Donderdag 4 jSfÜ April 1912.
No. 8089
61e Jaargang.
Stadsnieuws.
ilEBSFOOBISCHE
Uitgave van de Naamlooze Vennootschap „I)e Amersfoortsche Courant, voorheen Firma A. H. van Cleeff".
HOOFDREDACTEUR
F. J. FREDEKZKS.
AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden
franco per post/i.15. Advertentien 1—6 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Bijregel
abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officieële- en onteigenings-
advertentiën per regel 15 cent. Reclames 1—5 regels 1.25. Bewijsnummers naar buiten
worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
KORTZQRAOBT O.
bus 9. Telefoon 19,
KRNNI8GEVIN0RN.
Burgemeester en Wethouders van Amersfoort
maken bekend, dat het Bureau van den Bur
gerlijken Stand gedurende den
Hoeden Vrijdag
voor het publiek geopend tal zijn van mid
dags twaalf uur tot 's namiddags een uur eu op
den
Tweeden i'aaschdag
van ilea voormiddags half negen tot negen uur
uitsluitend tot het doen van aangiften van
geboorte of overlijden.
Vnor bet doen van aangiften op don Tweedon
I'aasehdug moet de aanvrage geschieden aan het 1
(loineenteliniH, mondeling of schrifleliik, uiter
lijk tusschen X en X'/, ure des voormiddags van l
dien dag.
Amersfoort, 8 April 1912.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd
De Burgemeester,
Wl'VTIERS.
Ba Seeretari»,
J. (i. STENFERT KROESE.
Be Burgemeester van Amersfoort
Brengt ter kennis van de ingezetenen dezer
(iemeente, dat het door den Birceteur van
's Rijks directe belastingen, enz. te IJl recht exe- 1
entoor verklaard kohier No. 2 van de
I'crHOiieele belasting
over hol dienstjaar 1912 aan den Ontvanger
van 's Rijks directe belastingen alhier i> ter
hand gesteld, aan wien ieder verplicht is, zijnen
aanslag op den bij de wet bepaalden voet te
voldoen.
(iedann en op de daurvoor gebruikelijke
plaatsen aangeplakt te Amersfoort,den 2 April.
Be Burgemeester voornoemd,
W BYT IERS.
Volksbeschaving ten
plattelamle.
il. (SLOT).
Wat is het, dat in Denemarken de lande
lijke bevolking zóo pakt, dat 8000 jonge
menschen een heel jaar (twee en een halven
cursus van 5 maanden) of twee derden van
een jaar (dito van 3 maanden) van hun leven
willen geven 0111 dat tc genieten Is 't het
genot van een kostschool te bezoekeit op een
leeftijd, waarop de school achter hen ligt,
van voor veertig cent daags te worden ge
voed, van allerlei te hooren en te doen, waar
men thuis niet om zou denken Of is het
de omgang met andere jongelui en met de
leeraren, die trekt
Laat ik beginnen, met te vertellen, wat
er zooal te doen is.
Grundtvig, de stichter, wilde de beschaving
brengen aan de plattelandsbewoners op den
leeftijd, waarop zij daarvoor liet meest ont
vankelijk zijn. Op ongeveer 18-jarigen leeftijd
bereikt de mensch in den regel de hoogste
schoonheid, die hij bereiken kan de schoon
heid, die de jeugd uiterlijk teekent, is misschien
een uitstraling van de innerlijke wereld van
schoonheid, die tijdens deze periode daagt
in elk menschenleven, dat werkelijk voort
gaat, zich te ontplooien. Dan schildert do
fantasie in zoo mooie en heldere kleuren,
als haar in 't leven slechts eenmaal is ge
geven. Dan is er in iederen jongen mensch
eiyi natuurlijke drang om van lichaamsarbeid
althans een poos bevrijd te zijn, cenige rust
te genieten, te kunnen denken over alles wat
hij ziet, het oog te kunnen verzadigen aan
de beelden, die hij zelf schept; dat is de tijd
der poëzie, van het ideaal, van innig ver
langen, dat tot geestdrift leiden kan.
Als wij Grundtvig dit hooren zeggen, dan
denken we wellicht aan onze eigen kinderen,
die op dien leeftijd student werden, of naar
een kantoor gingen, of in de zaak kwamen,
of een ambacht kozen maar dachten we
daarbij ook aan krullejongens of boerenknechts,
of aan onze meisjes of aan die van anderen?
