Dinsdag 25 Juli 1911. No. 7982. 60e Jaargang. OP REIS. Stadsnieuws. Uitgave van de Naanilooze Vennootseiiap „De Amersfoortsche Courant, voorheen firma A. H. van Cleeff". HOOFDREDACTEUR: F. J. FREDEEIKS. AMERSFOORT. Verschijnt Dinsdag Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden f\. franco per post f 1.15. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Bij regel- abonnement reductie, waarvan tarief op aanvrtag kosteloos. Legale, ollicieële- en onteigenings- advertentiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels f 1.25. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bil advertentiën van buiten «ie stad worden de incasseerkiwten in rekening gebracht. RORT2GRACKT 9. Postbus 9. Telefooi Aan onze abonné's die tijdelijk elders, binnen- dan wel buitenlands, vertoeven wordt op aanvrage, en met duidely Ise opgave van adres, de courant eiken ver schijndag tegen vergoeding van het porto toegezonden. Ook niet-geabonneerden kunnen op de zelfde wijze de geregelde toezending van de „Amersfoortsche Courant" tijdens hun uitstedigheid zich verzekeren. Kennisgeving. Schietoefening. De Burgemeester van Amersfoort brengt ter kennis van belanghebbenden, dat op 27 en zoo noodig ook op 28 Juli 1911 schietoefeningen zullen plaats hebben ran het fort IJmuiden. Er zal gevuurd worden met kanonnen van zwaar kaliber (24 c.M.), waarbij onveilig wordt gemaakt een sector tol op 9Ü00 M. van het lort en begrensd aan de O.-zijde door eene lijn van af het fort in de ware richting Noord en aan de Z.-zijde door het Noorderhoofd en eene lijn in de ware richting YV.Z.W. van het uileinde daarvan. De Oostelijke grens van dezen sector zal op het fort aangegeven worden dooreen stel palen met rooden driehoek als topteeken. Op de dagen, waarop gevuurd wordt, zal van het lort eene roode vlag waaien, die drie uur vóór het begin der oefening halfstok en éen uur vóór de oefening geheel voorgeheschen wordt. Bovendien zal op den avond vóór en op de dagen dat gevuurd wordt, een waarschuwings bord worden geplaatst aan deD ingang der visschershaven. Ter voorkoming van gevaar en om spoedig de vrije vaart te kunnen herstellen, wordt ieder dringend uitgenoodigd, het onveilige zeegedeelte te vermijden. Uitvarende schepen moeten daartoo van af den kop der pieren 2 zeemijl W.Z.W. koersen of desgewenschl Zuidelijker aanhouden en eerst daarna om de Noord gaanbinnen komende schepen moeten in omgekeerden zin handelen. Amersfoort, 24 Juli 1911. De Burgemeester voornoemd, WUIJTIEKS. Kinderbescherming noodig Slecbte levensvoorwaarden belemmeren de ontwikkelingskansen en de levens kracht der kinderen en daardoor van de geheele maatschappij. Deze uitspraak is reeds zóo menigmaal herhaald, dat een uitvoerig betoog over bodig mug worden geacht. De statistiek staat ons trouwens ten dienste om die uitspraak te bewijzeu. Om slechts éen enkele greep te doen in Duitschland sterven, volgens de laatste gegevens, in de aanzienlijke familie's jaarlijks 57 van de 1000 kiuderen, maar onder de arme bevolking van Berlijn 345. Een ander onderzoek toont aan, dat het aantal doodgeborenen in de hoogere stan den 21 per 1000, doch in den arbeiders stand 65 per 1000 bedraagt. Zoo is de ver houding voor de kindersterfte bij den fabrieksarbeider tusschen hun gewicht, tusschen het aantal der voor den dienst ongescbikteD in Zwitserland bijv. is dit, aantal in de fubrieksdistricten een kwart groot er dan in die waar veldarbeid het hoofdmiddel van bestaan is mede een bewijs voor het bovenstaande. Voorts leert de sociale statistiek, dat geringe loonen, mede veroorzaakt door vrouwen- ea kinderarbeid, slechte wouiu- gen, onvoldoende voeding en kleeding niet te onderschatten factoren zijuen dat de arbeid der vrouw buitenshuis de verwnarloozing der kinderen meebrengt, de huiselijke ongezelligheid bevordert, den man miar de herberg drijft, m. a. w. onzedelijkheid en drankzucht in het leven roepen, die wederom de minderwaardig heid" veroorzaken, waarmede de kinderen reeds geboren zyn. Afgetobde moeders, drankzuchtige vaders, erfelijke ziekten, te vroege arbeid, dat alles toont zijn gevolg in de uitge mergelde, vervallen kinderlichamen, die wel met kunjt en vliegwerk in het leven gehouden, maar niet bevrijd kunnen wor den van de gevolgen waaronder zij zijn geboren en opgevoed. Een krachtige, doortastende, bescher mende wet voor vrouwen en kinderen moest zich, veel meer dan thans nog het geval is, als gebiedende eisch doen gelden van bet „sociaal geweten" der samenle ving. Er zijn wel maatregelen in dien geest genomen, doch niet afdoende. Waar toch de industrie zich ontwikkelt of