g Februari 1917.
Hofland. Aardappelen.
De heer Hofland Ik heb tegen die afdoening
De Voorzitterover de uitvoering der Distri-
butiewet en die is in handen van R. W. Daaraan hebben
wij vastgeknoopt
De heer Hofland. M. de V., ik heb
De Voorzitter hamert en vervolgt en daaraan
hebl>en wij de medeiieeling vastgeknoopt, dat B. VV.
in den geest der adressen /.ouden handelen, mits de
Regeering daaraan geen beletselen in den weg legt
door het inhouden der vergoeding.
De heer Hofland: luist over die mededeeling
meende ik 't woord te ntolten voeren, omdat ik be
grepen heb. dat ais de Regeering op de eene of andere
wijze pressie /ou uitoefenen, het (iemeentebestuur dan
de maatregel niet /al nemen en tegen die voorstelling
van raken meen ik te moeten opkomen. Ik heb een
voudig in 't licht te stellen, dat /.elfs als de Regeering
ons ons deel zou onthouden van wat ons door de
•Distributiewei is toegestaan, dat nog geen reden is
voor het (iemeentebestuur, de zaak af te doen op de
wijze, als door u voorgesteld.
Als du Kegeeritig meent het ons lastig te moeten
maken, dient de Gemeente op eigen houtje maatregelen
te nomen, omdat de prijzen nog wel 50 pet. hooger
zijn dan voor den oorlog. Ik meen het recht te hebben,
dat duideüjjc te zeggen, en ook duidelijk te mogen
maken aan den Raad, dat de aurdappelenprijs, die vroe
ger f 2.50 per H.L, bedroeg, op 't oogenbHk gestegen
is tot f 3.50 a f 4. Ik meen dit in Uil verband te mogen
aanvoeren om duidelijk te maken, hoezeer in alle om
standigheden de voorziening tegen lagen prijs nood
zakelijk is. Als u dus meent deze /.aak te moeten afdoen
op de wijze, als door u voorgesteld, geef ik u de ver
zekering, dat ik er niet mee kan meegaan.
Dc Voorzitter: De heer Hofland loopt vooruit
op toestanden, die nog geboren moeten worden. Op het
oogenblik is alle spreken daarover onvruchtbaar. B.
W. zullen pleiten voor een behoorlijke uitvoering der
Distrihutiewet, zoodat wij de kosten vergoed krijgen.
Tas dan, als dit mocht mislukken, is een debat mogelijk,
zooals de heer Hofland dat nu reeds is begonnen.
De heer Hofland: M. de V
De Voos Ut er: Ik kan u heusch niet toestaan,
dat u op deze wijze debatteert. Ik heb u alleen over
gebracht het voorstel van B, ó,- W. en wij kunnen op
het uogenblik onmogelijk spreken over prijsverlaging
van artikelen, omdat die niet aan de orde is.
De heer Hofland. M. de V., ik zou in verbant?
hiermede toch nog even het woord willen vragen. U
stelt voor, de zaak af te doen op een wijze, die mijn
goedkeuring niet kan wegdragen. Wanneer de Minister
ons zou onthouden wat de Distrihutiewet ons toekent,
zou de zaak blijven rusten, want zij wordt ter afdoe
ning in uw handen gesteld.
De Voorzitter Ja, mijnheer Hofland, omdat B.
W. volgens de wet zijn de uitvoerders der Distri
hutiewet, Natuurl'jk hoop ik, dat de Raad zooveel
vertrouwen zal stellen in B. W. om dat met volle
instemming te kunnen doen, Ik kan U zeggen, dat
ik hierop verder niet meer zal antwoorden. Ik geloof,
dat de zaak voldoende duidelijk is en er bestaat niet
de minste aanleiding, aanmerking te maken op het
beleid van B, W. Kunnen de hoeren zich vereenigen
met het voorstel van B. W.
De heer Hofland: Neen, M. de V.
De Voorzitter Er wofdt aanteekening van ge
houden, dat de heer Hofland tegen heeft gestemd.
Dan is nu (te ,;.to) aan de orde de
Xieuwendijk. I.ichtbesparing.
