December 1910. mmsMTEMJ No 7909 60e Jaargang. Utrechtscheweg 53. J. H. Fröger. UITGAVE: Verschijnt Dinsdag Donderdag- per post f 1.15. Advertentiën 16 r r auvurwuuea firma a. h. van cleeff ïrss-'tïï.fïï.°1 en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden AMERSFOORT. centelke regel meer 10 cent. Bij regel- advorfanViiiU yvaarvau tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officieele- en onteigenings- lettew nan? T'* r?en*: Reclames 1—5 regels f 1.25, elke regel meer f 0.25. Groote Rvpnaio «f P'^tsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gobracbt en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. !1 euvertentien van buiten de stad worden de incasseerknUen in rekening gebracht. kortegrachts Telefoon 10. K E N N SHKTIKGES. iSB™ ,n «THOOBERS li,C„keS, bSke"'i' d"' h«' den Bok». token R and Redurende de beide KcieMa.en voor bet publiek g, opend .al «Jn de. voormidU.g,n' Ut t?t Vik 4°-r*h& 'mon«felin oT fcStSjk vaif'ilnn HU8iC 8 00 S'/' uur des voormiddags vau den dag, waarop men aangifte wil doen. Ameisfoort, 20 December 1910. Burgemeester en Wethouders van Amersfoort, De Burgemeester, n a WUIJTIER8. De Secretaris, J. G. STENFERT KROE8E. foorturgemeester der gemeen,e amers- brengt, ter voldoening aan de aanschrijving van den Commissaris der Koningin in de Provincie Utrecht van 17/21 December 1910, 4de nfdeeün? no. 6753/4586, ter kennis van belanghebbenden, dat in de Gemeente Stoutenburg een geval van miltvuur is voorgekomen. Amersfoort, 21 December 1910. De Burgemeester voornoemd, WUIJ'iERS. maken bekend, dat de Raad dezer Gemeente iu zijne openbare vergadering van den 20 December 1910 beeft benoemd a. tot leden van het Burgerlijk armbestuur de beeren H. W. van ES VELD en B. A SIDDRÉ; b. tot leden van de commissie van bijstand in het beheer van de Gemeente-reiniging de heeren H. W. van ES VELD en A. M. TROMP van HOLST; c. tot leden van de commissie voor de Fabricage de heeren A. M. TROMP van H0L8T, S. J. van DUINEN en H. KROES d. tot leden van de commissie van bijstand in bet beheer van de gasfabriek en Waterleiding de heeren A. A. HAMERS, N. VEL8 HEIJN, C. J. PLOMP en W. SALOMON8; e. tot leden der commissie van bijstand in het beheer van Birkhoven de beeren A. M. TROMP van HOL8T, A. H. van KAL KEN, C. J. PLOMP en H. KROES, f. tot leden van de commissie van wetgeving de beeren M. L. OELOSSE en C. J. PLOMP. g. tot leden van de Reclame commissie inzake de plaatselijke directe belasting naar bet inkomen de heeren H. W. van ESVELD A. M. TROMP van HOLST, A. A. HAMERS, S. J. van DUINEN en M. R. N. OOSTERVEEN. Amersfoort, 21 December 1910. Burgemeester en Wethouders van Amersfoort. De Secretaris, J. G. STENFERT KROESE. het, men had zich te Arnhem moeten houden aan hetgeen vroeger reeds te Utrecht door den middenstand was be sloten. In ieder geval had de congres voorzitter te Arnhem beter gedaan, ook deze mogelijkheid te voorzien, en een streng standpunt behooren in te nemen tegenover een deel der vergadering. Wij zijn er van overtuigd, dat de uitspraak van het congres met groote meerderheid zich verklaard zou hebben vóór het oor spronkelijke stelsel Aalberse-Schürmann, als het congres voor deze onveranderde conclusie was gesteld. Het congres werd bijgewoond door den vertegenwoordiger van den Minister. En hoewel het officieele stenografische verslag nog niet verschenen is mee- nen wij toch, aan de hand van de ge wone verslagen, in dit blad te mogen opmerken, dat de heer Snijder van Wis- sekerke, die als vertegenwoordiger van den Minister van