Dinsdag 28
November 1911.
No. 8036.
61e Jaargang
Uitgave van de Naamlooze Vennootschap „De Amersfoortsche Courant, voorheen firma A. H. van Cleeff".
HOOFDREDACTEUR:
P. J. FRSDSRZSS.
AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag- Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden ƒ1.—
franco per post ƒ1.15. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Bij regel-
abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officieële- en onteigenings-
advertentiën per regel 15 cent. Reolames 1—5 regels 1.25. Bewijsnummers naar buiten
worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
KORTSQBACST 9.
Postbus 9.
Telefoon 19
N eo-impressionisme.
ii.
(Ingezonden.)
C. Lewis Hind, bekend schrijver over
kunst, geeft in de „English Review''
voor het grootste gedeelte vertaald in
de „Wetenschappelijke bladen" van Juni
1.1- beschouwingen over het neo-irapres-
sionisme.
Hy vertelt daarin hoe hij by stukjes
en beetjes kennis maakte met het nieuw-
impressionisme, hoe zijn aanvankelijke
verbazing, verontwaardiging eu lach
lust plaats maakten voor belangstelling,
daarna bij sommigen ten miuste
voor bewondering.
Aannemende, dat vele post-impressionis-
ten, naar onze conventioneele
begrippen omtrent schoonheid, afschuwe
lijk zijn, valt het wel niet te weerspre
ken, dat er bezieling, leven uit spreekt.
Iemand, die een naaktfiguur van Botti
celli of een landschap van Giorgione
liefheeft, kan wel niet anders dan afkeer
voelen bij een naaktfiguur van 0. Friesz
of een geometrisch-kubusvormig land
schap van den Spanjaard Picasso. En
iemand, die een onbegrensde bewondering
koestert voor de fresco's van Puvis de
Chavannes, zal de decoratieve schilderijen
van Maurice Denis niet in bescherming
nemen
Lewis Hind vertelt verder, dat de
jongeren van Frankrijk, Duitschland en
Rusland, en eigenlijk van de meeste
natiën, aan den strijd tegen bestaande
traditiën wenschen mede te doen.
Vooral in Duitschland ondervond hij,
dat, naast de officieele kunst, de bewe
ging sterk naar voren komt en zeer
krachtig is.
Te Amsterdam, in den Drucker-uit-
bouw, waar hy zich wilde verlustigen
aan de heerljjke stukken van Jacob
Maris e.a., kwam hg in een kamer van
Cézanne en Van Gogh.
Aanvankelijk was hij verbaasd en ont
steld hg zag ruwe, harmonische kleuren,
kreeg een indruk van bepaalde 1 e e 1 ij k
heid; maar toch werd hier zijn op
voeding voortgezet.
Hij werd geboeid t e g e n zijn wil en
noteerde hg het portret van Van Gogh
meedoogenloos verzet tegen zoogenaamde
waarhedeneu bij diens stillevenniet
„stil" maar éen en al tintelende, zonnige
atmosfeer.
En Cézanne 1 Hij beoefent niet zoozeer
de kunst, schildergen te maken, als de
kunst om de werkelijkheid te schilde
ren. Hg staat als schilder zoo hoog, dat
alle andere gewaarwording triviaal schijnt
als men zijn werken aanschouwt.
Te Parijs zag hij voor 't eerst Henri
Matisse, den „ermite terrible". Niet dade
lijk, maar langzaam begreep hg, dat
Matisse met deze dingen (die er op 't eerste
gezicht uitzien alot een ondeugend kind
zjjns vaders schilderdoos had gestolen)
zijn gewaarwordingen schildert, nooit
de loutere imitatie van dingendat zijn
temperament in zijn werk wordt geopen
baard, nooit bestaande begrippen en
idealen. Hij bekommert zich nooit om
stelsels, vóór of gedurende het schilderen.
Het theoretiseeren kan later volgen, als
het werk klaar is. Hg zal nooit schil
deren als hg zich onrustig of ontstemd
gevoelt't is zyn verlangen, elke nieuwe
schildery te beginnen in volkomen klare
stemming.
Vincent van Gogh, de geniale krank
zinnige, de machtige artist en pionier,
die een zou in het boofd en een orkaan
in het hart droeg, heeft in zijn leven op
allerlei wijzen bevrediging gezocht voor
zijn passie naar uitdrukking eerst iu
den godsdienst, daarna schilderend eu
worstelend.
