Donderdag 21 jjfj| Maart 1912.
AUERSFOOHTSCQE COURANT.
No. 8084,
61e Jaargang.
KOSTELOOS.
Uitgave van de Naainlooze Vennootschap „De Amersfoortsche Courant, voorheen Firma A. H. van Cleeff".
HOOFDREDACTEUR
F. J. FHEDERIZS.
AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden 1.
franco per post ƒ1.15. Advertentien 1—6 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Bijregel
abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officieële- en onteigenings-
advertentiën per regel 15 cent. ReolamOB 1—5 regels ƒ1.25. Bewijsnummers naar buiten
worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
ZOETZGBACBT 9.
Postbus 9. Telefoon 19.
Wie zich met ingang
van 1 April doet in
schrijven alsabonné,
ontvangt de tot dien
datnm verschijnende
nummers
KENNISGEVINGEN.
Burgemeester en Wethouders van Amersfoort
brengen ter algemeene kennis, dat zij voor
nemens zijn, aan den Raad voor te stellen, ter
gelegenheid van de Jaarmsrkt tijdelijk aan den
openbaren dienst te onttrekken voor bet tijdvak
van 16 October tot en met 30 October 1912, de
navolgende terreinen
a. een oppervlakte yan 750 M' op den Hof.
b. 250
c. 150
d. 180
f.
70
220
400
Appel m.
Groenm.
j. 30
k. 150
1. 60
m. 50 Varkenm.
Nadere inlichtingen zijn ter Secretarie ver
krijgbaar.
Zij, die tegen de intrekking bezwaren wen-
schen in te brengen, worden uitgenoodigd die
vóór 26 Maart 1912 schriftelijk bij Burgemeester
en Wethouders in te dienen.
Amersfoort, 20 Maart 1912.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
WUYTIER8.
De Secretaris,
J. G. STKNFERT KROESE.
De Burgemeester en Wethouders van Amers
foort,
Gelet op artt. 6 en 7 der Hinderwet, brengen
ter kennis van het publiek, dat een door
G. BROM ingediend verzoek, met bijlagen,
om vergunning tot het oprichten van eene
varkensslagerij in het perceel alhier gelegen aan
den Puntenburgerlaan No. 35, bij het Kadaster
bekend onder üectie D. No. 2706, op de Secretarie
der Gemeente ter visie ligt, en dat op Donderdag
4 April aanstaande, des voormidaags te half
elf uren, gelegenheid ten Raadhuize wordt ge
geven om, ten overstaan van het Gemeente
bestuur of van éen of meer zijner leden, bezwa
ren tegen het oprichten van de inrichting in te
brengen.
Tot het beroep, bedoeld in art. 15, le lid der
Hinderwet, zijn volgens de bestaande jurispru
dentie, alleen zij gerechtigd, die overeenkom
stig artikel 7 der Hinderwet voor het Gemeen
tebestuur of éen of meer zjner leden zijn ver
schenen, ten einde hunne bezwaren mondeling
toe te lichten.
Amersfoort, 21 Maart 1912.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
WUYTIERS.
De Secretaris,
J. G. STBNFERT KROESE.
Katholicisme en Roomsch-
Katholicisme.
Dr. H. J. Toxopeus, die Dinsdagavond boven
genoemd onderwerp besprak voor de plaatae-
lijke afueeling van den Ned. Protestanten Bond,
wier vergadering als gewoonlijk werd gehouden
in het kerkgebouw der Remonstrantische ge
meente, had, als wel te verwachten was, een
zeer groot en buitengewoon aandachtig gehoor.
Er werden zelfs vele stoelen uit de consistorie
kamer aangedragen en toch moesten velen zich
nog tevreden stellen mot een staanplaats.
Even na achten betrad dr. Toxopeus de
spreekplaats en zeide, dat hij die ditmaal innam
met zeer verschillende aandoeningen en gewaar
wordingen en hij met zekere aarzeling, maar
ook weer met een gevoel van vreugde en blij
heid, de uitnoodiging van zijn medebestuurders
der afdeeling had aangenomen om deze rede te
houden.
Met aarzeling, omdat het onderwerp bij uitstek
teer is, voornamelijk voor spr. zeiven. Immers
verleden jaar is er, naar aanleiding van hetgeen j
apr. schreef, een heelo gedachtenwisseling ge
weest in de bladen, die eindelijk tot rust is ge
komen, en het staat te vreezen, dat, als ook van
deze rede een verslag wordt gegeven, weer deze
of gene zyn eigen theorieën zal luchten.
Met vreugde, omdat er thans gelegenheid zal
zijn, enkele dingen recht te zetten. Sommigen
onder dit talrijk gehoor zullen spr. beschouwen
als een verkapt Jezuiet, doch dan wil spr. aan
stonds zeggen, dat hij alle achting heeft voor
de Jezuieten, om hun kennis, doch daartoe voor
alsnog niet wenscht te behooren.
