Dinsdag 12 September 1911. u. No. 8003. 60e Jaargang. KOSTELOOS. Stadsnieuws. In ha ir welbegrepen belang verzulme geen enkele dame kennis te nemen van de advertentie op de laatste pagina van dit nummer. Feuilleton. ALARM. Uitgave van de Naamlooze Vennootschap „De Amersfoortsche Courant, voorheen firma A. H. van Cleeff". HOOFDREDACTEUR F. J. FHEDSBZZS. AMERSFOORT Verschijnt Dinsdag Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden f\. franco per post f1.15. Advertentiën 16 regels CO cent; elke regel meer 10cent. Bij regel- abonnement reductie, waarvan tarief op aanvriag kosteloos. Legale, officieële- en onteigenings- advertentiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels f 1.25. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kostenevenals afzonderlijke oummers 10 cent. Bij advertentiën var buiten de stad worden de inrasseerknsten in rekening gebracht. ZORTEGB^CST 9. Postbus 9. Telefoon 19 Wie zich met ingang van I 1 October doet in-1 schrijven alsabonné, ontvangt de tot dien datum verschijnende nummers KENNISGEVINGEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van AMERSFOORT brengen ter algeracene kennis: I dat de Raad m zijne openbare vergadering van 5 September 1911 tot Wethouders benoemd heeft de heeren H. W. van ES VELD en R. G. RIJKENS, II dat de voorhereiding van de werkzaam heden betreffende de na te noemen takken van dienst als volgt tusscheu de leden van hun col lege is verdeeld a. de BURGEMEESTERGemeente-reiniging, Openbare gezondheid, Planiaoenen en beplan tingen b. Wethouder KAMGasfabriek, Waterlei ding en Openbare werken (behalve plantsoenen en beplantingen); c. Wethouder Vau ESVELD Armwezen en Financiën d. Wethouder RIJKENS: Onderwijs. Amersfoort, b September 1911. Burge.n ester en Wethouders voornoemd. De Burgemeester, WUIJT1ERS. De Secretaris, J. G. STENFERT KROESE. De Burgemeester van Amersfoort brengt ter kennis van belanghebbenden, dat binnen deze Gemeente een geval van mond en klauwzeer ie voorgekomen. Amersfoort, 9 September 1911. De Burgemeester voornoemd, W UI J TIERS. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van I AM ERSFOORT geven de ingezetenen, in verband met enkele gevallon van febris typhoïdea, dringend in over- j weging welk, 'enzij deze gepasteuriseerd is, j en water, 't melk niet van de waterleiding j afkomstig is, vónr het gebruik te k o k e n. i Amersfoort, 11 September 1911. De Burgemeester, j WUIJTIER8. De Secretarie, J. G. STENFERT KROESE. De Burgemeester van Amersfoort, brengt ter kennis van belanghebbenden, dat in de Gemeenten Utrecht en Rhenen gevallen van mond- en klauwzeer zijn voorgekomen. Amerfoort, 12 September 1911 De Burgemeester voornoemd, WUIJTIERS. De Burgemeester van Amersfoort brengt ter kennis van belanghebbenden, dat op 13 September eene schietoefening zal worden gehouden van het fort Pampas. Er zal gevuurd worden met kanonnen van klein kaliber (6 c.M.), waarbij onveilig wordt gemaakt een sector, begrensd door de ware richtingen O.N.O. en Z.O.t.Z. door Oost (79*) tot op 4500 M. van het fort. Op 20 en zoo noodig ook op 21 September d.a.v. zal eene dergelijke oefening worden ge houden, waarbij onveilig wordt gemaakt een sector, begrensd door de ware richtingen N.W. en Z.O.t.z<. door Noord en Oost (191») Op de dagen, dat gevuurd wordt, zal van het fort Pampus eene roode vlag, waaien, die drie uur vóór het begin der oefening halfstok en éen uur vóór de oefening geheel voorgeheBchen wordt. Bovendieu zullen te gelyker tijd en op de zelfde wijze roode vlaggen waaien van de bat terijen Diemerdam en Durgerdam de Westbatterij nabij Muiden en den kerktoren te Muiderberg. Amersfoort, 12 September 1911. De Burgemeester voornoemd, WUIJTIERS. 