Lewis Hind noemt Mauet den vader
van het impressionisme en een der voor
vaderen van MatisseCézanne daaren
tegen den strengen vader van het post-
impressionisme.den eenzame, majestueuse!
Op den voorgrond treden echter Van
Gogh en Gauguiu een Fransche creool,
in 1903 op Dominique overiedeu met
hun elementair streven naar uitdrukking
Lewis Hind heeft het moderne streven
aldus gekarakteriseerd
Het verlangen van de nieuwe school
iste zien, te teekenen, te schilderen,
met onbedorven blik, de dingen
waar te nemen op oorspronkelijke ma
nier, zooah ze werden waargenomen door
primitieve natuurmenschen een gekozen
onderwerp te naderen met het hart van
een kindverheven-e lemcntair te
zijnalleen dhtgene uit te drukken, dat
waar is en leven weergeeftte breken
met alle con ventie; kleur te ge
bruiken als een dienares niet als
een meesteresde teekening zelf o u j u i s t
te maken, indien 't noodig mocht zijn,
als slechts volkomen goed is hetgeen
in het stuk moet worden uitgedrukt.
Uitdrukken is hun doel; een uitdruk
king van leven, niet van kunst.
A. VAN WEEZEL ERRENS.
Naschrift. In het eerste gedeelte stiat abu
sievelijk Fonalist; moet zijn Tonelist. En: volgens
Manet moet zijnna Mauet.
De sneeuw.
Zaterdagavond begon de strijd. Toen
verschenen de voorvechters van het groote
leger.
Gekleed in smetteloos wit, hadden zij
zich ten doode gewijd eu zij gingen dan
ook ten onder in den modderpoel op de
straten, zij losten op in het niet, en
vruchteloos scheen hun offer. Doch er
volgden er meer, duizenden, millioenen,
duizenden millioenenhier en daar wisten
zy vasten voet te krijgenals eilandjes
van wit staken zy af tusschen de grauwe,
groezelige massa en maar steeds dwarrel
den er meer naar benedeu zy dansten
en huppelden als speelzieke vlinders, waar
de wind hen niet kon bereiken, of nijdig,
onmeedoogend striemden zij de booinen,
de huizen, de enkele voetgangers, die iu-
worstelden tegen de kracht vau den wind,
welke steeds in sterkte toenam. Zóo was
de worsteling in den nacht.
En toen wij Zondagochtend opstonden,
toen zagen wij een witte wereld toen
dekten de mollige, zachte sneeuwvlokken
de aarde, de daken, ja al hetgeen slechts
even bedekt kon worden. En nog maar
steeds dwarrelde het neer uit den grijzen
hemel, nog maar steeds groeide aan het
tapijt op de aarde.
De macht van het kleine! Wat is zij
teer, wat is zy fijn, zoo'n sneeuwvlok, op
gebouwd uit ontelbare kleine kristalletjes
uu eens bootst zij een ragfijn veertje na,
dan weer een kruis, een ster of ander
schitterend kleiuood. Even een aanraking
met een glasruit, met een vochtig stukje
hout en weg is al dat fraaisslechts een
miniatuur dropje water is overgebleven
van de schitterende, flonkerende kris-
talletjps.
Maar toch zijn zij machtig, die kleine
wonderdingen.
Wanneer zoo'n nacht en zoo'n ochtend
lang de wolken hun voorraad over ons
hebbeu uitgestort, dan geven zelfs wij,
machtige menschtjn, den strijd op, dan
kost het moeite om zelfs het kleinste
wagentje voort te duwen, dan halen wij
gelaten de schouders op eu turen naai
de vallende vlokken, bewonderend de
pracht, die zij te voorschyn toovereu.
Want toovenaars zijn het, die vlokken
De oude, verweerde kerk voor ons
heeft nog nimmer zóo duidelijk haar
mooie lijnen en haar lofwerk laten zien
als thaus. Waar zij zich slechts even
konden vasthechten, daar klampten de
vlokken zich vast, iedere verhevenheid
deden zij uitkomen, gaven zij relief; de
boogramen teeltenden zij scherp af, de
stijlen hadden zij wit gekleurd.