Spr. schreef in het weekblad „Eenheid" over
„Het tijdelijk karakter van het Protestantisme"
en zette daarin uiteen, dat het Protestantisme
als vorm van godsdienst moet wezen van voor-
bijgaanden aard. Godsdienst is eeuwig, doch een
godsdienst vorm kan niet eeuwig zijn.
Het komt spr. voor, dat het Protestantisme
van onze dagen wat te veel rekening houdt met
verstand en wil en niet genoeg met gevoel en
phantasie en dus niet volkomen bevredigt het
hart.
Op dat artikel in „Eenheid" kwam critiekin
het „Weekblad voor vrijzinnig-Hervormden", in
welke critiek onder meer werd gesproken van
„een bevrienden aanval op het Protestantisme"
en van „eigenaardige theorieën, die los aan el
kaar hangen"en een critiek in „Eenheid", van
de hand van dr. De Jong, te Utrecht, die sprak
van een „oubegrijpelyke verzuchting", maar
toch erkende, dat spr. in het wezen der zaak
gelijk had.
In de „N. Rott. Crt." schreef de ook hier
welbekende dr. Cannegieter van „onrechtmatige
waardeering der Roomsch-Katholieke kerk" en
hij beschuldigde spr. van „coquetteeren met
Rome".
Hierop antwoordde spr., om niet den schijn
op zich te laden als zou hij, uit pure vrijzinnig
heid, coquetteeren met Rome, dat hij in „De
Protestant" meer dan eens stukken schreef,
welke weinig vleiend waren voor de Roomsch-
Katholieke kerk en haar gedoe. Iets anders was,
dat hij, als voorganger eener Protestantsche
gemeente niet alleen voorganger in naam
hoe langer zoo meer het gevoel heeft gekregen,
dat er iets ontbreekt in het Protestantisme van
onze dagen, dat er een leegte ie, welke men bij
Rome niet vindt, een leemte, welke behoort
aangevuld, zal het Protestantisme bestaans
zekerheid hebben.
Maar vooral niet minder ia er te doen ge
weest over de lezing, door spr. hier 14 Novem
ber gehouden over „De verhouding van vryzin-
nig-godsdienstigen tot het Nieuwe Testament",
van welke lezing de „Amersfoortsche Courant"
een zeer keurig verslag gaf, van welk zeer keu
rig verslag o. a. een dankbaar gebruik is ge
maakt in „Het Centrum" van 20 December,
waarin onder meer wordt verteld, dat spreker
druk op weg is, naar Rome te gaan en zijn
gemeente dien kant op te sturen. Zulks vooral
naar aanleiding van hetgeen spr. toen heeft
gezegd omtrent de biecht.
De Twentsche Crt." van 6 December, ried
zelfs den colporteur van den Protestanten Bond
te Almeloo aan, meer gebruik te maken van
de oirbiecht.
Hierop heeft spr. geantwoord in het „Nieuws
blad 700r Almeloo" en daarin duidelijk uileen-
gezet, dat hij het sacrament der biecht
geenszins heeft geprezen, doch wel heeft gezegd,
dat hij zooiets als een biecht maar dan een
geheel v r ij w i 11 i g e biecht wel gewenscht
vond.
Een en ander doet wel zien, dat spr. thans
met eenige aarzeling deze dingen andermaal
wilde aanroeren.
In de historie wordt al aanstonds, óok door
de mannen van het vak, onderscheid gemaakt
tusschen de Katholieke kerk en de R o o m s c h-
Katholieke kerk.
Hoe is de Katholieke dus niet: de
Roomse h-Katholieke kerk ontstaan
Jezus heeft, zooals prof. Lake nog onlangs
hier herinnerde, niets gepredikt danBekeert
u, want het Koninkrijk der Hemelen is nabij.
Doch bijna onmiddellijk na Jezus geraakte
dit een beetje in het vergeetboek. Reeds de Mes-
sias-gemeente te Jeruzalem predikte de Op
standing en Paulus sprak evenzeer van een
Verlossing in de toekomst, een verdere toekomst
dan Jezus had geleeraard. Paulus voerds tevens
in twee sacramenten de doop waarbij de
oude mensch sterft en een nieuwe wordt gebo
ren en het Avondmaal.
En hij verdrong den historischen, door den
metaphysischen Christus
In de Evangeliën wordt meer ernst gemaakt
met Jezus' levenbehalve dan in het vierde
Evangelie, dat ontstaan is onder inwerking van
het gnosticisme ongeveer gelijk aan de
theosofie onzerdagen.
In dien tijd van het vierde Evangelie ontstond
tevens zekere patriciBch-kerkelijke inrichting,
ontstond het kerkelijk ambt met zijn presbyters
en diakenen, die samen dan clerus vormden.
