Dinsdag 21 Juni 1910. No. 7830. 59e Jaargang. Binnenland. FIRMA A H V£N CLEEFF AMERSFOORT. Verschijnt Dinsdag Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement por 3 maanden ƒ1. franco por post ƒ4.15. Advertontiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Bij regel- abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, oflicieële- en onteigenings- advertentiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels ƒ1.25, elke regel meer ƒ0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worde" de incasseerkosten in rekening gebracht. KORTEGRACHT9 Postbus 9. Telefoon 19. KENNISGEVINGEN. JACHT. De COMMISSARIS DER KONINGIN in de Provincie UTRECHT, Gezien bet besluit van heeren Gedeputeerde Staten der Provincie, dd. 6 Juni 1910, 4e af- deeling no. 1675/1427. Gelet op artikel 11 der Jachtwet; Brengt bij deze ter kennis van belanghebben den, dat de opening der jachtbedrijven, vermeld onder litt. d, f en h van art. 15 der voormelde \Vet (het schieten vim waterwild, het vangen van waterwild met slagnetten eu het vangen van eendvogels in een eendeukooi of daarmede gelijkstaand toestel), voor de Provincie Utrecht is bepaald op Vrijdag 15 Juli aanstaande, ter plaatse, bij art. 1 van het Reglement op de uit oefening der jacht en visscherij en de afpaling der eendenkooien in de Provincie Utrecht aan geduid. Utrecht, 11 Juni 1910. De Commissaris der Koningin voornoemd, F. D. SCHIMMELPENNINCK. LANDWEER. Inlevering van wapenen, kleeding uitrusting, enz. De BURGEMEESTER derGem eente AMERS FOORT, Gelezen de aanschrijving van den Commissaris der Koningin in de Provincie Utrecht van 12 Mei 1910, 4e Afdeeling, no. 2104/1471; Brengt ter kennis van de landweer-verlofgan gers der lichting 1903, dat de wapenen, de kleeding- en uitrustingstukken en het ledergoed, zoomede de reglementen of dienstvoorschriften, aan hen by vertrek met verlof medegegeven of later uitgereikt, ingevolge het bepaalde bij het derde lid van art. 31 der Landweerwet, door hen zullen moeten worden ingeleverd dat die inlevering zal moeten geschieden in het Landweermagazijn, le Kazernestraat te Amersfoort op Donderdag, 21 Juli 1910, des voormiddags te 9 uur. Wordende voorts de aandacht van belang hebbenden op de volgende bepalingen gevestigd a. indien een verlofganger der Landweer wegens ziekte, verblijf buitenslands of andere geldige redenen verhinderd is persoonlijk de wupenen, de kleeding- en uitrustingstukken, het ledergoed en de reglementen en dienstvoor schriften in te leveren, dun is hij, of zijti bij onmacht zijnerzijds zijne naaslbestaatiden gehouden, er voor te zorgen, dat de inlevering door een ander geschiedt. Van de geldigheid der redenen van verhin dering moet blijken uit een bewijs, afgegeven, c.q. gtlegaliseerd, door den Burgemeester en bij de inlevering over te leggen door den persoon die namens den verlofganger tot de inlevering verschenen is b. dat volgens art. 32 der aangevulde en ge wijzigde Landweerwet strafbaar is de verlof ganger der Landweer, die zonder geldige reden de hierboven sub a genoemde voorwerpen, hetzij in hun geheel, hetzij gedeeltelijk, niet inlevert, wiens wapenen, ledergoed, kleeding- of uitrus tingstukkeu, reglementen en dienstvoorschriften aan een ander behoorende, als de zijne iuleveit. Amersfoort, 20 Juni 1910. De Burgemeester voornoemd, WUIJ TIERS. Levenslust. Frisch als de morgen, zijn kracht bewust, Stroomt door mijn ad'ren de levenslust Lust om de hand aan den ploeg te slaan, Lust om de menschen ter zijde te staan. Hoe heerlijk klinkt de aanhef van dit lied! Welk een opgewekteu toon slaat het aan Neenhet is geen zang van licht zinnigheid eu luchthartigneid, geen zang voor de tragen, de eeuwige pruttelaars, de zelfzuchtigen, de naargeestigen, de zwaar moedigen maar het is een lied voor de veerkrachtigen, de geesdriftigen, voor hen, die leven in zich gevoelen en leven van zich willen doen uitgaan. Het is een zang, die opwelt uit het hart van blijden en gelukkigen eu ver trouwenden in. het leven eu iu eigen kracht en kunnen en willeneen lied voor hen, wier stemming hen dringt iets te zijn, iets te beteekeuen, iets te doen. Een zang voor hen, die bljj de zon tegen lachen en in haar blijven gelooven al is zij een wijle achter wolken schuil gegaan. Zij zijn er en zij zullen nimmer ontbre ken voor wie des dichters woorden echo's mogen heeten huns gemoeds en die het hooren weerklinken en zeiven aanheffen met volkomen instemming. „Doch'' aldus