Dinsdag 26
Juli 1910.
No. 7845.
59e Jaargang.
OP REIS.
FIRMA A H VAN CLEEFF
AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag Donderdag- en ZaterdagmiddagAbonnement per 3 maanden ƒ1.
franco per post 1.15. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 10cent. Bij regel-
abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officieële- en onteigenings-
advertentiën per regel 15 cent. Reclames 1—5 regels ƒ1.25, elke regel meer ƒ0.25. Groote
letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten
evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën var buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
BUREAU
KORTEGRACHT 9
Postbus 9.
Telefoon 19
Aan onze abonné's die tijdelijk elders,
binnen- dan wel buitenlands, vertoeven
wordt op aanvrage, en met duidelijke
opgave van adres, de courant eiken ver
schijndag tegen vergoeding van het porto
toegezonden.
Ook niet-geabonneerden kunnen op de
zelfde wijze de geregelde toezending van
de „Amersfoortsche Courant" tijdens hun
uitstedigheid zich verzekeren.
KENNISGEVING.
De BURGEMEESTER van AMERSFOORT
brengt ter kennis, dat schietoefeningen zullen
plaats hebben van het fort Pampus, op 26 en
zoo noodig op 27 Juli a.s. en op 28 en zoo noodig
ook op 29 Juli a.s.
dat gevuurd zal worden met kanonnen van
licht kaliber (6 c.M.), waarbij onveilig wordt
gemaakt een sector, begrensd door de ware rich
tingen N.W. door Noord tot Z.O. ten Z. (191°)
tot op 4500 M. van het fort;
dat op 28 en zoo noodig op 29 Juli a.s. ge
lijksoortige oefeningen zullen gehouden worden,
Wiiarbij onveilig wordt gemaakt een sector, be
grensd door de ware richtingen O.N.O., door
Oost tot Z.O. ten Z. (79°) tot op 4500 M. van
het fort;
dat op de dagen, waarop gevuurd wordt, van
het fort Pampus een roode vlag zal waaien, die
drie uur vóór het begin der oefening halfstok
en éen uur vóór de oefening geheel voorgehe-
schen wordt;
dat bovendien tegelijker tijd eD op de zelfde
wijze roode vlaggen zullen waaien van de bat
terijen Diemerdam en burgerdam, de Westbat
terij nabij Muiden en den kerktoren te Mui-
derberg
dat op 4 en zoo noodig op 5 Augustus a.s.
gevuurd zal worden niet kanonnen van zwaar
kaliber (24 c.M.), waarbij onveilig wordt ge
maakt een sector, begrensd door de ware rich
tingen Noord door Oost tot Z.O. (135°) tot op
9000 M. van het fort;
dat op de dagen, waarop gevuurd wordt, van
het fort Pampus een roode vlug zal waaien, die
drie uur vóór het begin der "efoning halfstok
en éen uur vóór de oefeuing geheel voorgehe-
schen wordt;
dat bovendien tegelijkertijd en op de zelfde
wijze roode vlaggen zullen waaien van dbat
terijen Diemerdam, Burgerdam, de VV'estbatterij
nabij Muiden en den kerktoren te Muiderberg.
Amersfoort, 26 Juli '910.
Nogmaals
Christoffel Pullman.
Een vriendelijk lezer wijst me op een
onnauwkeurigheid aan het slot van mjjn
artikeltje over Christoffel Pullman, in
het vorig nummer dezer courant opge
nomen.
Daar toch schreef ik: „Op den hon
derdsten gedenkdag, dus den 27 Juli
1887, werd des ochtends door gasten van
het tegenwoordig hotel-Trier een krans
gehecht aan het gedenkteeken".
Dit is niet geheel juist.
En het fraaiste is, dat ik die onjuist
heid niet had behoeven na te schrijven
als ik maar everr had geraadpleegd de
Amersfoortsche Courant" van 28 Juli
1887 die ik toch vlak in mijn bereik heb.
't Gebeurt, ik zou bijna zeggen als
regel, dat men voor korte opstelletjes
als dit in archieven en bibliotheken gaat
snuffelen, eindelijk meent alles bijeen te
hebben om het te kunnen schrijven en,
als het in druk is verschenen, tot de er
varing komt, dat men juist niet heeft
nageslagen hetgeen het dichtst bij de
hand was.
Dan, niet eenige gasten van het toen
malig hotel-Ubbiuk hebben den eersten
krans gehecht aan het gedenkteekentje,
toch dit is Woensdag 27 Juli 1887 gedaan
door majoor A. M. Tromp van Holst,
destjjds commandant van de dienstdoende
schutterij te Amersfoort.
Dien ochtend om 5 uur marcheerden
van de loopplaats in de Muurhuizen een
20 man kader, alleen met de sabel ge
wapend, naar Soestdjjk. Eén hunner, de
toenmalige sergeant Th. F. van der Pol,
die, goed ingepakt, iets ronds droeg, was
in 't geheimde overigen informeerden
vruchteloos wat hij toch eigenlijk
meetorste.