uitbreidt, wordt de vrouw aan het huis, het kind aan het spel onttrokken. De groot- en de kleinindustrie hebben, als gevolg van de scherper wordende concurrentie, behoefte aau goedkoopere werkkracht, liet werk van de vrouw en het kind mouten darain voorzien doch dit drukt tevens het loon van den man. In de tijden toen groote persoonlijke lichaamskracht en uitblinkende bekwaam heden voor den beroepsarbeid noodig waren, viel deze over het algemeen den man ten deel. Maar sedert de machines kracht en kunstvaardigheid grootendeels overbodig maakten, verviel niet alleen de noodzakelijkheid van het aauweuden van mannenkracht, maar in sommige gevallen, bijv. in de katoenspinnerijen, hadden de buigzame vingers der kinderen, omdat zij leniger, en de teere lichamen van knapen, meisjes en vrouwen, omdat zij slanker waren, meer waarde. In Engeland bereikte de vrouwen- en kinderarbeid zijn hoogtepunt, in verband met de hooge vlucht, welke de katoen- ir austrie daar in korten tijd nam. Ge heele bezendingen kinderen uit arm- en bestedelinghuizen werden naar de textiel industrie gezonden om daar behulpzaam te zyn bij de machinale bereiding van katoenen, wollen en andere stoffen. De bevolking in die districten kwijndekin derziekten en gebreken namen schrik barend toe, evenals ruwheid en onwe tendheid. Ziekelijke vrouwen, kinderen van 4 tot 6 jaar werkten sotns van 14 tot 18 uren. Eindelijk verhieven zich krachtige stemmen tegen zulk een ou- menscbelijke exploitatie, met dit gevolg dat de tienunrswet tot stand kwam, die voor genoemde werkkrachtenden arbeids duur op hoogstens 10 uur per dag be taalde. Toch gaat men voort met de aauweu- diDg van deze soort arbeidskracht en wel in die bedrijven, die buiten het ter rein der wetgeving vallen. Ouk de industrieele huisarbeid, vallende buiten de wet, legt op de krachten en genoegens der kleinen maar al te veel beslagook in ons land. Wordt met betrekking tot deze belang rijke kwestie niet spoedig eu radicaal van Staatswege ingegrepen, dan zal „de hoop der toekomst", teu slotte worden een „gevaar der toekomst". Een absoluut verbod van allen kin derarbeid, speciaal voor het schoolplich tige kind, is deeenig grondige oplossing. De Trekhonden wet. De Wet van li Juli 1910, houdende be palingen ter bescherming van trekhonden, zal 1 September aanstaande in werking treden. Het wil ons voorkomen, vooral met het oog op de zeer velen die in hun bedrijf ge bruik makeu van een trekhondje, dat het meer dan tijd wordr, de hoof (bepalingen dier wet eens op te sommen. Artikel 1 dier wet luidtHet is den hou der van een hondekar verboden, die te ge bruiken of te doen gebruiken lo. anders dan met inacl tneming van de voorschriften omtrent de lichamelijke ge steldheid en de maat der honden, het tuig, de honebkar en het geleide, b:j Alge- rneeuen maatregel van bestuur gesteld; 2o. tenzij hij als houder zij ingeschreven ia een register, aangelegd door Burgemees ter en Wethouders der Gemeente, waarin hij woonplaats heeft. Deze wet verst lat onder hondekar een voertuig met éen of meer honden bespannen. Bij Kon. besluit is bepaald: Art. 1. Het is verbodeu als trekhonden te gebruiken of te doen gebruiken: lo. kreupele, schurftige, gewonde, zicht baar drachtige of zoogende honden 2o. nog niet volwassen honden 3o. honden met een geringer schouder hoogte dan zestig centimeter indien zij na 1 September 1914 vó >r de kar worden ge spannen en van vijftig centimeter indien zij vóór t September 1914 vóór de kar of'indien zij on ier de kar gespannen worden. L"t welZestig centimeter. Ken massa hondjes zal dus weldra als trekkracht moeten worden ufgedaukt. En het zal een heel kunststuk wezen, een goeden trekboud te krijgen. Immers te Utrecht is nog onlangs door Dierenbescherming een onderzoek ingesteld bij een goede honderd twintig trekhonden. Hiervan had te nauwer nood ém op do vijf de vereischte schouder hoogte. terwijl van de overblijvende vier nog niet de helft een hoogte van 55 centi meter bereikte. Onder al die 120 honden waren er slechts 6, die werkelijk goed ge bouwd waren, en deze 6 wiren alle reuen. Ouder de teven kon men er mot moeite 2 vinden, die voor fokdieren in aanmerking zouden kunnen komen. Het verslag zegt ver der, dat de honden over het algemeen weinig of niet voor den arbeid geschikt waren. Dat liPt hier een veel bel ingrijker zaak geldt dm menigeen zoo oppervlakkig zou weten fe beoordelen, blijkt wel hieruit, dat men den nuttigen arbeid, dien de trekhonden p-r jaar in Nederland geven, schat op onge veer 10 mtiltoen gulden, uitgaande van de veronderstelling, dat een hond per dag voor ongeveer een kwartje nuttigen