaraan verbonden bevoegdheid tot het geven
van onderwijs en het beklceden van ambten en
betrekkingen".