zullen enkelen uit roepen „met dat alis dat nu een lied voor de kinderen van onzen tijd, wien de jammertoon meer uit het hart is gegrepen, de jammertoon en de klaag- psalm". Is dit waar Zoo ja, het zou treurig wezen. Soms, inderdaad, neigen we er toe om te zeggen „ja, het is maar al te droeve werkelijkheid". Een spreker besloot eens zijn voordracht over de tegenwoordige letterkundige voortbrengselen met de woorden„een koninkrijk voor een frisch, jolig boek, waaruit een gulle en hartelijke lach ons tegenkomteen boek, dat ons wederom vervult met moed, met hoop en vertrou wen en gelooven in ons zeiven en in de menschen". Wie verstaat en beaamt niet dezen weusch en wie verlangt niet hartgron dig naar diens verwezenlijking Wat al misère en slechtheid. Is er nu niets goed meer in ons en om ons? Neen? Laat ons dan maar heengaau en afscheid ne men van al dien jammer eu ellende, 't Is om ziek en wee te worden van al die boekeu en geschriften, welke ons doeu afdalen in de diepten van der men schen slechtheid. Geven deze de volle werkelgkheid weer Ach, hoe somber en twijfelmoedig moeten wij dan allen wel gestemd wezen. Dan is het geen wonder, dat talloos velen verleerd heb ben, te lachen en moedig voorwaarts den blik te wenden. Hoe groote deernis moeten wij dan gevoelen met dichters en schrijvers, die zoo diep gevoelend de hen omringende schaduwen eu duister nis, hun bedroefde ziel uitstorten eu moe- teu lucht geven aan wat hen benauwt. Of zou het ook kunnen wezen, dat zij zich blind staren op éer.e zijde en de keerzijde den rug ioevvendeu, er behagen iu scheppend den lichtkant van het leven te verwaarloozen eu de donkere plekken te vergrooten O, die overdrij ving, die eenzijdigheid, dat toegeven aan indrukken van het oogenblik en aan opwellingen. Welk een oppervlakkigheid en aanstellerijTer wille vau waarlijk heid en eerlijkheid dat zij afleggen hun gemis aan kalm en rustig oordeelen en nadenken, hun gemis aan goed zien en juist onderscheideu, hun gemis aan zelfbelieerschingDat zij om hun zelfs wille, zoowel als om der wille van hen op wie hun woorden invloed kunnen oefenen niet blijven voortgaan onua- tuur te dienen en in zich zelf eu in andereu geestdrift ent geestkracht te dooden en heilig vuur uit te blussehen. 't Zit zou men haast willen zeggen in de lacht om te klagen, te zuchten en af' te geven op het leven. Wat en wie deugt er Dog? 't Is alles narigheid. De wereld gaat hard achteruit en loopt op haar eind. Het leven i8 éen groot bank roet. De menschen worden hoe langer zoo slechter Er wordt gejeremieerd, terwijl wie kan toch dit tegenstrijdige en met elkaar vloekende verklaren iutusschen de gelegenheden tot verstrooiing, tot ge nieten en zich verpoozen voortdurend toenemen. Steeds grooter wordt het aantal van deze „désespoirs bien man- glants et bien dormauts" die wel zorgen, volop te drinken uit den beker der vreugde. Om hun „zielesmart" een poos te vergeten, na haar uitgeweend te hebben in boek en lied en sonnet? Of hiermee wordt ontkend, dat voor veleu het leven hard en de levensweg moeilijk is, soms éen aaneenschakeling schier van tegenspoeden zorgen en tegen stellingen, zoodat wij maar niet kuunen i begrijpen veler gedrukte en moedelooze stemming? Wie zou zóo wreed wezen en zóo ge voelloos Maar een vonnis over alle onnatunr, alle opgeschroefdheid en gemaaktheid Er is levenshonger, levensnood. Er is gebrek aan levenswaardeering en gezon den, vruchtdragenden levenlust. Er is levensmiskenning en levensmoeheid, óok onder hen, die met een vroolijk lied het leven moesten iugaan. Maar dat zelfde leven hoe kort het ook moge wezen is lang en schoon genoeg om iets goeds er van te maken en te zeggen „het leven is een zegen". En dat zal ons gelukken, als wij maar vertrouwen en wilskracht, bezitten eu het licht in ons niet uitdooven. Gij allen die klaagt en jammert, het hoofd voorover laat hangen; gij alleu die voortgaat, met slappe knieën eu lootne schredengij allen, wier oog terwijl het tintelen moest dof staatwij roepen u toegeeft u toch niet over aan doelloos mijmeren en peinzengaat niet voort met alleen te zien de donkerheid, oog eu hart sluitend voor de lichtpunten benevelt niet langer uw blik, verkleint niet den gezichteinderbluscht niet uit den geest. Moedeloosheid verslapt, doet het goede voorbijzien, vergroot de bezwaren en schept nieuwe. Zij maakt onbillijk, wordt bron van zelfkwelling eu doet ons aude- reu eu ons zei ven in den weg