Crema-Hops
MAGAZIJN „DE VLIJT
FOTO-ARTIKELEN.
VRAAGT -»8
GROOTE VERLOTING
LIJNZAADKOEKEN
Soyaboonen-koeken
D. J. SMITS,
Van der Zoo de Jong Van Ophoven
Methorst <fc Van Lutterveld
Eleetrisch Installatiebureau
L. G. PONNE,
Electrische INSTALLATIEN.
Effecten Wissels Coupons
Prolongatien Deposito
in pakjes van 5, 10 en 25 cent.
Óveral verkrijgbaar.»
Het nemen van één proef is in uw belang.
ff
LAURENS J. LUYCX.
Langestraat 49. AMERSFOORT. Telefoon 190
KOOPJ PS^(len sto?en voor
Ziet de Etalage
Feuilleton.
ALARM.
WESSANEN LAAN,
WORMERVEE R.
Opgericht 1765.
Koninklijke Fabrieken.
Voedert uw vee met de zuivere marve
merk de „Ster" en W. L., en
merk W. L.
uitmuntende door hoog eiwit- en vetgehalte
en voedingwaarde
KEKE-DIPLOMA Parijs 1900.
NEGEN GOUDEN MEDAILLES
Arnhemschestraat 20
Telefoon 229.
Behangerij
Stoffeerderij
Menbileering
Tapijten
Linoleums
Gordijnen
Loopers
32 Koeien;
Paarden, Koeien, Schapen, Rijwielen, Landbouw-artikelen,
enz./6nz.
(Goedgekeurd bij Kon. besluit van 7 Febr. 1910, No. 55)
ter gelegenheid van de grnote Provinciale en Nationale Landbouwtentoonstelling
van L'5 tot 31 Juni 1911, te houden te Amersfoort, door het Genootschap
van Landbouw en Kruidkunde te Utrecht, by zijn 70-jarig bestaan.
Hoofdprijs: 32 KOEIEN ter waarde van f'8000.
2e prijsÜir. Wagentje met zijportieren, bespannen met
2 paarden.
3e prijs: Dogcart, bespannen met 1 paard.
De Commissie der verloting is desgrwenscht bereid, den hoofdprijs terug te koopen voor f 7500.
Trekking zonder eenig uitstel 10 Augustus 1911. Prijs per lot 50 cont.
Loten alom verkrijgbaar.
WESTSINGEL 37 AMERSFOORT TELEFOON 93.
Kassiers en Commissonairs in Effeeten.
(Commanditaire Vennoten H. OYENS ZONEN, te
AMERSFOORT Hol^ru"ra»t
Muurhuizen 15, (naast de Nederl. Bank). Teleuhoon 15.
Telephoon 49. i
Verzilveren coupons tegen voordeeligen koers en
verhuren loketten in hunne Safe-inrichting.
Krommestraat 59, AMERSFOORT, Telefoon 169.
Specialiteit in het AANLEGGEN en ONDERHOUDEN van
Levering van ONDERDEELEN, direct van het magazijn.
Verkrijgbaar te Amersfoort bij A, tan de WEG, Langestraat 23, Telefoon 227.
Rlouses en Costumes.
18).
Maar nauwelijks had hij dat gedacht, of het
deed hem al weer leed, zoo zondig geweest te
zijn. Neen, neen, verbeterde hij zichzelf, er moe
ten toch jongedames zijn, hoe meer, zoo beter,
want wanneer ik die niet eens op de wereld
had, wat moest ik dan wel beginnen En zon
der dat hij het eigenlijk gewild had, zat hij
plotseling weer aan de piano en zong met e6n
frissche stem„Das eind die süssen Madel, die
hab ich gar zu gern", en van de lieve meisjes
kwam hij op: „Kü-»sen ist keine Sünd' mit
einem schonen kind" en bij de gedachte aan
de lieve meisjes en hun zoete kussen, vergat
hij al zyn verdriet en al zijn zorgen en Bpeelde
en zong hij maar door.
„Je schijnt buitengewoon in je sas te zijn",
klonk plotseling een stem naast hem.
„Dat ben ik ook"' zeide Troiuberg. Daarna
draaide hij zich op zijn piano-kruk snel om.
„Assberg jij I" vroeg hij met een uitdruk
king van de grootste verbazing. „Het in de eerste
maal, dat mij deze hooge eer te beurt valtik
was er niet op voorbereid. Verontschuldig my
een oogenblik; ik zal even mijn huisbuisje ver
wisselen voor mijn uniform."
„Wees toch niet zoo onzinnig", weerde de ander
afmaar Trom berg bracht er tegen in
"Neen, neen; ik weet wat mij tegenover zulk
een voornamen gast betaamt".
Hij verdween in zijn slaapkamer onTdadelijk
daarop terug te komen.
„Zie zoo. Maar zeg eens, wil je het je niet
gemakkelijk maken Mag ik je een sigaar aan
bieden
Hij hield zijn gast den ledigen koker voor.
„O ja, 't is waar, ik was het vergeten de
nieuwe bezending is er nog nietik zal dadelijk
sigaren uit het Casino laten halen".
„Wil jij er niet een van mij rooken
Assberg hield hem den zilveren koker voor,
maar Tromberg bedankte.