11'i Unagsche correspondentie-burenu, dot nu eentnual het munopolie hieft van de Hofbe richten, meldt aangaande het bezoek, datH. M. de Koningin-Moeder bracht nan het Rijks opvoedingsgesticht, hier Vrijdagmiddag bracht Hare Majesteit de Koningin-Moeder vergezeld van de hofdames baronesse Van Ittersum en freule Van de Poll, den Grootmeester van Haar Huiejhr. De Ranitz en den Kamerheer baron Van Harinxiaa thoe Slooten, een bezoek aan het Rijks-opvoedings gesticht te Amersfoort. Hare Majesteit werd, in opdracht van den Minister van Justitie, ontvangen door den Se cretaris-generaal van het Departement, mr. H. C. Dresselhuya. Nadat de directiekamer en de scboolverzame- ling waren bezichtigd, deed Hare Majesteit een rondgang door het gebeele gebouw. Achtereenvolgens werden bezocht een gioep- verblij f, bestaande uit schoollokaal, verblijfzaal met waschinrichting en tuin, een zaal waar de jongens bezig waren met kartonsloyd, en de verschillende lokalen waar de godsdienstleeraren der verschillende gezindten hun jongens les gaven. Toen daarop de Hooge Bezoekster het speel veld betrad, waar twee groepen zich vermaakten met korfbal, werd Zij door het fanfarekorps van het gesticht begroet met het oude „Wilhelmus". Daarna werden de zalen voor houtarbeid en metaalelöjd, vol bezige jongens, bezocht, een les bijgewoond in de Natuurlijke historie, gegeven aan de hoogste groep der verpleegden, een be zoek gebracht in de dokterskamer, en een kijkje genomen in de linnenkamer, het badvertrek en de keuken. Toen H. M. daarop het gymnastieklokaal be trad, defileerden voor Haar de jongens onder zang en muziek van mondharmonica's, en stel den zich op in twee rjjen, terwijl de standea- club enkele nummers te zien gaf en de jongste der verpleegden bloemen overhandigde. Nadat op de bovenverdieping nog bezichtigd waren de vriendelijke zaal voor de morgengods- dienstoefening, het ziekenvertrek met aangren zende badkamer en de slaapzalen, werden H. M. in de consistoriekamer eenige verversc hingen aangeboden. Inmiddels waren de jongens te zaauigekomen in de kerk. Toen H. M. daar binnengetreden was, zong de zangvereei iging eenige liederen en zongen vervolgens alle jongens te zamen het „Wilhelmus". Bij het afscheid gaf H. M. in van groote be langstelling voor het opvoedingewezen getui gende woorde» Hare hooge tevredenheid te kennen en sprak Zij haar wensch uit, dat de jongens zouden worden onthaald. Onder den jubel van de jongens, in twee rijen opgesteld bij den ingang, verliet de Koningin- Moedor het gebouw. De muziek speelde „Lang zal ze leven". Burgemeester eo Wethouders hebben aan dea Raad een voorstel gedaan nopens de Algemeene begraafplaatsen. Het heelt hin aandacht getrokken, dat dat bet uiterlijk aanzion van die begraaf plaatsen, in 't bijzonder van die aan don Soest erst raat weg, veel te wenschen laat. De beplanting ontsiert er de omgeving ais ge volg van het verzuim, begaan bij den aan leg der Nieuwe begraafplaats, namelijk het niet-diepspilten en niet bemesten van den bodem. Op de Oude begraafplaats worden de eigen graven niet behoorlijk onderhouden zulks als gevolg