Toen het kader, dat meende een veld
dienst-oefening te zullen gaan doen, by
Ubbink was aangekomen, vond het daar
majoor Tromp van Holst en de le
luitenants G. J. Slothouwer en P. A. J.
Blom.
Het werd geleid naar het gedenkteeken
en maakte daar halt en front.
Majoor Tromp van Holst hield toen,
volgens de zooeven genoemde „Amers
foortsche Couraöt" van 28 Juli 1887,
ongeveer de volgende toespraak;
Heeren, officieren, onderofficieren en
korporaals van de Amersfoortsche dienst
doende schutterij,
Wij bevinden ons hier aan de groeve
van een gesneuveld soldaat, die, zooals
het opschrift op ziju grafteeken zegt,
liever een eervollen dood verkoos dan
laaghartig zijn wapens over te geven.
Als een voorbeeld van moed en trouw
voor zijn wapenbroeders stond hij hier
op post en werd door een patrouille
overvallen.
Alleen staande, zich volkomen bewust,
voor de overmacht te moeten zwichten,
verklaarde hij liever te stecven dan ver
raad te plegen en zjjn eed van trouw
te schenden.
De Amersfoortsche schutterij wordt
gerekend onder de mee9t geoefende en
overtuigd als ik ben van de sympathie
van het kader voor al hetgeen goede
kameraadschap is, hoop ik, dat Nederland
moge ge vrij waard blijven van een toestand
als dien waarin Pullman gesneuveld is.
Maar ik hoop evenzeer, dat, wanneer
ons vaderland in dergelijke positie ver
keert, ik zal mogen rekenen op het kader
der Amersfoortsche schutterij en dat het
evenals deze eenvoudige grenadier het
leven zal veil hebben voor Vorst en va
derland".
Na deze toespraak nam de majoor uit
ds ronde doos, die de heer Van detPol
had gedragen, een krans van versche
laurierbladen, waaraan bevestigd was
een zyden strik met twee breede linten,
in de kleuren van Amersfoort, en waarop;
„Aan grenadier Pullman 1787 27
Juli - 1887".
Hierna ging het kader met de officie
ren terug naar hotel-Ubbink, waar werd
ontbeten in zoover waren het dan
tóch gasten van het hotel waarna
per trein van half negen werd terugge
keerd naar Amersfoort.
Toen in de stud ruchtbaar werd, dat
het schutterij-kader zóo vroeg was uit
gerukt en spoedig ook bekend, was dat het
hulde had gebracht aan de nagedachte
nis van den eenvoudigen soldaat, die
zijn trouw betaalde met zijn jong leven,
bracht den eigen middag ook de cava
lerie uit Amersfoort een eerbewijs aan
Pullman.
Mochten andere lezers, er leven im
mers nog tjjdgenooten, nog andere" bij
zonderheden mij kunnen meedeelen dan
houd ik mij daarvoor zeer aanbevolen.
Zóo toch komen we tot een juist verhaal.
Gelukkige invallen.
Invallen, ingevingen-
Het spraakgebruik zegt, dat wij die
„krijgeu". En wij hebben allen deerva-
riug, dat zij af en toe opdoemen, dat wij
ze niet willens en wetens „maken", zooals
bijvoorbeeld onze plannen.
Hoe ter wereld komen wjj er aan
Maeterlinck gat eens, in een opstel,
„1'Accident", een merkwaardige beschou
wing over hetgeen op een oogenblik van le
vensgevaar een gelukkige inval kan
beduiden, boven alle redeneering en bere
keningen uit.
„Stel een ongeval meteen automobiel,
waarbij, onvoorziens, onmiddellijk, als met
éen sprong, de dood voor iemands oogen
staat. Aanstonds speelt zich dan, binnen
het verloop van een halve seconde, een
hartstochtelijk, schijnbaar langgerekt too-
neel af tusschen ons verstand en ons
instinct.
De houding van ons Verstand, van
ons Bewustzijn, of hoe men het anders
wil noemen, is volkomen redelijk. Het
oordeelt dadelijk, zeer logisch en op goede
gronden, dat alles verloren is. Nochtans
schrikt het niet, raakt het niet in de
verwarring. Het geeft zich duidelijk reken
schap van de katastrofe, met alle bijzon
derheden en gevolgen. Tusschen den val
en den schok vindt het nog tijd en kalmte
om allerhande bijzaken op te merken en
vergelijkingen te maken. Het constateert,
dat het zich niets heett te verwijten, niet
verantwoordelijk is voor hetgeen er ge
beurt, en geniet, in dat besef, bjjnjj glim
lachend, zekere tegenstrijdige weelde,
wacht en op het onvermijdelijke met een
zachte berusting, waarin zich een soort
van onde&oekers-üieuwsgierigheid mengt.