Justitie het geheele congres bijwoonde, zich absoluut over deze vermeende ernstige verdeeldheid in zijn redevoering niet heeft uitgelaten. Integendeel bespeurde men in zijn toe spraak een belolte voor een wetsontwerp. Wij hopen daarom, dat de Minister alsnog op zijn raededeeling mag terug komen en ons land spoedig mag verblij den met een wetsontwerp, waarop de eerlijke handel reeds zoo lang wacht. Oneei lijke concurrentie. Uit de verslagen van de zittingen der Tweede Kamer hebben onze lezers on getwijfeld reeds vernomen, dat de Minis ter van Justitie bij de beraadslagingen over het Hoofdstuk Justitie medegedeeld heeft, dat vooralsnog van den Minister .gean- welsQntwern.te verwachten was, 'ter jekrijdlfte oneerlgke concur rentie - aldus „De Middenstandsbond Deze mededeeling van den Minister hebben wij met innig leedwezen verno men, omdat zij geuit werd met de ver klaring, dat Z.Exc. geen ontwerp kon in dienen® omdat de Middenstand bij zgn laatste congres te Arnhem Mskhw» gegeven, dat er in de middenstandsknn- gen geen communis opinio aangaande de strafrechtelijke bestrijding bestaat, In alle bescheidenheid meenen w{| te mogen neggen, dat wij de do°r den Mi nister aangevoerde reden n J achten en ook niet verdiend. Een goed adres voor alles wat tot de behoort, is Onze toenemende omzet bewjjst dit. Beleefd aanbevelend, UEd. Dienaar, Op verzoek dageüjksche opuame en bezorging, ook vóór twaalven. PENSIOENEN. De »Haagsche Crt." is, naar aanleidiog van de opmerkingen, welke de Rekenkamer verplicht is telkens te maken over bet mis bruik »van het Rijk te halen, wat er van te halen is", op de gedachte gekomen, ver mogende personen, die pensioen genieten, er aan te herinneren, dat spensioenen zijn ingesteld om de ambtenaren van Slaat en Gemeente te noodzaken, met een bijdrage uit de publieke kas, zich tegen broodgebrek op den ouden dag te verzekeren". Het Staatsbelang eiscbt, dat een afgeleefde ambte naar geen armoe ljjden zal. Daarom moet hij zich verzekeren, premie stortende overheid past dan byen op zekeren leef tijd, als hjj in den regel geen valiede werk kracht meer i°, kan men hem ontslaan. Dat in 't algemeen ambtenaren, zelfs als zij vermogend zijn, zich na hun ontslag het hun toekomend pensioen laten toekennen al behoeven zij 't niet als alimentatie is verklaarbaar. Ten deele is het door hen- zelven betaald, bespaard. Er is dus niets onbillijks in, dat zij het aannemen. Maar, z< gt de »H. C.", de Pensioenwet maakte, met afwijking van haar beginsel van evenredige bijdrage door den ambtenaar, een bijzonder gunstige bepaling voor de Ministers. Deze, die in den regel niet veel meer dan vier dienstjaren haleD, kunnen ofschoon zij daarvoor niet noemenswaard storten na hun altreden aanspraak doen gelden op een pensioen van ten hoogste f 4000ongeveer f3 voor eiken dag dien zy in functie zijn geweest. De reden voor dat bijzondere voorrecht ligt voor de handdoor hun dit recht op een redelijk pensioen te verzekeren, waar borgde de wetgever, dat in den regel de voor het Ministers irabt aangewezen persoon zich daaraan niei zou hebben te onttrekken op grond dat hij, zonder vermogen zijnde, eeq gunstige positie niet kon prijsgeven vooij een kortstondig Ministerschap, indien hij daarna zooder inkomen op straat zou staan, aangewezen op het zoeken van een baant] voor levensonderhoud. Dat rijke lieden voor de eer van het Minis tersambt (of ter wille van het Rijk) zicfi vaak aanzienlijke geldelijke schade getroosten, is even waar als dat niet zelden oud-minia. Iers zeer .gezochte personen zijn voor hoog bezoldigde particuliere betrekkingen en er dus ook zouder pensioen wel bij varen. Maar dit mag geen reden zyn om hen, die minder gelukkig of handig zijn, of die zulk gebruik van hun positie niet willen maken, in kom merlijken toestand te plaatsen. 