De kerk werd van democratisch meer en
meer aristocratisch en ging met volle zeilen den
kant op der Roomsche priesterheerschappij.
Op de tweede plaats ontstond toen het doop
formulier.
Niets is zoo specifiek Katholiek niet
Roomse h-Katholiek als de Bijbel.
Het oudste Christendom was vol enthusiasms,
doch had geen organisatie, geen centralisatie
en deze werd gevormd door de Katholieke, dat
is: de Algemeene, kerk.
Dat deze Katholieke kerk niet was een
Roomsch-Katholieke, blijkt teD eerste uit
den strijd in de 2e eeuw over den tjjd waarin
een Christen het Paaschfeest moest vieren, te
gelijk met dan wel nd de Israëlieten een
strijd waarin gansch het Oosten zich verzette
tegsn den bisschop van Rome en ten tweede
uit den strijd over de vraag of ketterdoop gel
dig was een vraag, die de bisschop van Rome
(Rome is altijd practisch geweest) bevestigend,
doch die de bisschop van Carthago, spr. meent
Cyprianus, ontkennend beantwoordde.
De Katholieke kerk is dus de Algemeene
kerk en spr. kan zich dus noemen Protestantsch-
katholiek
Roomse h-Katholiek is sen contradictio in
terminis, want zij is gebonden aan óen stad en
kan dus niet algemeen zijn.
Uit die K a t h o 1 i e k e, dus Algemeene, kerk
is geboren de Roomse h-Katholieke kerk.
Allereerst dan ontwikkelde zich het episcopaat,
hef bisschoppelijk gezag, met aan het hoofd de
hoogere bisschoppen, terwijl van lieverlede de
bisschop van Rome, ua zeer hevigen strijd met
dien van Constantinopel, zich naar boven wist
te werken en de Roomsche naast de Grieksche
kerk ontstond.
De bisschop van Rome, de paus, de algemeene
vader, beriep zich op Mattheus XVI 18 en 19
(Gij zijt de steenroti en op dezen steenrots zal
Ik mijn gemeente bouwen. En Ik zal U geven
de sleutelen van het Koninkrijk der hemelen,
enz.) en leerdo, dat Christus aan Petrus gaf de
sleutels en daarmee de macht om te heerschen
over heel de wereld en alle geloovigen.
Iedere paus waant zich de opvolger van Pe
trus en zit op den stoel van Petrus. Maar wat
heeft Rome dan toch gedaan met de daarop-,
volgende woorden, tot Petrus gesproken (Mat
theus XVI 23, luidende: Ga weg van mij,
satan, want gij zijt mjj een aanstoot).
Rome was de hoofdstad der beschaafde wereld
en heeft er wel voor gezorgd, dat de macht
van den Romeinschen keizer overging op den
paus. De Roomsch-Katholieke traditie leert zelfs,
dat Paulus dn Petrus te Rome geweest en daar
gestorven zijn; Petrus is, naar het heet, te Rome
gekruisigd en begraven in den tuin van Nero,
terwijl Paulus iB onthoofd en buiten de Btad
begraven. Doch nergens heeft men een bewijs
er voor kunnen vinden, dat Petrus te Rome iB
geweest, hetgeen natuurlijk geen beletsel is voor
de Roomsche kerk om tal van plaatsen te Rome
te doen aanwijzen waar Petrus zou hebben ver
toefd o.a. de Quo vadis-kapel.
Uit de Algemeene, de Katholieke, kerk is dan
in de 2e en de 3e eeuw ontstam de Roomsch-
Katholieke kerk, welke zich kenmerkt door de
hooge beteekenis, welke wordt toegekend aan den
paus, die als opvolger van Petrus, de Stedehou
der van Christus, de vertegenwoordiger van
God-zelf op aarde zou zijn.
Menig paus heeft dit duchtig laten voelen, in
de Middeleeuwen zelfs aan keizers en koningen.
Doch daarin is toch weer iets, dat spr. trof
en wel omdat dit bewijst, dat de geest krachti
ger is dan ruwe macht, vooral in die dagen zoo
zeer ruw.
Een andere eigenaardigheid der Roomsche
kerk is de positie harer priesters, die immers
de genademiddelen uitdeelm en geheel afge
scheiden zijn van de leeken.
De Hervormde en de Luthersche kerk kennen
óok sacramenten, doch deze zijn van gansch
anderen aard dat: die der Roomsche kerk; im
mers naar Protestantsche opvatting hebben
zij slechts zekere overdrachtelijke beteekenis, en
voor de vrijzinnige Protestanten zijn ze slechts
symbolen, hetgeen trouwens Zwingli reeds
leerde.
In de oude tijden heeft men dat verschil niet
gevoeld. Wanneer iemand van de gemeente
Corinthe deelnam aan den Maaltijd des Heeren,
voelde hij, dat hem iets werd meegedeeld, waar
door hjj de zaligheid des Hemels erlangde.