„Het is duideiyk, dat indien wij alleen
hulp te wachten hadden van dezen indo-
lenten compeer, ieder ongeluk slecht moest
afloopen. Maar, opgeroepen door de
zenuwen, die als verschrikte kinderen
schreeuwen en spartelen, springt onver
wachts een ander personnage op het
tooneelnaakt, forsch, brutaal, aan niets
zich storend en meteen onweerstaanbaar
gebaar zich meester makend van de
reddingskansen die hem in het oog
vallen. Men noemt hem het Instinct, het
Onbewuste, het Onderbewustzijn.
,,Waar was hij 7 Waar kwam hij zoo
plotseling vandaan Hjj sliep of hield
zich bezig met onaanzienlyken, ondank
baren arbeid, ergens in de diepte van
ons wezen. Hij heerschte daar weleer
met onbetwist gezagmaar sinds langen
tyd heeft men hem teruggedreven naar
de lage duisternis, als een armen, slecht
opgevoeden, slecht gekleeden, slecht be-
spraakten bloedverwant, onwelkom ge
tuige van en onaangename herinnering
aan onze afkomst. Men denkt zelden aan
■hem, erkent hem zoo weinig mogelyk,
aanvaardt zyn hulp zelden anders dan
in den boogsten nood. Gelukkig is hy
een brave kerel, edelmoedig, onbaat
zuchtig en zonder zweem van wraaklust.
Overigens weet hy. dat al de mooiïgheden
die hem ontbreken slechts bijzaken zyn,
en dat hij per slot beer en meester is
in de menschelijke woning.
„Met een enkelen blik, zekerder en
sneller dan het gevaar zelf, overziet hjj
den toestand, ontwart al de omstandig
heden, bespeurt al de mogelijkheden, al
de uitgangen; en in een ondeelbaar
oogenblik volbrengt hjj een prachtige,
onvergetelijke daad van kracht, moed,
juistheid en wilskracht, waarin het leven
den dood naar de keel grijpt.
„Geljjk aan den rnigen wildeman oit de
sprookjes, die op het juiste moment wan
hopige prinsessen te hulp springt, doet
deze wachter van ons bestaan, in den
letterlijken zin, wonderen. Een groot
dingjheeft hjj in zijn voordeel: hij kent
geen overleg en dus ook niet al de hin
derpalen, waarop overleg opmerkzaam
maakt. Hjj erkent een gevaar nooit als
onoverkomelijk. Op het punt van te wor
den verpletterd, handelt hij nog dapper,
tegen alle hoop in, alsof twjjfel, angst,
onrust, ontmoediging, gevoelens waren
te eenen male vreemd aan de primitieve
krachten die hem bezielen. Door een
muur heen ziet hjj redding, en doordien
bij geen redmiddel ziet, schept hjj er een.
Hjj versmaadt geen poging om een val
lend rotsblok tegen te houden en dringt
door tusschen twee kolommen die, meet
kunstig gesproken, geen doorgang toela
ten. Onder de boomen, die zyn weg ver
sperren, kiest hjj onfeilbaar deneenigen,
die zich laat omverhalen doordien een
onzichtbare worm den wortel heeft door
gevreten. In een hoop bladeren ontdekt
hij overwyld den éenigen tak, die sterk
genoeg is om hem over een afgrond heen
te helpen. En in een warboel van scherpe
steenen schjjnt hij vooruit een bed gereed
gemaakt te hebben, waarop een mensch
zich zonder schade kan laten neervallen.
„Als het gevaar voor by is, wendt het
verstand, bevend, verbaasd, het hootd om,
teneinde het ongelooflijke te bekijken.
Dan neemt het, maar behooren, de teu
gels van 't bewind weer in handenter
wijl de goedaardige wildeman, aan wiens
belooning of bedanking niemand denkt,
zich zwjjgend naar zjjn donkere spelon
ken terugtrekt".
Wat Maeterlinck aldus, zinnebeeldig,
aan een werking uit de „diepte" toe
schrijft, heeft de vroomheid aller eeuwen,
welbezien óok zinnebeeldig, aan een wer
king uit de „hoogte" toegeschreven. Zjj
spreekt dan van inspiraties (letterlyk
vertaaldinblazingen), deukt aan den
onmiddelijken bjjstand van een Hoogere
Macht en is Haar daarvoor dankbaar.
En het is zonder twjjfel die dankbaar
heidsbehoefte, die den vroomheidszin,
ondanks al zjjn onbeholpenheid en al
zyn afdwalingen met name zyn on
zalige neiging om poëzie voor weten
schap aan te zien tot een der edelste
eigenschappen maakt van den mensche-
ljjken geest.
In tusschen werpt zich voor het prac-
tische leven de vraag op: Kunnen wjj,
willens en wetens, niets doen om ons
het voorrecht van gelukkige invallen te
verzekeren
Mij dunkt, het aangewezen middel
is: die, welke wij af en toe krjjgen
en niemand is daarvan geheel versto
ken naar den eisch te gebruiken.
Emerson heeft eens kort en krachtig
gezegd„The only condition, bound to
an inspiration, is its execution" (de eenige
voorwaarde, aan een ingeving verbonden,
is haar ten-uitvoer-brenging).
Wie aan die voorwaarde voldoet, zoo
goed als hjj op het oogenblik bjj machte