't Beginsel van het recht op pensioen voor Ministers is dus zeer goed. Maar de toepassing, die dezen er aan geven, deugt vaak volstrekt niet, meent het blad. De Pensioenwet zegt, dat ieder ook de oud-Minister pensioen moet aanvragen. Wie 't niet, binnen vijf jaren, vraagt, krijgt het niet. Had ds wetgever niet bedoeld, en ver wacht, lat zij, die zulk een alimentatie niet noudig hebben, er dan ook niet om zouden vrager, dan zou hij hebben bepaaldde rechthebbende krygt het, bij en door zijn ontslag. Hy deed dit echter niet. Het pensioen moet worden aangevraagd. De wetgever onderstelde, dat de vermogen den wat Ministers zeer vaak zyn het niet vragen zouden. Zooals in Engeland algemeen gebruik is, waar slechts zéér enkelo der altredende Ministers het hun toekomende pensioen (en dat is daar veel hooger dan in ons land) aan nemen. De practijk was echter anders, Eeu Neder lander slaat niets af dan vliegen. Z«-Jfs mil- ïionnairs namen rustig bun pensioen aan; onder voorwendsel, dat zij immers slechts van hun recht gebruik maken. Het blad haalt voorbeelden van million- nairs aan, die het Ministérspensioen geniete^. Zelfs werd cao weduwen van schatrijke oud- Ministers op haar aanvraag een pensioen toegekend. Is 't te veel gevergd, vraagt het blad, wan neer wordt verlangd, dat de betrokkenen hun eergevoel zullen laten werken Dat niemand, die uit eigen middelen vermogend is, zulk een alimentatie uit 's Kyks kas aanneme? Ons dunkt, 't moest een zaak van eer en fatsoen worden, in zoodanige gevallen geen pensioen aan te vragen niet .van de schat kist, die voor eer goed deel uit de zakken vau'niet-vermogenden woidt gevuld, te halen wat er van te halen valt. Een frontverandering? Jarenlang zijn we er nu aan gewend, Europa ten minste dat deel van Europa, dat in de wereldpolitiek den toon aangeeft verdeeld te weten in twee vijandelijke kampen aan de eene zijde Duitschland, Oostenrijk en Italië, aan den anderen kant Frankrijk en Rusland, in de latere jaren versterkt door Engeland aan de eene zijde het Drievoudig Verbond, aan de andere zijde de Triple-entente, waarschijnlijk in den grond niets anders dan 6ok een Drievoudig Verbond. Jarenlang js deze verdeeling van Europa eeD middel gebleken tot haudhaving van den vrede, doch langzamerhand, merkt de „Arnh. Crt. op, komt er wijziging in de onderlinge verhoudingen en met name geldt dit voor Duitechland en zijn bondgenooten. De leidende Rrgeeringspersonen in deze drie landen hebben het z6o vaak noodig geacht offi cieel te verklaren, dat er geen verschillen bestaan tUBBohen de bondgenooten, dat het Verbond even krachtig is als ooit, tot men als vanzelf begon te gelooven, dat er iets mankeerde aan de hechtheid van het Drievoudig Verbond. Ieder volgend jaar maakte het duidelijker, dut Italië en Oostenryk feitelijk liever niet samengingen, door hun verschillende belangen eerder te be schouwen zijn als eikaars tegenstanders dan als bondgenooten. Tot een breuk is het nimmer gekomen en zal het onder invloed van Duitschland wel niet spoedig komen; maar dat men aan een onwil- ligen bondgenoot in tijd van oorlog weinig beeft, ja, dat deze aan wel eens eerder een gevaar dan een hulp zou kunnen beteekenen, begrijpt ieder. Daar komt bij, dat Duitechland nog met iets anders te rekenen heeft. De