Grundtvig wel. Hij had een ruimen blik,
omvatte heel zijn vaderland, lette op het volk
en niet enkel op de voormannen, gaf zijn
aandacht aan de vrouw niet minder dan aan
den man.
Het leven moge voor den een harder zijn
dan voor den ander, de leeftijd, waarop de
geest tot fantasie neigt, is voor ieder nage
noeg de zelfde, de gevaren, die dan dreigen, 1
zijn dan waarschijnlijk het grootst voor hem,
wien het leven het minst bood tot stilling
van geestelijken honger en dorst.
Wat te beurt valt aan de meer ontwikkelden
der dorpelingen, is geen voorrecht voor allen. 1
Als we talenten zien ontluiken onder het
volk, waardoor toegang wordt verkregen tot
kringen van meer beschaving, clan zijn we
allicht geneigd om niet alleen dat talent toe
te juichen, maar loopen gevaar, aanstonds te
generaliseeren en ons te verheugen in de
inrichting eener maatschappij, die talenten
Opmerkt, ruimté maakt voor hen, teelaarde
aandraagt om ze te doen wortel schieten,
soms kassen opent om ze voor de ruwheid
van het maatschappelijk klimaat te behoeden j
en, als alles goed gaat, ten slotte zelf vruchten
plukt van haar zorg en moeite. Maar als wc
wat dieper nadenken, dan beseffen wij al
spoedig, dat de groote massa daarmee niet
verder kwam, tot geen vernieuwing van
denken, van bcgecren, van willen, van werken
ten gevolge waarvan zij ten slotte bleef, wat
zij was, ja, door de onttrekking der talenten, 1
een niet ongevoelig verlies leed. 1
De massa, de groote schare, blijft ploeteren
in den grond, heeft bij al haar werk naar
beneden te zien. slechts zelden het oog naar
boven te richten verliest bij de zorg voor
het dagelijksch brood het gevoel voor het-
geen den mensch zijn adeldom geeftleeft
in een atmospheer, zoo kil, dat de adem van
de kunst haar niet genoeg kan verwarmen;
vertoeft in een halve duisternis, waar het
licht van eenig ideaal niet meer doordringt.
Menigmaal zelfs is het hoogste ideaal voor
haar slechts kleur, klank of geruisch.
Zou vermeerdering van kennis haar kun-
ncn brengen tot hooger peil? Ongetwijfeld
zal dit bij velen hunner goeden invloed heb- j
ben met kennis komt nadenken, met na
denken inspanning zij draagt vruchten, veel- j
voudigzij verheft, brengt welvaart, maakt
tijd vrij, schept genot. Maar zij geeft niet
al hetgeen noodig is. beperkt zich veelal
tot materieel leven en winstbejag.
Grundtvig wilde meer geven wilde den
dorpeling een poos ontrukken aan het ma
terieel leven, aan %ijn beroepsdrukte, hem
inleiden in het rijk der idealen, op den leef
tijd der ontloken fantasie, (teen schoolsche
school, geen stelselmatig onderwijs, geen
van buiten leeren, geen boekenstudie, geen
oxamen-gedril neen, het levend woord moest
hen opvoeden, de meelevende mensch moest
dat tot hen brengen in zijn stem moesten
zij zijn sympathie hooren, in zijn handdruk
zijn rnenschenliefde voelen, levendig beseffen,
dat menschenkennis bij hen is gepaard aan
rnenschenliefde. Grundtvig's levensbeschou
wing wortelde in een bodem,.waar het men-
schelijke was doordrongen van het chris
telijke en het nationaleniet een piëtistisch
christendom kon hem dienen voor zijn doel
geen dogma, geen leer had hij daarvoor
noodiggodsdienst wordt daar ook niet onder
wezen elk bidt er op zijn eigen manier, maar
een atheïst als leeraar is daar niet denkbaar,
evenmin als een enghartig drijver. Grundtvig's
geloofsleven dreef hem om al het gezonde
menschenleven om zich heen tot natuurlijke,
schoone, gelukkige ontplooiing te brengen.
I.aat. ons hooren, wat Grove, die gedurende
meer dan 30 jaren directeur van zoo'n school
was, vertelt over het onderwijs, dat hij gaf
in het eerste uur, nadat allen te zamen had
den gezongen.