In de straten der stad heerschte het
sneeuw volk al even onbeperkt de huizen
had het bekleed, de scherpe hoeken af
gerond, het geluid gedempt eu of de
menschjes nu al trachtten de sneeuw
weg te scheppen een straat schoon
maken, noemen ze dat het hielp niet
nieuwe millioenen van vlokken dwarrel
den neer eu bij iedere nieuwe veeg van
een bezem was de vorige al weer be-
poeierd.
Eu daar buiten, op "t vlakke veld, daar
gierde de wind en joeg de vlokken op
tot hooge ruggen, om elders den grond
weer schoon en kaal te vegeudaar
vochten slechts enkele voetgangers tegen
de kracht van den wind eu den sneeuw,
daar heerschte het witte volkje onbe
perkt.
'i'ot een regenbui kwam. die de in
dringers maar al te duidelijk deed ge
voelen, dat ze te vroeg, waren, eu hen
een ontijdigeu dood deden sterveu in
zwarte modder, hun blankheid deden
verliezen onder den kneuzendeu stap der
kerkgangera.
Vrouwenkiesrecht.
Mevrouw De GoeyBlom, uit Bussum, zou
Donderdagavond in de plaatselijke at'deeling van
den Ned. Bond voor vrouwenkiesrecht sprekeD
over De middenstand en het vrouwenkiesrecht.
Hierover sprak iuleidster echter slechts vijf
minuten, welgeteld.
De bijeenkomst, welke werd gehouden in de
groote zaal van „Araicitia", die thans wel wat
te groot was, voor de veertig menschen, werd
geopend door mejuffrouw Heerina van Vos, die
een kort welkomstwoord uitsprak en vervolgeus
mevrouw GoedhardtVan Buuren, uit Arnhem,
gelegenheid gaf, drie liederen te zingen, van
welke „Pastoraio", van Bizet, en „Serenade de
Zanetto", van Massénet, wel het best werden
voorgedragen.
Mevrouw De Goey, nu het woord verkrijgend,
zeide hier niet gekomen te zijn omdat zij tijd
over heeft, doch uit innige overtuiging. De nor
male vrouw ia aangelegd op helpen, steunen,
liefhebben en moet dien aanleg uitleven, in dan
wel buiten het gezin, in de gemeenschap, ten
einde velen tot zegen te kunnen zijn.
Toen spr. drie jaar geleden voor de eerste
maal een lezing van den Bond bijwoonde, ging
ze daarheen louter uit nieuwsgierigheid, niet
uit belangstellingsedert heeft spr. tal van ver
gaderingen bijgewoond zoowel van den Bond
als van de Vereeniging voor vrouwenkiesrecht
en haar sympathie voor deze zaak is zóo ge
wassen, dat in haar is ontstaan de drang om
zelf te spreken.
Spr. weuschte niet te behandelen de histori
sche ontwikkeling van dit vraagstuk van den
dag, doch aan te sporen om moe te werken tot
de verwezelijking daarvan.
Waar de vrouwen gelijke plichten hebben als
de man wenschen zij ook de zelfde rechten. De
Bond verlangt geen dame s-kiesrecht, doch
vrouwe n-kiesrecht, voor alle vrouwen gelijk,
zonder onderscheid vooratand of politiek inzicht.
Wat te doen om dit te bereiken?
De arbeid, aan welke de vrouw meer en meer
deelneemt, is de band, die allen vereenigt en
ook alle vrouwen steeds nader tot elkaar brengt.
Velen meenen, dat invoering van vrouwen
kiesrecht niet noodig is. Hun zou spr. willen
vragen of die invoering niet noodzakelijk is al
ware het slechts met het oog op den rechtstoe
stand der vrouw.
Is 't dan zoo meer onvrouwelijk, van een
podium over deze dingen te spreken, dan van
een podium te zingen? Niet de harde arbeid der
vrouw in gezin of fabriek noemt men onvrou
welijk, doch wel als de vrouw iets doet, dat min
of meer ougewoon is. Hoe onvrouwelijk noemde
men de eerste vrouwen, die zich verstoutten te
lieleen. Een dienstbode, die vuile handen krijgt
van het schoenpoetsen, vindt men niets onvrou
welijk; een vrouw die een inktvlek aan de hand
krijgt terwijl zij een tijdschrift-artikel schrijft,
vindt men vreeselijk onvrouwelijk.