Donau monarchie is een soort lappendeken van volkeren en de Vorst, die al deze stammen bijeen houdt, is meer dan 80 jaar. Indien Keizer Frans Jozef komt te over lijden, gaat Oostenrijk-Hongarye een moeilijken tijd tegemoet, die het land innerlijk niet sterker zal maken. De beide bondgenooten van Duitschland zijn dus geen rots om op te bouwen ondanks alle verklaringen van Ministers, ondanks alle officieele Vorsten-bezoeken en samenkomsten van Staats lieden. Nu zijn er vooral in den laatsten tyd teekenen, waaruit blykt, dat men in Duitsch land meer en meer rekening gaat houden met de mogelijkheid, dat het Drievoudig Verbond wel eens den langsten tijd zou kunnen hebben bestaan. Wel zijn die aanwijzingen nog slechts zwak, maar toch, er is renige weifeling te bi- speuren in de Duitsche politiek. Het lijkt wel alsof men voorzichtig de voelhorens uitsteekt om te ontdekken of ook een andere politieke constellatie mogelijk is, die meer zekerheid geeft voor het behoud van den vrede. Van deze aanwijzingen willen wij er enkele noemen. Op de eerBte plaats heeft men de rede, die de Duitsche Rijkskanselier Von Bethaiann Hollweg dezer dagen in den Rijksdag hield over de buitenlandsche politiek. In de eerste plaats verklaarde hij daarin, wat de Duitsch-Engelscbe betrekkingen betreft, dat ook de Duitsche regee ring overeenstemde met Engeland in den wensch, een wedijver met betrekking tot de bewapenin gen ie vermijden. Wij hebben, zeido de Kanse lier, tyy ,depnderhandelingen, welke tot niets vërplichten eri yan beiile zijden in vriendscbsp- pelijkeri'^éë'St zijn'gevoerd,'steeds de gedachte 'Op ökri rvoorgrond gestéld, dat een openlijke, vertrouwelijke uiteenzetting en daaropvolgende overeenstemming ten opzichte van' de wedër- zijdsche economische en politieke belangen Voor beide .landen het. beste middel is om alle wan trouwen; nifc den weg te. ruimen omtrent de wedeizijdsche militaire macht te land en ter zee. fJa'^tijkskanselier zeidp verdpr, dat het onder houd van den Keizer met deq Czaar van Ros tand een volkomen bevredigend harmonisch verloop had. Het zelfde geldt voor de bespre kingen tusachen de vertegenwoordigers der re geeringen van Duitschland en Rusland. Beide landen hebben evenveel belang bij het behoud van den status quo in den Balkan en over het algemeen in het Oosten. Wij hebben openlijk en vriendschappelijk over ods beider belangen in Perzië gesproken. Hoe weinig zeggende de rede van den Rijks kanselier over de verhouding van Duitschland tot Rusland ook was, toch beeft zij aanleiding gegeven tot heel wat beschouwingen, waaruit men kan afleiden, dat men in politieke kringen rekening begint te houden met demogelijkheid van een toenadering tusschen beide landen en een daarmede verband houdende vnslapping van de Triple-entente. Zooals gewoonlijk in de politiek, kan men het feit, dat men daarmede wel degelijk reke ning houdt, alleeu opmakeD uit de ontkenningen en tegenspraken van het feit. Zoo betoogt bijvoorbeeld Stéphane Lauzanne in de „Matin", dat zij zich deerlyk vergissen, die nit enkele zinsneden, door den heer Van Ilollweg gesproken, meenen te mogen afleiden, dat een verslapping zou zijn ingetreden in de betrekkingen der Triple-entente. Ten bewijze voert hij aan, dat de heer Pichon onlangs nog aan een, hem om inlichtingen vragend afgevaar digde heeft geantwoord: „Niets, dat ten vóordeele en tot het geluk van onzen bondgenoot geschiedt, kan ons on aangenaam zijn, evenmin als iets goeds, dat ons

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1910 | | pagina 1