biervaD, dat de nagel >teo betrekkingou het onderhoud dier graven tegen een geldelijke beloouirig plegen op te dragen aan den Opzichter der begraafplaat sen, iets, dat B. en W. een zeer verkeerden toestand achten, te meer omdat die Gemeente ambtenaar geeueilei .emolumenten mag ge nieten. Op de Oude begraafplaats zijn 116 eigen graveu in onderhoud bij den Opzichter, 29 worlen onderhouden door rechthebbenden, en 101 geheel verwaarloousd voor de Nieuwe begraafplaatst zijn die cyfers 55, 36 en 46. Voor het in orde brengen van bodems en beplantingen der Nieuwe begraafplaats ach ten B. en W. noodig 11050 en voor jaarlijks onderhoud, door eeu vasten arbeider van de 4S.) „Boos?" viel mevrouw Görner haar maD in de rode, terwijl zij opspring eu huar armen om zijn hals sloeg. „Nu kun ik het immers ook zeggensedert jaar en dag snak ik naar het oogenblik, waarop jij ontslag zult vrageu. Alleen om jouwentwil heb ik gezwegen, pmdat ik meen de te zien, met hoeveel liefde je officier was. En je hebt daareven nog gezegd: wetens hehjemij nooit belogen, en toch heb je mij opzuitelyk jaren lang misleid. Is dat soms geen leugen De kapitein zat daar en zette een gezicht, alsof hij niet wist, of hij waakte dan wel droomde. Sedert twintig jaar leefde hij nu aan do zijde van zijn vrouwhij meende baar nog beter te kennen dan zichzelf, en nu had zy voor hem tóch steed komedie gespeeld. Hoe gelukkig had den zij beiden kunnen zijn, indien zij vroeger gesproken haddenhoeveel jaren vol zorg en ergernis in en door den dienst zouden hem ge spaard zijn gebleven hoe had hy, daar hij toch niet met nart en ziel soldaat was, zijn krachten op een andere wyze in dienst van het vaderland kunnen stellen? „Waarom heb je mij dat niet eerder gezegd vroeg hij eindelyk. „Waarom heb jij my niet vroeger in vertrou wen genomen?" was haar wedervraag. „Nu is het te laat. Neen, toch nog niet" vervolgde zy levendig „misschien blijft het, alle verwachtin gen ten spijt, toch nog vrede; maar indien dat niet het geval is, dan moet je uit dienst gaan, zoodra je uit den oorlog terugkomt." „Ja, dan ga ik er uit, want ik begrijp, dat het voor jou beter is." „Neen, voor jouaan mij behoef j niet te denken". „En jij niet aan mij." De verloofden lachten. „Is u beiden eigenlijk verloofd of zijn wij het? Alleen verloofden houden zooveel rekening met elkaar als u beiden" vroeg Tromberg. „Wij hebben de groote kunst verstaan, in den loop der jaren niet vreemder, maar steeds onmisbaarder voor elkaar te worden. En wan neer jelui later even gelukkig bent als wij, dan zullen wij tevreden zijn. Wat jij, vrouw En met innige liefde trok hij haar naar zich toe. Toen Tromberg een uur later zijn meisje ver liet om naar huis te gaan, ontmoette hij onder weg den dikken Sturm, die met moeite zijn ergernis verbergde. „Wat heb jij nu weer vroeg Tromberg hem. „Ik loop nu al sedert twee uur de heele stad rond om een opvouwbare badkuip te vind u," mokte Sturm, „maar die dingen zijn alle veel te groot of zóo kl- in, dat op zijn hoogst een zuigeling er de toppen van zijn vingers in kan afspoelen. En ik ben geen zuigeling." „Ten minste niet in zoover jij melk boven eiken anderen drank verkiest." „Verkoop nu geen flauwe grappen" mopperde Sturm. „Geloof me, ik weet niet wat ik moet beginnen, want de officiersvereeni(,ing te Berlijn heeft mij teruggeseind, dat zy geen bestellingen meer kan aannemen. Hoe moet ik nu 's ochtends