BLOCKER'S CACAO. IF. A. Nieuw Programma, BRILLEN en PINCE-NEZ DAALDERS „DE AREND". Feuilleton. De broeders. De Tariefwet beteckent Dure tijden in aantocht. De Tariefwet betcekent De gebruiker 't kind van de rekening. koffie U QbuxuX'.xtxr qe aftanen urift neemi Sfiexe jrnaaAib zoo<*& JüfifUvnLöt de fuift <2aLr£yuXa.Mreinet Magazijn van alle bestaande soorten in alle metalen, Alle optische-, verband- en zioken-vorplpgliigsirtikeleii. l'rima kwaliteit Scharen, Messen eu bijbehooremlo zaken. Reparatiën aan Drillen worden direct uitgevoerd. - - - Brillen worden geleverd op voorschrift van II.II. Doctoren. Aanbevelend, Telefoon. Xnterc. 83, i i Met welke andere CACAO de verbruikers een proef nemen, de ervaring leert dat zij allen steeds terugkomen op Crediet- vereeniging Correspondentschap to Amersfoort. nir. H. J. M. van den BE lil JU WILHELMINASTRAAT to Amsterdam. Zij stelt zich ten doel het verleenen van Credieton onder per soonlijke of zakelijke zekerheid of in-blanco het incasseeren van handelspapier het ontvangen van gelden ;1 deposito rekening-courant. tBij den ondcrgeteekcndo verschijnt |5i ierleren Woensdag De Hoiliindsclie Lelie (jg Weekblad voor jongedames. onder Uoofdredactie q§ §5 Jonkvr. ANNA tlo SAVORNIN LOHMAN. bDeIlollandscheLelie" is heteenige §T, Weekblad in Nederland voor dames J** jp uit de hoogste en beschaafdste krin- til gen. Let hierop voor tiwe advertentie. §5 Prijs per jaarg. f 4, fr p. p. f .20. ïg qg proefnummers gratis. Amsterdam. L. J. VEEN. '■■■HBO H BBBBBB Q WOENSDAG 28. DONDERDAG 29 mg FEBRUARI en ZONDAG 3 MAART, 71/2 uur. B weder bestaande uit geheel nieuwe gl Puthó-lilnis, waarbij magnifique g gekleurde beelden. pp Woensdagmiddag 28 Februari, 2 uur, I Matineé-Voorstelling. PRIJZEN g- Weekdagen. Middenloge fi. BS Zijloge f0.75. ie Rang f 0.50. 2c Rang JJfo.30. 3e Rang fo.15. (Voor mili- g_ tairen beneden den rang van onder- H officier iste Rang fo.25. 2e Rang jj fo.15. 3C Rang" fo.io) Zondagen: Middenloge f 1Zij loge fo.75, iste Rang f 0.50. 2c Rang H f 0,35. 3e Rang f 0.20. (Militairen be- neden den rang van onderofficier fo.15.) Matinee-voorstellingen. Prij- Q zen voor volwassenen als op week- dagen. Voor kinderenMiddenloge fo.50. Zijloge fo.35. iste Rang fo.25. Q 2e Rang fo.io. 3e Rang f 0.05. BBBBHBBBBBBB 11.) „Hoe prachtig I Hebt u die heerlijke rozen •it Parys meegebracht Maar, prins, u overtreedt weer mijn gebod. Hoe dikwijls heb ik u gezegd geen bloemen voor mij te koopen. U moest het geld liever aan de armen geven". „Dat doe ik 6okMaar dit ie een gelegen heidekoop ik zag de bloemen toevallig in een winkel Unter d«n Linden", loog hy er welge moed op los. „Wat ie er toch 's avonds alzoo te doen te Berlijn?" wendde hij zich tot Herman om het gesprek op een ander thema te brengen en zóo Lore's vragen te ontwijken. Herman noemde een en ander op, en zeide toen„Waar blijft Bruno toch Lore haalde de schouders op en zeide: „Hij heeft zeker kennissen ontmoet". „Ja, uw heer gemaal is zulk een charmant menscb; dat weet ik uit Parije door iedereen gezocht", zeide de Rus. Het was over elven toen de drie gasten zich gereed maakten heen te gaan. „Mag ik u mijn rijtuig aanbieden, juffrouw Helm Zij nam het aanbod dadelyk aan, en nam met de neeren plaats in het rijtuig. Alles wat ook maar eenigszine naar gekunsteldheid en gemaakt heid zweemde, was haar vreemd. Haar woning bevond zich in het oudste gedeelte van Berlijn, en toen men haar daar had afgezet, reden Her man en de prins de Linden af. Ondanks de koude had de laatste bet rijtuig laten openen, en keek nu met stralende blikken naar het beeld, dat deze stad, die hij slechte vluchtig kende, hem op dit late uur van den avond vertoonde. „Dit nieuwe Berlijn is werkelijk heel aardig!" Met deze woorden bood hij Herman een siga ret aan. „Hier is het hotel, hoogheid!" Met éen sprong was de prins uit het rijtuig, „Ik wil maar even een kamer bestellen en mijn bagage laten binnenbrengengaat u dan ergens met mij soupeeren; ik kan tóch nooit vóór óen uur slapen". Herman zou wel liever naar zijn eigen kamers zijn gegaan, maar kon de uitnoodiging niet af slaan, zonder onbeleefd te schijnen. »Goed, dan gaan wij dadelijk verder". Na een paar minuten kwam de Rus terug. „Waar zullen we heengaan? Is het ver hier vandaan „Neen, vlak bij". Herman gaf den koetsier het adres op; prins Siffi knikte toestemmend, en staarde toen pein zend voor zich uit. Eensklaps legde hij zijn smalle hand op den arm van Herman, met de woorden: „Ziet u, nu ben is weer gelukkig. Nu stroomt mijn bloed weer kalm, ik ben vroolijk en opgewekt nu ik weet, dat ik uw schoonzus ter ieder oogeublik kan zien. Groote hemel Die laatste