Zaterdag 25
Juni 1910.
No. 7832.
59e Jaargang.
Stadsnieuws.
UITGAVE
FIRMA A H VAN CLEEFF
AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden /"l.
franco por post f 1.45. Advertentiën 16 regels CO centelke regel meer 10 cent. Bij regel-
abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, ofïicieële- en onteigenings-
advertentiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels f 1.25, elke regel meer f 0.25. Groote
letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten
evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bjj advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
KORTEGRACHT 9
Postbus 9.
Telefoon 19.
KENNISGEVINGEN.
De BURGEMEESTER van AMERSFOORT
gezien artikel 41 der Gemeentewet,
brengt ter kennis van de ingezetenen, dat de Raad
dezer Gemeeute zal vergaderen op Dinsdag den
28 Juni aanstaande, des namiddags te 1'/, ure.
Amersfoort, 28 Juni 1910.
De Burgemeester voornoemd,
WUIJTIERS.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
AMERSFOORT,
Gelet op artt. 6 en 7 der HINDERWET,
Brengen ter kennis van het publiek, dat een
door de Vennootschap firma Gebroeders Nef kens
ingediend verzoek, met bijlagen, om vergunning
tot het oprichten van eene
le. inrichting voor het monteeren en repa-
reeren van automobielen en rijwielen, gedreven
5°PKeen ®a8"'crac^'wer^tu'8 (gasmotor van
2e. smederij en
3e. bewaarplaats voor benzine voor eene hoe
veelheid van ten hoogste 250 Liter
op de perceelen alhier gelegen aan den Arnhem-
schen weg no. 6, bij het Kadaster bekend onder
Sectie B, No. 3103/3104, op de Secretarie der
Gemeente ter visie ligt, en dat op Donderdag
den 7 Juli 1910, des voormiddags te half elf
uren, gelegenheid ten Raadhuize wordt gegeven
om, ten overstaan van het Gemeentebestuur of
van een of meer zijner leden, bezwaren tegen
het oprichten van de inrichting in te brengen.
Tot het beroep, bedoeld in art. 15, le lid der
Hinderwet zijn, voheus de bestaandejurisprudontie,
alleen zy gerechtigd, die overeenkomstig «rtikel 7
der Hinderwet voor het Gemeentebestuur of éen of
meer zijner leden zijn verschenen, teneinde hunne
bezwaren mondeling toe te lichten.
Amersfoort, 28 Juni 1910.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd,
De Burgemeester,
WUIJTIERS.
De Secretaris,
J. G. STENFERT KROESE.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS
van AMERSFOORT,
Gezien een schrijven van den heer Kolonel-
Militie-Commissaris in deze Provincie dd. 14 Juni
1910, no. 23, en art. 130 der Militiewet 1901
Doen te weten, dat de verlofganger dezer Ge
meente
SNOUCK, MARIn'US JOHANNES,
loteling uit de Gemeente Meppel, van de lichting
van 1905, van het5e Regiment Infanterie;
Op Donderdag, den 14 Juli 1910, des voor
middags ten tien uren, in het Militaire Logement,
Lange Nieuwstraat te Utrecht, gekleed in uni
form en voorzien van de kleeding- en uitrus
tingstukken, hem bij vertrek met groot-verlof
medegegeven, van zijn zakboekje en verlofpas,
ter n^-inspectie voor gemelden Militie-Commis
saris moet verschijnen.
De aandacht van gemelden verlofganger wordt
gevestigd op art. 131 der Militiewet 1901, het
welk o.m. bepaalt, dat de verlofgangers, die niet
overeenkomstig art. 130 der gemelde wet voor
den Militie-Commissaris verschijnen, in werke-
lijken dienst worden geroepen en daarin gedu
rende ten hoogste drie maanden gehouden.
Amersfoort, 23 Juni 1910.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd,
De Burgemeester,
WUIJTIERS.