arbeid levert en het j tar gerekend op 280 dagen. Een hond levert dus per jaar voor 70 gulden arbeid. Nu wil de wet zeer terecht z argon, dat deze nuttige arbeid door de honden kan blijven geleverd worden, terwijl zij maat regelen treft o i) het gebruiken van onge schikt materiaal te verhinderen. Den bood als vriend van den mensch te beschouwen en hem te hoog te achten voor eenigo lichamelijke arbeid, zooals door enkele overgevoeligen wordt gedaan, is verkeerd de practische mensehen, dia zelf óok moeten werken met hun lichaam of hun hersenen, hebben gelijk als zy van de lichaaraskr ich- ten van een hond gebruik maken, mits deze krachtens zijn bouw en zijn gezondheid daar toe in staat is. De »Bond tot bescherming van den trek hond in Nederland'', opgericht in 1901, ijverde in 't begin van zijn bestaan ook voor het verbod van het gebruik van trekhonden, doch is daarvan teruggekomen en heelt er toen naar gestreefd, don trekhond, zijn voe- dii g, zijn verpleging en zijn bespanning te verbeteren, door het houden van keuringen en wedstrijden, het verspreiden van kennis van den trekhond, het invoeren van goed fokmateriaal, en het aanstellen van inspec tors om voorlichting te geven aan eigenaars en fokkers. Het is grootendeels te danken aan dezen Bond, dat de thans bestaande wettelijke regeling is tot stand gekomen. Een zeer billyke regeling. Want er is ruim tijd gc laten bijna drie jaar om, door kruising (veelal met Belgische Matin-honden) te komen tot een steviger en grooter soort trekhond, met een schouderhoogte van zelfs 80 c.M. De overige atikeleo, waarop het in hoofd zaak aankom', luiden Artikel 2, eerste lid. Burgemeester en Wethouders geven bij de inschrijving aan den houder een nummerbewijs af. Artikel 4, lo. ea 2o. Het is den geleider van een hondekar verboden, die te gebrui ken Ie. anders dan met inachtneming van de voorschriften omtrent de bespanning de be vrachting, en de snelheid, bij Algemeenen maatregel van bestuur gesteld 2o. zooder voorzien te zijn van een num merbewijs als bedoeld io art. 2. Artikel 2. Tot het tuig moeten bahoorea een borstriem van minstens vier centimeter breedte, van zacht leder, reikende tot achter de voorpooten en met strengen verbonden aan een spoorstok, onder de hondenkar vast gemaakt tusschen de twee uiteinden van de boomen een draagriem van minstens zes cen timeter breedte, en een buikriem van mins tens vier centimeter breedte. Artikel 3. Da hondekar moet voorzien zyn van sieunsels, die voorkomeD, dat zij den homi drukt, wanneer hij in rust is, en van een drii kbuk. Op de kar moeten de naam van den houder en van de Gemeente waarin by woonplaats heeft, alsmede het nummer van de kar goed leesbaar voorkomen. Artikel 5. Indien de hondekar met meer dan éin hond is bespannen, moeten de bon den naast elkander worden gespannen. Vó ir de kar mogen niet meer dan drie, onder de kar niet meer dan twee bonden worden gespannen. Ouder de kar mogen geen honden worden gespannen, die, te rekenen naar de schou derhoogte, niet rechtop onder de kar kunnen staan. Tut teekenaar bij het kadaster hier is met ingang van 1 Augustis benoemd dj heer S. Houtman, te Deemster. Het volgende adres is verzonden aan den Raad dezer Gemeente geven met verschuldigden eerbied te kennen de ondergeteekenden J. J. van Doorn, H. N. Prins en E. van Kolfschoten, vormende het Dage- lijksch Bestuur der vereeniging „Vergunning" alhier, ten deze domicilie kiezende ten huize van den tweeden ondergeteekende aan de Arn- hemschestraat no. 30 dat zij na kennis genomen te hebben van het bij uw geacht college ingediend verzoekschift van het alhier gevestigd Drankwoer-coraité om te willen bepalen, dat voortaan op lotingsdagen voor de militie de gelegenheden met vergunning tot den verkoop van sterkedrank in het klein gesloten zullen zijn door deze de vrijheid ne men de bedenkingen, die tegen de inwilliging van dat verzoek by hen zijn gerezen, aan uw oordeel te onderwerpen 1. dat ook door hen wordt betreurd, wanneer jeugdige menschen misbruik van sterkedrank maken, maar dat dit euvel op lotingsdagen zich veel grooter doet aanzien dan het in werkelijk heid plaats vindt, uit oorzaak, dat vele Iotelin- gen, al hebben ze hoegenaamd geen alcohol ge bruikt, bliikbaar in de meening varkeeren, dat een waggelende houding nu eenmaal behoort aangenomen te worden door hem, die zich roet een getrokken nummer voor de Militie siert op pet of hoed 2. dat wanneer werkelijk gevaar van dronken schap op die dagen voor die jeugdige menschen is verbonden, het volgens de meening van de

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1911 | | pagina 1