Ik geef, zegt hij, dat eerste uur altijd zolf
én gebruik het vrij. Ik houd mij daarbij voor
oogen, dat mijn hoorders niet gewend zijn,
te luisteren en vast te houden, en begin dus
met korte lessen en gemakkelijke onder
werpen, zooals sagen en volksvertellingen.
Dan ga ik over tot verklaring van dcliode-
ren, die wij zingen en van volksuitdrukkingen.
Langzamerhand komt clan de geschiedenis
der letterkunde op den voorgrond, waarbij
ik de schrijvers en dichters kies, die diep-
gaanden invloed hebben gehad op de volks
ontwikkeling. Daarna komen moeilijker onder
werpen de kenmerken van verschillenden
leeftijd der menschen en volken fantasie,
gevoel en denken woord en denkbeeld het
onderscheid in het heidendom van verschil
lende volkenbeeldspraak in onze goden
sagen en heldendichten. Later, toen ik nog
slechts bij uitzondering voordrachten hield,
behandelde ik bijvoorbeeld de gegevens om
trent den mensch in Genesis, de geschiedenis
der Kransche revolutie, antiquiteiten van
Ninivch en het spijkerschrift, Egyptische en
Joodsche oudheid, socialisme, de mensch in
de maatschappij.
Ken ander zegtWie tot hoeren wil spre
ken, moet op aarde blijven, over hoogo din
gen eenvoudig en duidelijk kunnen spreken.
Weten en kennen zijn noodig, maar vóór
alles persoonlijkheid.
I.udvig SchrAder had de gave des leven
den woords en dat voelden zijn hoorders.
Hadden ze goed geluisterd, dan was hij nog
niet tevreden maar als ze na zijn voordracht
een paar maal diep adem haalden, dan wist
hij, dat hij hen had gepakt.
Men ziet hieruit, dat niet ieder een goed
leeraar der volkshoogcschooi kan zijn. Daar
is uitgebreide kennis, vóór alles menschen
kennis voor noodig. Wie zijn leerlingen door
grondt, zijn onderwerp meester is en de gave
des woords heeft, is de beste leeraar.
Vraagt men, waarvoor het noodig is, dat
het volk zich niet hepaie tot de kennis der
dingen, die het dagelijksch leven omvatten
en het dagelijksch brood leeren verwerven,
dan kan Grundtvig ons zeggen, wat hem
noopte, zijn leven aan de volkshoogcschooi
te geven.
Het volk, zegt hij, dat politieke rechten
heeft en invloed op den gang van zaken,
moet dit spreekt vanzelf -- beide leeren
uitoefenen, en dit is niet te bereiken met
enkel kundigheden aan te brengen, maar hier
voor is een ontwikkeling noodig, waardoor
het kan deelnemen aan de beschaving der
natie, die overal den grondslag van nationale
grootheid en vooruitgang uitmaakteen echt
menschelijke ontwikkeling, zonder te letten
op de eischen van beroep, vak, ambt, hand
werk of broodwinning, voor mannen en voor
vrouwen beiden.
Echte volksbeschaving kan niet veld win
nen, zonder dat de vrouw daaraan deel heeft.
Volksaard en nationaal denken vervullen
daarbij een hoofdrol. Daarom mag de volks-
hoogeschool geen ambachts-. geen beroeps-,
geen vakschool zijn, en in Denemarken is
bewezen, dat haar leerlingen door de verkre
gen beschaving niet afkeerig worden van hun
eigen beroep.
Ziedaar dus het doelde plattelandsbewo
ners, mannen en vrouwen, te doen deelnemen
aan nog liever in de beschaving der
natie, den grondslag van nationale grootheid
en vooruitgang ik zou zeggen, alleen
d;\n zekeren grondslag van grootheid en
vooruitgang, als zij de natie niet in twee
deelen verdeelt, die elkander niet begrijpen,
geneigd jsijn elkaar tc minachten. En ik durf
zeggennaarmate de beschaving der natie
zich gaat uitstrekken over grooter aantal,
over nieer verschillende groepen, naar mate'
zij dieper indringt, zal zij breeder en tegelijk
steviger, beter gefundeerde grondslag zijn
van grootheid en vooruitgang.
Twijfel, of het platteland daarin kan deel
nemen, is uitgesloten voor wie heeft ver
keerd met zijn bewoners en heeft leeren op
merken, wat zij kunnen, kennen en gevoelen,
zonder daarbij tc veel aandacht te schenken
aan hetgeen hun ontbreekt.