„In mijn eigen huis mijn gast berooven Dat
kan je niet van mij verlangen I Ik weet hoe het
hoort 1"
Assberg deed, alsof hij heelemaal niet merkte,
hoe Tromberg bem plaagde. Die vond zelf zijn
gedrag jegens zijn gast wel niet heelemaal in
den baak, maar hij kon nu eenmaal niet anders,
Aesberg's deftige manier van doen prikkelde
fiem voortdurend tot stekeligheden en grapjeB.
„Dan rook ik natuurlijk óok niet".
„Zooals je wilt".
Een heeïe poos zaten zij met hun tweeën zwij
gend tegensver elkaar! daarna nam Assberg het
woord.
„Je zult je verwonderen, Tromberg, dat ik bij
je gekomen ben".
Dat was zeker het gevalmaar dat wou en
mocht Tromberg niet erkennen, daarom zeide
hij:
„Waarom zou ik my verwonderen Met allen
eerbied voor je Assberg hier hebben al hoo-
geron en grooteren dan jij gezeten, mijn kapitein,
mijn kolonel, ja zelfs een Prins in levenden
lijve, die eens als gast bij ons in het Casino is
geweest en wien ik uren lang hier wat heb
moeten voorspelen."
„Zóo bedoelde ik dat ook niet, Tromberg. Ik
ben mij myn waarde wel bewust, maar ik over
schat mijzei ven geenszins. Mijn woorden waren
anders gemeend. Je weet toch, dat wij het met
elkaar aan den stok hebben
„O ja, dat is waar ook! Daar had ik heele-
maal niet meer aan gedacht I" riep Tromberg
schijnbaar ten hoogte verwonderd uit, „dan had
ik je eigenlijk in het geheel geen otool mogen
aanbieden vergeef my, dat ik het toch heb
gedaan; het is een groote onhandigheid van mij
geweest."
Ook ditmaal deed Assberg opzettelijk alsof
hij den spot niet hoorde. Hij zweeg nog een
oogenblik daarna zeide hij op plechtigen toon
„Tromberg, ik ben gekomen om vrede met je
te sluiten."
„Ach kom, werkelijk Neen maar, daar ben
ik blij om. Dat is werkelijk uardig en edelmoe
dig vau je; dat stel ik ten zeerste in je op prijs."
Tromberg speelde zóo prachtig comedie, dat
de ander zijn woorden werkelijk ernstig opvatte.
„Ik had wel gedacht, Tromberg. dal je je daar
over zoudt verheugen. Eerlijk gezegd: die stap
is mij r.iet gemakkelijk gevallen, want by de
ernstige aanleiding, die de oorzaak was van onzen
twist
„Wat was het ook weer? Ik moet eerlijk be
kennen, dat ik het op het oogenblik heelemaal
vergeten ben."
De ander zag hem meer dan vsrwijtend aan.
„Dat kan je toch Diet meenen
Tromberg had er werkelijk geen flauw besef
meer van, wat Assberg hem de laatste maal
kwalijk genomen had. Toch zeide hij nu
»lk zeg dit natuurlijk maar voor de grap."
„Eu toch moet en mag men over zulke ernstige
dingen geen grappen verkoopen."
„Moeten wij nu al weer gaan krakeelen?"
„Neen, je hebt gelijk wij zullen vrede sluiten."
„En mag ik weten, waarom je plotseling zoo
veel aan mijn vrienschap gelegen is?"
De gast trok een hoogst beleedigd gezicht.
„Ib het niet genoeg, dat ik gekomen ben
Moeten er dan ook de beweegredenen voor zijn
„Bij jou stellig 1" dacht Tromberg, maar hy
zeide: „je hebt gelijk, vergeef mij, dat
ik terloops dacht, dat er misschien practische
beweegredenen waren, waarom je je met my
wilde verzoenen."
„Ik ben niet ran plan, geld van je te leenen."
„Dat zou je ook woest slecht lukken."
„Jou bij mij ook," antwoordde Assberg scherp,
daar hij van Tromberg'a omstandigheden niet
op de hoogte was en de woorden anders uitlegde
dan ze bedoeld waren.
„lk voor mij was dat evenmin van plan,"
verdedigde Tromberg zich.
Pas toen hij deze woorden had uitgesproken,
schoot hem te binnen, dat hij er nog kort gele
den ernstig over had gedacht. Nu wist hij ten
minBte, waar hij aan toe was. Dat was óok al
veel waard. Maar, al was het ook eigenlyk tegen
zijn wil, eenig8zius ergerde hij zich toch overdo
wijze, waarop Assberg hem alle poging tot
leunen dadelijk bij voorbaat den pas had afge
sneden. Maar plotseling bedacht hij zich, dat zij
op een zeer koddige manier met elkaar aan het
spreken waren, en lachend maakte bij de op
merking
„Je lijkt mij vandaag ook niet in de opge-
wektate Btemming te r.jn, en in de vredelievendste
evenmin."
Assberg stond op met de wezenstrekken van
een beleedigd grande.
„Ik wilde het bestemaar met jou valt niet
te praten".
Tromberg zette een gezicht, dat duidelijk ver
ried, dat zijn verbazing geenszins gokuneteld was.
„Zou er met mij niet te praten vallen Dat
zou wat moois zijnWil je me ten minste
zeggen
„Waarom? Je begrypt my immers toch niet,"
viel Assberg hem in de rede en greep pet en
handschoenen.
Tromberg wist niet recht, of b(j zich over den
ander zou ergoren of om bem zou lachen maar
toen hij diens beleedigd gezicht zag, prikkelde
dat hem toch weer om zyn kameraad een beetje
te plagen.
(Wordt vervolgd.)