Doeh nog heden ten dage, zelfs in spr. ge
meente, zijn er nog, die in han hart goed
Roomsch-katholiek zijn, o.a. ten opzichte van
den doop onmiddellijk na de geboorte, uit vrees
van op straat te worden nagewezen als zij dien
doop uitstellen. Zij zien er dus n i e t in een
symbool.
Bjj de Roomsch-Katholieke geestelijkheid is
het hoofdwerk het administreeren, toedienen, der
sacramentende Roomsch-Katholieke godsdienst
is volgens hen het middel om in den Hemel
te komenwie trouw zijn plichten doet en de
sacramenten ontvangt, komt in eeuwige zaligheid.
Zij schijnen niet te kennen de Gelijkenis van
den verloren zoon, in welke geen sprake is vau
priester of sacrament of van voorbidding of af
laat, die spoediger zouden verlossen uit het
vage 'uur.
Den aflaat, welke Luther, die er in den biecht
stoel het gevaar van had leeren kennen, bracht
tot het aunslaan zijner stellingen.
Heeft spr. dns waardeering voor het Katho
licisme, dan versta men hem goed. Hij heeft
katholiseerende sympathieën, dat is sympathieën
die gaan in dë richting van Katholicisme
en die dus niet z jj n Katholiek.
Allerminst Roo m sc h-Katholiek en niet in
den geest van de R. K. kerk van onze dagen.
Wat aie geest wil, openbaart zich zóo duidelijk
in de jongste pauselijke besluiten, dat verder
redeneeren hierover overbodig is. Die geest is te
bekrompen; zij wil eeuwig terughouden hetgeen
niet terug te houden is, evenmin hetgeen betreft
de menschelijke ontwikkeling als het steeds
wentelend tijdsrad.
In de R. K. kerk heerscht het onvoorwaarde
lijk priestergezag; alles is er gezagsleer; laat
men deze los dan houdt men op R. K. te zijn.
Is niet teekend de uitspraak van Ferdinand
de Brunetiere: „Ce que je crois Allet le
demander Rome". Als een zóo ontwikkeld
man zóo spreekt, gevoelen wy, vrijzinnige
Protestanten, gansch andere menschen te zijn,
die leven in een vrijheid van denken welke
zelfs een Brunetiere mist en wij zullen dan
ook niet naar Rome of naar Canossa gaan óm
te vragen wat we moeten gelooven.
Spr. Katholiseerede sympathieën berusten hier
op, dat naar zijn meening het Protestantisme vau
heden is te nuchter, te rationalistisch.
De mensch beschikt over verstand, gevoel en
wil en komt met den godsdienst in aanraking door
verstand (intellectualisme), gevoel (mysticisme)
en wil moralisme). Welnu, de huidige Protes
tanten maken niet genoeg werk van mystiek
zij redeneeren en beredeneeren te veel, morali-
seeren te veel, doch verdiepen niet het gevoels
leven.
In een der Noord-Hollandsche kerkelijke
bladen is wel beweerd, dat een zoogenaamd
„stille dienst", zooals die in de R. K. kerk wel
worden gehouden, niet geschikt zou zyn voor
het Protestantisme. Spr. antwoordt daarop, dat
dit nog geenszins is een reden tot jubelen en
juichen, want een stille dienst is een uiting van
devotie, adoratie, echte aanbidding.
Mystiek komt bij het huidig Protestantisms
geenszins tot haar recht. Voor maar al te velen
is het begrip godsdienst weinig meer danals
je maar goed leeft; voor andereu is godsdienst
een soort verstandig beloog. Doch er ontbreekt
alle diepte, er is weinig innigheid en dit deet
aan het gevoelsleven van onze dagen wel wat
tekort en ie geheel anders dan in de dagen van
Luther, die wel degelijk mysticus was.
Doch men hoede zich voor overdrijving; een
deugd, welke wordt overdreven, verkeert tot een
ondeugden zoo gaat het ook met overdrijving
van raiionalieme of moralisme en zal het óok
gaan met overdreven mystiek.
Wanneer men de waarde van het intelleot
overdrijft, komt men tot een dor rationalisme;
overdrijft men het moralisme, dan krijgt men
de gelijkstelling van godsdienst en zedelijkheid
overdrijft men de mystiek, dan is het, gevaar
nog grooter, omdat het gevoel in zich kan heb
ben het hoogste en ook het laagste en zoo licht
leidt tot gevoelszweigerij. Vandaag staat de
mysticus dicht bij, morgen ver van God.
Maar al is er gevaar, dat mag den vrijzinnig
Protestant toch niet weerhouden om te zeggen,
dat bet tegenwoordig Protestantisme te weinig
I diepte en innigheid van gevoel heeft. Het be-