De Secretaris,
J. G. STENFERT KROESE.
AAN GENE ZIJDE 1
„Aan de overzijde van den Atlautischen
Oceaan moet een werelddeel liggen".
Hiervan was de beroemd geworden ont
dekker van Amerika zóo vast overtuigd,
dat by overal ging bedelen om een schip
en om manschappen, maar ook overal
werd verstooten en verguisd.
„Die man is krankzinnig", oordeelde
men. Doch Christophorus Columbus liet
zich niet van zijn stuk brengen. Hy ging
met onverdroten yver voort met te ver
tellen aan ieder die er naar hooren wilde,
dat hij voor zich zeker was van dat
land aan gene zyde der zee, tot eindelijk
Isabella, Koningin van Spanje, gehoor
gaf aan zyn smeekbeden en hem in staat
stelde aan de wereld te toonen, dat het
land zyner droomen geen „fata morgana"
was.
Oud en weinig zeevaardig was het
vaartuig, slecht geoefend de bemanning
doch Columbus vreesde niet. Met vaste
hand bestuurt hy het roer, het oog niet
van het kompas gewend, en zoo richt hij
zyn schip, in vast vertrouwen over, de
wyde zee naar het land zijner hope.
En als lang de reize duurt en de be
manning ongeduldig wordt en dreigt hem
over boord te werpen als hy den steven
niet huiswaarts wendt, dan zweert Colum
bus bij zijn leven, dat het geen drie
dagen meer duren zal of het doel der reize
is bereikt.
En zoo was het.
Op een schoonen ochtend werd de
blyde kreet landlandvernomen en
bracht het scheepsvolk berouwvol hulde
aan den man, die te midden van alle
twijfelingen was blijven vertrouwen op
de stem in zyn binnenste.
Dit verhaal deed mij denken aan een
ander land, door geen der levenden ooit
aanschouwd, maar waarop duizenden by
duizenden hopen, wijl ook in hen een
stem getuigt, dat het moet gelegen zyn
aan gene zyde der doodsrivier.
Daar zijn menschen, die zich kinde
ren van den dageraad noemen, die met
dat stil vertrouwen den spot dryven,
voor achterlijken scheldend wie er van
getuigen, en die verkondigen, dat zulk
een geloof den vooruitgang van het raen-
schelijk geslacht maar tegenhoudt.
't Is by dezulken, dat de onverschilli
gen zich aansluiten en samen zoeken zy
naar woorden om hun wrevel over zulk
een bekrompenheid uit te drukken.
„Wat weet ge van deze dingen a"f,
zoo zeggen zy, „het is dwaasheid om
er aan te gelooven't is een overblijf
sel van dit en van dat" en zoo bordu
ren zy voort op het stramien hunner
outkenningszucht van de dingen die zy niet
gezien hebben. Toch vermag hun optre
den niet uit te roeien, hetgeen als stille
hoop voortleeft in het hart vau zoo meng
menschenkind en althans eenig antwoord
geeft op de vraag naar het groote levens
raadsel en het diepe mysterie van den
dood.
En dat aan ook nietwant het ge
loof aan een leven na den dood is geen
toevallige gedachte, geen aangeleerd denk
beeld, geen uitvindiug van eenig denker
(zelfs niet van een priester, zooals som
migen zoo gaarne willen doen gelooveu)
maar het oorspronkelijke, onuitroeibare
leven van de menschenziel zelf'.
De mei draagt het bewustzijn van
eeuwig leven in zich en wie botweg dit
ontkent, die moge dan óok twijfelen aan
de aandoeningen zyns harten en zoovele
andere, moeilijk te verklaren dingen.
Breed is de schare van mannen en
vrouwen uit alle volkeren, die met de
doodshoofden der gestorvenen vóór zich,
geloofd hebben aan een eeuwig leven,
De verwachting toch van onsterflijk
leven aan gene zyde van het graf, vindt
men bij alle volkereu. De Israëlieten
geloofden in een hemel en een hel
(Gehenna), de Germanen aan hun
Walhalla, de Grieken aan hun Elysee-
9che velden.