De vrouw zal door haar actief dan wel passief
kiesrecht evenmin volmaakt worden als zij die
haar kinderen laat opvoeden door een huurlinge
en al haar tijd zoekt brengt met visites-maken,
tennissen, enz. Dat kiesrecht zal haar echter de
volmaaktheid meer nabij doen komen en do Bond
wil hel werkelijk vrouwelijke hoog houden en
omhoog brengen hij stoort zich echter niet aan
verouderde begrippen
Is ooit de man wel zóo besproken als de vrouw?
En tncli staat de vrouw in tal van karakter
eigenschappen geenszins achter bij den man.
Vooral bezit zij de gave van tact en buigzaam
heid, welke gave niet voorkomt uit gebrek aan
wil; want juist als het er op aankomt, toont
zij een zeer krachtigen wil en groote degelijkheid.
Volgens de jongste statistieken zijn hier te
lande ruim 45 000 meer vrouwen dan mannen.
Zij kunnen dus niet allen moederplichten ver
vullen en zullen dus in eigen onderhoud hebben
te voorzien doch hierbij moeten ze dan ook niet
worden gehinderd. Do evolutie der maatschappij
bracht de vrouw langzamerhand in betrekking
op fabriek of kantoorslechts zeer langzaam
heeft zij zich die positie naast den man verwor
ven nu is het ook tijd voor haar, zich te be
moeien met de wetgeving.
Want de wet bemoeit zich even goed met de
vrouw als met den man en beter is het. dat de
aanraking van weerskanten zij. Of wordt de
provisiekast niet beheerscht door de Trriefwet,
en staat niet het eigen kind in nauw verband
met de Leerplichtwet. En moet niet voor ouder
lijke macht strikt genomen worden gelezen
vaderlijke macht. De Kinderwetten, die in
Februari 1901 in het „Staatsblad" kwamen,
zouden niet zoo hard zijn geweest als do vrouw
medezeggenschap had gehad bij het maken er
van. En niet alleen in het moederschap, doch
doch ook in den strijd om bot bsstaan miskent
de door mannen gemaaakto wet de vrouw.
De Bond wil geenszins van de vrouw een
hal ven man magen doch hij streeft er nuar,
het privaatrecht der vrouw te verbeteren en een
verblijdend teeken is wel, dat mannen met vrou
wen in den Bond samenwerken om te verkrij
gen wat recht en billijk is.
In den breede herhaalde Rpr. nu hoezeer de
vrouw wettelijk is achtergesteld bij den man,
hoe de economische toestand zelfs van de ge
huwde vrouw zelfs van die, welke eeD zeer
groot vermogen ten huwelijk meebrengt ge
heel afhangt van den echtgenoot. Een beter
tijdperk zal aanbreken wanneer de economische
waarde der vrouw erkenning vindt, en wie dit
erkent, zal geen gelegenheid laten voorbij gaan
om te strijden voor de rechien der vrouw.
De vrouw van onzen tijd moet zich meer
durf verschaffen, opdat de meisjes van onzen
tijd, die thans nog een zeer kronkelenden weg
hebben te bewandelen, op gelijke banen komen
met de jongens van onzen lijd.
I)e vrouw moet niet „vrouwerig" doen of een
volwassen kind zijn, doch moet naast den man
staan en niet boven of tegenover hemzij moet
niet rusten dan nadat ze den besten man even
aart iu het overwinnen van de moeilijkheden
des levens, ook van het staatkundig leven. Juist
hierom wordt de voorlichting der vrouw door
den Bond zoo op den voorgrond gebrachtjuist
hierom organiseert de Bond zijn ontwikkeiings-
avonden.
Nadat nu een hall uurtje was gepauseerd,
zong mevrouw Goedhart „Zonnelied" van Cath.
van Hennes, „Zauberlied", van Erik Meyer Hel-
mund, en „Wiegeliedje", van eerstgenoemde
componiste. Ook nu was een hartelyk applaus
haar loon.
Vervolgens weerlegde mevrouw De Goey de
argumenten waarmee tegenstunder3 van vrouwen-
kierecht steeds komen aandragenhet steeds