Wie min of meer intiem heeft verkeerd
met werklieden, zal van het zelfde gevoelen
zijnhun bijeenkomsten voor ontspanning,
voor studie, voor godsdienstoefening over
tuigen hem, dat er in zit iets, dat er niet
uitkomt in het dagelijksch leven, maar dat
naar buiten dringt in hun intiemer bijeen
komsten. Ook humor en kunstzin zijn aan
het volk niet vreemd.
Of het hier getoond ideaal in ons land zal
worden verwezenlijkt, hier of daar op een
of ander gebiedZeker niet zonder leiding,
en deze zal men moge dit betreuren, maar
't is niet te betwijfelen slechts in zeer wei
nig streken van ons land een eenheid zijn,
sterk genoeg om allen te beheerschon, maar
meestal verbrokkeld. De staatkundige en
godsdienstige geschiedenis, cn móer nog de
toestand van het oogenblik, van ons volk,
laten hier voor twijfel geen plaats
Reden te meer voor talentvolle leiders om
zich in te spannen voor de verbreiding van
de denkbeelden, die hun lief zijn.
J. Th. MOUTON.
Den Haag, Maart 191a.
Morgen (Goeden Vrijdag) heeft des avonds
tc zeven uur in de Luthersche kerk de
Avondmaalsbediening plaats.
Aanstaanden Zondag (Eersten I'aaschdag)
zal de ochtenddienst worden opgeluisterd
door het dames-zangkoor.
Voor den Doopsgezinden kring hier hoopt
Kersten Pnaschdag voor te gaan «Is. Ten
Gate.
Het gebruikelijk Koninklijk bezoek aan
Amsterdam zal plaats hebben van 3 tot y
Mei.
De manndelijksche opgave voor de tram
wijst uit een vooruitgang aan op alle posten.
Het aantal betalende passagiers was in
de afgeloopcn maand 10 166, of 348 meer
dan in Maart 1911; de vervoeropbrengst
bedroeg f305.30, of f 13.30 meer: de totale
ontvangsten waren f925.01,off 281.03 meer
terwijl de opbrengst per dagkilometer was
f 16,57, of f5.16 meer.
De heer Jac. A. F. Al ving, landmeter bij
het kadaster, is benoemd tot landmeter bij
de Kon. Ned. Petroleum-Maatschappij en
zal begin Mei naar Oost-Indift vertrekken.
Bij zijn vertrek naar Breda werd Zaterdag
aan den heer H. Corver in tegenwoordigheid
van alle klasscn-vertegcnwoordigershij monde
van dien der 5e klasse' een ets van Harting
aangeboden als blijvend bewijs van sympathie
en van erkentelijkheid voor het genoten
onderwijs.
En toen gistermiddag de bel luidde na
de laatste les vóór de Paasch-vacantie bood
het korps leeraren den heer F. Wesaeling
evenzeer een ets van Dirk Harting aan, ter
herinnering aan de waurneming van het direc
toraat en de hoogst aangename wijze waarop
gedurende dien langen tijd de zaken aan de
school marcheerden.
De heer L. Muys was de eenig» niet-
Amsterdammer die in den vrijebaan-wed
strijd van het Internationaal kegel-concours,
gehouden in de sport-bar tc Amsterdam,
een prijs verwierf, met 4842 punten.
Luitenant-kolonel I.. baron van Hogendorp,
van het ie regiment veld-artillerie, hier, is
bestemd om met 1 Mei op te treden als
kolonel-commandant van het .je regiment tc
Ede, ter vervanging van kolonel H. Ool-
gaardt, die alsdan wordt bevorderd tot gene-
raal-majoor, commandant der bereden artille
rie te 's-Gravenhage.
Na gehouden examen Is het algemeen
diploma nis ziekenverpleger, van het Roode
Kruis, toegekend aan sergeant A. Bos, ser
geant A. van den Berg, korporaal F. Bijholt,
en oppasser G. M. Fremu, allen van het
Militair hospitaal, hier.
Aan A. Dumerniet on J. Draaisma. van
hot korps Rijdende artillerie, thans gedc
tacheerd te Amersfoort, is door de Maat
schappij tot redding van drenkelingen een
geldelijke lielooning toegekend wegens de