Overal de zelfde verwachting.
Die hope is het, welke leven en vreugd
heeft gestort in menig verlaten en bre
kend hart; die het traneDbrood der
weduwe heeft verzoet; die de weenende
moeder heeft getroost by het graf harer
kinderen, wier hand heelt geschud zoo
vriendelijk en zacht de laatste peluw
van die sterven gingen.
Die hope is het, welke ons zegt, dat
ons arbeiden, ons streven, niet eenmaal
als spinrag zal worden verscheurd, als
de dood aan ons aardsch bestaan een
einde komt maken.
Die hope zegt ons, dat het geen jjdele
arbeid is, als wy streveu naar hetgeen
goed is en schoon, als wij de verzoekingen
trachten weerstand te bieden, het ou-
stuimig woelen van onze hartstochten
bedwingen.
Die hope dringt er ons toe, de banier
te ontplooien waarop in gouden lettors
het woord „Excelsior" te lezen staat.
En zoo stryden wy onzen strijd eu ljjden
wij ons leed met opgeheven hoofde,
wetend, dat eens de overwinning ons
wacht en dat hetgeen wy in tranen eens
zaaiden, wij met gejuich zullen oogsten
Columbus werd bespot, toen hy sprak
van zyn geloof aan een nieuwe wereld.
Toch ging hy voort, hulp en steun
vragend, met taai geduld an onwrikbaar
vertrouwen. Zijn geloof werd er niet door
geschokt.
Zoo ook blijven zy, die ecu stem uit
een andere wereld in bun binnenste
vernamen, gelooven aan onsterflijkheid,
trots den geleerde, die eens zei, dat hy
het tnenscheljjk lichaam met het ont
leedmes onderzocht had, doch nergens
een ziel vond eu dat hetgeen wy geest
noemen, slechts de kracht der stof is,
en trots de onverschilligen, die, zonder
ooit nagedacht te hebben, als hoogste
wysheid verkondeu, dat het maar het
best is om te eten en te drinken en
vroolijk te zyn.
Tegenover de laatsten alleen de vraag
Is dkt bet leven
Kan men nog lachen en zingen met
zulk een dood in het hart?
Menschenziel, is er op uw laatste ge
bed dan geen antwoord, slechts het
zwijgen van het graf?
Moet, o menschen hart, uw teedere liefde
doodloopen in de groeve der vertering?
Vernietiging? Kan dat het laatste woord
wezen
Héén, dat kan niet zyn.
Het beste in ons komt er tegen in
opstand. Ouze liefde huivert bjj die
vreeseljjke gedachte.
Het leven zelf roept om onsterflijkheid.
Daar is een oog in ons, dat ziet, wat
wjj de onzienlijke diugen noemen.
Daar i9 een oor in ons, dat dingen
heeft opgevangen, welke uit die andere
wereld tot ons komen.
Daar is een voorgevoelen in ons van
een voortbestaan, waardoor de mensch
zich verheft boven* de raadselen des
levens en de stilheid van het graf.
J. A. C. N.
der kleinen niet meer dan een halven
Meter van het straatoppervlak verwij
derd.
Het is bepaald onmogelijk een plaats
te vinden, waar het ademen ongezonder
is dan juist daar. Zelfs bjj volkomen
windstilte is het gewone straatverkeer
voldoende om op die hoogte een wolk
van stof hangende te houden. Het be
hoeft geen lang betoog om te doen inzien,
dat het ademeu daarin nadeelig, zelfs
govaarlyk kan zyn. Een kap helpt daar
tegen niets, want de kinderen blijven op
de zelfde hoogte ademen. Hoe hooger de
wagen, zoo beter; des te zuiverder iade
ingeademde lucht.