staan. Zwartgalligheid maakt alles zwart. Geniet van hetgeen de wereld u te ge nieten, te bewonderen geeft. Aanschouw het schoone, het opwekkende. Verdrijf wat terneerdrukt eu hetgeen wekt om laag trekkende en ontzenuwende ge dachten. Dat tot u moge komen, wat de edelsteu en besten hebben gedacht, nagejaagd, gewrocht,, als vrucht van hun vertrouwen.Doetze oprijzen voor uw geest de heldeu en heldinnen, die ondanks al hetgeen ook ben had kunnen doen be zwijken, voortgingen met werken en toewijding. Zij zullen ons opheffen en ous leeren naar alle zijden den blik te weuden eu een vonnis te vellen over alle matheid en dorheid. „Werken en denken en leeren is leven". Eigen belioerofaaiibesteding. De Ned. Bond van Gemeente-werklieden heeft onder bovenstaanden titel een pro- paganda-geschrift het licht doen zien, waarin wordt betoogd, dat, zoo niet voor alle, dau toch voor het meerendeel der uit te voereu werken eigen beheer de voorkeur verdient boven aanbesteding, hetgeen niet alleen zou zjjn in het be lang van de Gemeente-werklieden maar ook van de gemeenschap. Voor de werklieden-organisaties wordt tegeljjk medezeggenschap in de bedrjjven geëischt, welke zou moeten bestaan in een bevoegdheid dier organisaties om de Gemeentebesturen advies te g«ven over verschillende zaken, óok van technischen De zogenaamde vuile wasch zal ook dit maal groot zijn. De Tweede Kamer wil 24 Juni naar huis, doch behalve de interpellatie- Van Doorn staan er nog een 30 wetsont werpen en een kleine 100 moties op de agenda, waarbij o.a. de Octrooiwet. Onder meer blijven onafgedaan de vol gende ontwerpen: Grondwetsherziening van mr. Drucker ca idem van mr. Troelstra c.s.openbare inza melingen wijziging rechtspleging land- en zeemacht; wijziging Wetboek van Strafrecht tot bespoediging strafzaken kantonrechter; wijziging wet op vereenigen en vergaderen wijziging Indische comptabiliteitswetland- bouw-ongevallenverzekering; verzekering van personen in het zeevisschersbedrjjfidem in het zeevaartbedrijfwijzigiug eerste zes titels 4e boek B. W.administratieve recht spraak wijziging Gemeentewet (uitbreiding belast iogsgebied)bestrijding zedeloosheid beperking bakkersnaebtarbeidbakkersraden; wijziging recht van successie wijziging Hin derwet echtscheidings-bepalingenNaam- looze Vennootschappen; wijn-accijns; wijzi ging Motor- en rijwielwet; wijziging wet- Raad van State; regeling positie vrouwelijke Rijksambtenaren; wijziging Arbeidswet; be veiliging steenhouwers; regeling Erfgooiers- kwestie. /eer zeker zijn er bjj, die eerst kortelings zijn ingevoerd, maar andere dateeren van 1902, 1903 en 1904. Voorts blijven liggen: de motie-Nolens, bevaarbaarheid Maasmo- tie-Passtoors, derae herhalingsoefening mo tie-Arts, weggeld Noord-Brabantmotie- Passtoors, gehuwde ambtenaressen; motie- Arts, jaarwedden onderwijzers; motie-Troel stra, afzon lerlijke rechtspraak arbeidswet geving; motie-De Kletk, schoeisel post- en telegraafpersoneelmotie-Roessingb, hulpte- legraafkautoreumotio-Tbomsoo, wijziging Peusioenwet landmachtmotie-Drucker, pensionoeeriDg Gemeente-ambtenaren; mo tie-Troelstra, kosteloos onderwijs; motie- Dolk. uitbreiding Ryksgebouweu. Waar is de richard, die twee borden schenkt, aan eiken kaut der zittingszaal éen, waarop met dui lelijke letters Niet kakelen, maar eieren leggeo. De Minister van Bmnenlindsche Zaken heeft aan de Gedeputeerde Staten der Pro vinciën doen ineedeelen, dat bij Kon. besluit van 18 April 1910 een Staats-commissie is ingesteld tot bet dienen van een advies aan de Regêering over verzoeken om steun voor pannen van drinkwatervoorzien ing. De Minister verzoekt hiervan mededeeling te doen aan de Gemeentebesturen, onder bijvoeging, dat het overweging kan verdie nen voor Besturen van kleinere Gemeenten om eventueel niet slechts de vraag, in be schouwing te nemen of voor de Gemeente alleen verbetering in de drinkwatervoorzie ning kan worden tot stand gebracht, maar tevens na te gaan, of het doel wellicht niet beter in vereeniging met naburige Gemeen ten kan worden bereikt; alsook, dat be doelde Staats-commissie desgevraagd daar bij gaarue van voorlichting zal dienen. Nu naar verbetering in de drinkwater voorziening vooral in de kleinere Gemeenten en ten plattelande steeds meer algemeen zal worden gestreefd, komt het den Minister aanvankelijk voor, dat tea aanzien van het verleenen ven Rijkssteun voor de voorberei-

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1910 | | pagina 1