baden Ik kan er toch niets aan doen, dat zindelijkheid my boven alles gaat. Menigeen zal bet misschien overdreven vinden zich tweemaal daags af te boenen, maar ik ben nu eenmaal zoo, en evenals morfinisten dood gaan wanneer men hun morfine onthoudt, zoo sterf ik, als ik niet meer baden kan." „Dan moet je maar, evenals wij, met jekook- pannetje als wasohkom genoegen nemen." „Zeg liever, da. ik een aschbakje als badkuip mee moet nemen," schimpte Sturm. „Nu, ik tra vanavond nog eens op jacht; nu doen mijn voeten mij pijn. Wanneer men 's ochtends uren lang in het mulle zand rondgeloopen heeft, lijken de straat«teenen, die toch al niet van fluweel zijn, dubbel hard. Hoe is het, ga je een oogenblik mee naar mijn kamer Ik moet ju in elk geval spreken ik heb een bench* van belang voor je en ik zou je opgezocht hebben, indien ik je niet tegengekomen was." „Natuurlijk ga ik mee" en, komedie ep loud, vervolgde Tromberg „Ook ik zou naar je toe zyn gekomen, indien ik je niet tegengekomen was. Wij hebben elkaar in lang niet gezitn; jij zult uuy veel hebben mede te deelen, wint je zult je herinneren, datje op je genomen hebt, u>ij te verloven." „Zeker, zeker. Maar noem, alsjeblieft, gesn namen. Wacht daarmee tot je bij me bent". En toen zij spoedig daarop op Sturm's kamer aan kwamen, verspilde de dikzak dan ook niet veel tijd met de inleiding. Maar eer hy sprak, plaatste hij de cognac-fleich vóór den ander. „Schenk je in, Tromberg, maar een ordentelijk manneglas volje hebt een versterking noodig, want ik moet je een zeer ernstige mededeeliog doen". Tromberg sprong op en keek zyn kameraad met oogen vol ontzetting aan „Je hebt toch geen blauwtje voor my geloo- pen Zeg mij, dat het niet waar is dat mag niet waar zyn 1" En zóo goed speelde hy zijn rol, dat den dikzak werkelijk angst bekroop. Dal Tromberg Ellen zóo lief had, had hij toch na hun laatste gesprek niet verwacht. „Neen, neeD, bedaar maar!" trachtte hij zijn vriend gerust te stellen, „zóo erg is het Gode zij duDk nog niet gesteld daarom al niet, omdat ik nog altijd niet in de gelegenheid ben geweest, zoo uitvoerig voor je te spreken als ik wilde. Ik heb het dikwijls beproefd, maar Ellen leidde altijd het gesprek op iets anders, en dat maakte mij dan wantrouwig. Maar vooral kreeg ik zoo doende den indruk, dat Ellen toch niet de ware liefde voor je voelt". Tromberg lachte luid: „Maar Sturm, hoe weinig ken je de vrouwen. Wat jij als een bewijs beschouwt, dat zij mij niet lief heeft, is toch juist een bewijs van het tegendeel. Je weet niet, hoe gelukkig je my met je woorden maakt. Het teederste, het hei ligste gevoel, dat een meisjeshart in hewegiug kan brengen, is immers tie liefde. Spreekt het nu niet van zelf, dat zij dit zoete geheim, dat alleen hasr zelve bekend is, tracht te bewaren en te verbergen, dat zij het aan geen vreemds verraadt, dat zij het angsiig veroiydt, het aan anderen mede te deelen tot zij het aan deugene, die al haar denken en voelen vervult, zelf kan bekennen. Maar Sturm, hoe weing ken jij de meisjesharten I" De dikzak zette een gezicht, dat aan wezen loosheid niets te wenschen overliet. Vergeefs trachtte hij het er met zichzelf over eens te worden, of Tromberg met zijn woorden gelyk had of niet. Was het eerste het geval, dan ja dan. En over dit „dan" kwam hy voorloopig met zijn gedachten niet heen. (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1911 | | pagina 1