tijd te Parijs was afschuwelijk. Hoe schoon is zij. Hoe heerlijk. Een ware madonna! En voor mij is zij altijd even vriendelijk voegde prins Siffi er binnensmonds bij. Herman had het gehoord en het gevoel van ergernis, dat deze woorden bij hem opwekten, was duidelijk op zijn gelaat te lezen. De Rus sloeg hem opmerkzaam gade en zei de toen plotseling op een geheel anderen toon en met een Btein, zoo zacht als dieeener vrouw „U hebt uw schoonzuster innig lief, niet waar?" „Wat bedoelt U „Ja, natuurlijk, als een broeder". Dif laatste woord sprak hij met zekeren nadruk uit, en hij vervolgde: „U beoordeelt mij verkeerd, indten U denkt, dat de betrekking waarin de barones en ik tot elkander staan, iets ja, hoe zal ik het noemen een slechte Parijsche gewoonte of nog iets erger is". „Ais ik dat dacht, prins, zo: ik niet naast u zitten." Prins Siffi beet zich op de lippen. „U zult mij leeren begrijpen, al hebben wij ook pas zooeven kennis met elkander gemaakt. Ik ken u reeds Jang, door al hetgeen ik omtrent u van uw schoonzuster heb gehoord en ik zal u mijn levensloop veihalen. Maar hier schijnen we er te zijn. Kunnen wij een apart cabinet krijgen Ik zou gaarne ongestoord met u praten". Het restaurant was tamelijk bezet, maar toch gelukte het den nieuw aangekomenen nog, een stil hoekje te veroveren, „Cb.tteau la Rose?" wendde prins Siffi zich tot Herman. „Vergun mij 1" Langzaam schonk hij de beide glazen vol, wierp zich achterover in zijn stoel, dronk den zwaren wijn met een kennersblik en blies de blauwe rookwolkjes van zijn sigaret voor zich uit. Met half gesloten oogen, alsof hij tuurde naar iets, dat ver, heel ver van hein verwijderd was, begon hij „Uw schoonzuster zeide zooeven, dat ik naar mijn steppen had moeten terugkeeren. Ja, daar ben ik opgegroeid, in de steppendaar, waar de troebele golven der Wolga langzaam naar de zee stroomen. Mijn vader heb ik nooit gekend. Sedert eeuwen sterven de mannen van ons ge slacht aan hartverlamming, plotseling, zonder dat er eenige ziekte voorafgaat. Dit was ook met hem het geval. Wat hiervan de oorzaak is? Ja, het klinkt afschuwelijk, maar oin de waarheid gestand te doen, moet ik u wel zeg gen, dat geen mijner voorvaderen in nuchteren toestand van deze aarde is weggenomen. Het is ons noodlot, een vloek die op ons rust. Ik weet het bij mij zelf. Ik heb tijden, dat ik er met alle macht en kracht tegen strijd, en toch kan ik er niet tegen op." Hij zuchtte, doch vervolgde spoedig „Op andere menschen werkt het gebruik van alkohol anders dan op mij. Zij worden vroolijk f.reu"8 °f slaperig; bij mij niets van dat alles ik blijf in het volle, klare bezit mijner geest vermogen maar mijn geest werkt veel krachti ger en sneller. Miju bloed klopt als met hamer- slagen, mijn phanlasie werkt met duizeling wekkende snelheid ik kan in (en seconde meer I denken dan anders in uren. Maar kort en goed mijn vader stierf tien dagen na mijn ge boorte, en mijn moeder volgde hem weldra in het graf. „De oude Mnruschka, mijn voedster, en een oom, een verre bloedverwant mijner moeder, hebben niij opgevoed; dat is te zeggen de laatste liefkoosde mij als hij dronken was, en sloeg mij, als hij zich den volgenden dag min der aangenaam gestemd vond. Voor de rest groeide ik op als het onkruid achter de leemen hutten van onze boeren. Toen ik acht jaar was, kreeg ik een gouvernante, een Duitsch jong meisje, dat echter na eenigen tijd genoodzaakt werd te verstrekken, daar mijn oom haar onop houdelijk vervolgde met zijn liefdesverklaringen. „Deze jonge Duitsche vertegenwoordigt den eenigen vrouwelijken invloed, die gedurende mijn kindsheid ooit op mij gewerkt heeft, want of ik Mnruschka sloeg dan wel liefkoosde, zij was zoowel voor het een als voor het ander dankbaar, misschien voor het eerste nog meer dan voor het laatste, daar het meer voorkwam. Later kreeg ik een zoogenaamden gouverneur, een Rus, die met mijn oom speelde en dronk, in plaats van zich om mijn opvoeding te bekommeren. Dagen achtereen doorkruiste ik, op een vurig paard gezeten, de steppen, zag de zon bloedrood onder gaan en bracht den nacht door in het vochtige steppengras met miju zadel als hoofdkussen, of zwierf rond in de kozakkendorpen, dikwijls mij len verwijderd van het heerenhuis. Naarmate dit n\ut 1". •VU1.% ik dit allen dat mijn KKb,od zich verder uitetrekle i°°g ™lkte.' Srf,rt ik miJ" °P v».. «r ?g ,u".' 8«°°nd had, had bij er «h afgezien, mi, te «laan. Nu wilde hij mij te hem „Vê AÏAto SftS nnl If B A1 ik er eom- va° d® wereld te zien, toeh 2 lelï' ""i vasthield en dat sterker was dun mijn nieuwsgierigheid. (VVordl vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1912 | | pagina 4