AGENDA.
92. Voorstel van Burgemeester en Wethouders
om in hooger beroep te gaan van het vonnis der
Arrondissements-Reehtbank te Utrecht van 6 De
cember 1SI1G in zake do Utrechtsclie Waterleiding
Maatschappij (Gedr. Ver/., no. 26).
Goedgekeurd z. d. of h. st.
93. Voorstellen van Burgemeester en Weihou
ders in verband met de bezuiniging van het
gebruik van gas en eioctrieiteit (Gedr. Verz. no. 25).
De Voorzitter: Vraagt een van de heeren het
woord tot het voeren van algemeene beschouwingen?
De heer De Kempenaer: M. de V., er staat hier
met ingang van 1 Februari.1917, bij een verbruik van
meer dan 4000 M:' gas. het percentage, tlat tot den
prijs van 10 cent geleverd wordt, terug te brengen
van 75 op 65».
Ik begrijp niet goed, waarop dat 4000 M3 gas slaat.
De heer Veis Ileyn, Wethouder der Be
drijven: Dat geldt de groot verbruikers. De bedoe
ling is die te brengen tot een besparing van 35 in plaats
van 25 pet.
De heer Nieuw en dijk' M. de V ik kan niet
geheel meegaan met de voorstellen, door het College
gedaan. Ik vind daar weer in. dat opnieuw de midden
stand moet worden aangegrepen om in de besparing
bij te dragen. Toen de zaak voor het eerst ter sprake
kwam, heb ik het besluit toegejuicht, omdat ik meende,
dat een kortere arbeidsdag materieel geen schade zou
doen aan de middenstanders en geestelijk misschien
voordeel zou brengen. Maar, er is een grens, wij kun
nen op die wijze niet doorgaan. Nu zult u zeggen, om
de lichtbesparing hoeft de zaak nog niet gesloten te
worden; maar voor sommige zakeu meen ik toch, dat
lichtbesparing zal leider tot beperking van den verkoop.
De brandstoffenhandelaar zal in bet donker zijn half
mudje kolen nog wel kunnen verkoopen en ook de
bakker zal wel een brood kunnen leverenmaar de
handelaren in luxe-artikelen moeten het uitsluitend
hebben van her tentoonstellen der waren. Dat doet
koopen en maakt het verkoopen mogelijk. Wanneer
men die artikelen niet ziet. zal de vraag ernaar minder
groot zijn.
leder is thans doordrongen van het noodzakelijke
van besparing. Het Is betrekkelijk gemakkelijk, thans te
komen met dwang tot besparing, maar nu is er toch
verschil tusscben u en mij. U zegt ge moet besparen
en moet dat zóo doen. Ik zou willen zeggen U moet
besparen, maar ge moogt zelf weten hoe. De een zal
achter in zijn huis licht willen bianden, de ander in
zijn schuur, een derde in zijn winkel, Maar wat is er
tegen, dat ieder dit zelf uitmaakt? Daarom hoop ik,
dat de Raad een ander middel tot bezuiniging zal
vinden. Trouwens ik vind de toelichting in strijd met
het voorgestelde besluit. Er staat
•Wij hebben nu overwogen op welke wijze het moge
lijk zal zijn, dit voorschrift na te komen, en' meenen,
dat in de eerste plaats de niet strikt noodzakelijke
verlichting van winkels geheel moet worden verbodent.
U maakt dus onderscheid tusschen «strikt nood
zakelijk* en >niet noodzakelijkterwijl in art. 1 van
het besluit eenvoudig wordt gezegd «voor reclame
doeleinden en ter verlichting van étalages». Daarom
hoop ik, M. de V., dat de Raad een middel zal vinden
om tijch te komen tot een besparing vau 55 pet., /.onder
dat te laten doen door een bepaaldcoategorie van
menschen.
Uj noemt verder den maatregel ten opzichte der
scholen. Ook daarmede ben ik het niet geheel eens,
of liever wei eens, maar ik zou het willen uitbreiden.
Zooals het uu is, meen ik, dat het leerplan in ce war