Herinnerd zij. dat hier morgen alleen ge
opend is de apotheek van den heer Tb. C. V.
tor Maat, frma Kok Zn., Hof 2.
Tot afslager van de visnh is, in de plaat3
van den heer Ph. A. Wiliigenburg, wien, op
zjjn verzoek, met 1 Juli eervol ontslag isver-
leeod, met ingang van dien datum door
Burgemeester en Wolhouders tijdelijk voor
éeu jaar benoemd de heer J. L. Goedknocht.
Do hoeren jh. mr. H. W. van Asch van
Wjjek en mr. W. H. de Beaufort zijn be
noemd tot leden van hot qere-comite voor
bet vredes-congres, door de Zweedsche vrede»-
voreeniging van 1 tot 6 Augustus te Stockholm
te houden.
Mr. H.J. M. van den Borgh is herbenoemd
tot kantonrechter-plaatsvervanger in het
kanton Amersfoort.
Kinderwagens.
Dr. G. van Lissa schrjjft in „Het Vaderl":
Toevallig omstandigheden geven mjj
aanleiding, de aandacht vau ouders te
vestigen op de zonderlinge ademhalings-
kuur, waaraan zij hun kinderen onder
werpen als zjj die rondrijden in de hoogst
onpractische kinderwagentjes, die veel
gelyken op kinderstoeltjes op rollen en
die meer en meer in gebruik komeu.
In die wagenljes zjju mond en nous
Naar aanleiding van een tentoonstelling,
te Amsterdam gehouden, van workon van
den schilder Poortenaar, was er bjj den cata
logus de volgende inleiding gevoegd:
»Bjj gelegenheid van deze tentoonstelling
schjjut het met ongewenscht, er de aandacht
op te vestigen, dat zij tevens als een plei
dooi voor do eigenlijke ets is bedoeld. De
eigenlijke ets, die niet is: oen teekening,
Semaukt volgens het ets-procédé, met naai
en en zuur in plaats van krjjt of potlood,
maar een geheel apart uitdrukkingsmiddel,
misschien wel 't meest tot samenvatting ge
legenheid gevend, en daarom in een afzon
derlijk procédé belichaamd. Zóo waren de
etsen van Seghers en Rembrandt, van Mil
let en Whistier. Whisiler; hoe bjj het er
op aan stuurde, de bedoeling met zoo wei
nig mogelijk middelen uit te sprekon!
«Niettemin is voor lateren, die ia deze
richting zochten, geen sympathie gevoeld.
Juist de moest etserige, doordachte, synthe
tische etsen, bjjv. die van Du Zwart, Tholen,
verscheidene van Dirkaeu van Angeren en
Jan Boon, hedendaagscbe Belgen, valt geen
waardeoritig ten deel. üaarentogen wordt aan
dor en steriel met veel handenarbeid
van boven tot onder too volgeharkle etsen
een goede ontvangst bereid. Of 't misschien
door de reproductie-etsen komt, dat men
van een ets verlangt, dat ze or ais een schil
derij uitziet?
«Juist de ets-techniek geeft zoo gelegen
heid bijvoorbeeld om bjj een boom het bjj
een enkelen contour te laten. Eo zoo ver-
eischt een ets mot twintig Ijjntjes oneindig
veel meer begrip, gedachte en gevoel dan
een, die om zyn naargeestige détails „af
wordt genoemd, en vereiccht oon volkomen
zuiver evenwicht van alles onderling. Wan
neer de bedoeling is uitgesproken, is oen
kunstwerk af; niet wanneer het aspect
salonlfthig is,' wanneer de verf netjes glad
zit, als den Zondagswandelaar zyn besta pak."
Mot deze korte inleiding is vrjjwel uitge
sproken hetgeen ook onze stadgenoot Van
Weesol Errens met zyn etsen zeggen wil. Vrjj
van alle imitatie geven zjj weer wat bjj in
do natuur gevoeld heeft. Nu Veenendaal's