SAFE DEPOSIT. S T "Fj XX Jy X 'S 6611 prima en zu'n'ge 8Cl,uurzeeP> waarmede verrassende resultaten worden Meursing machinale fabrieken van gebak, Amersfoort. CENTRAAL ACCOUNTANTSKANTOOR. Het Anti-Tariefwet-Comité WAARSCHUWT tegen de Tariefwet. LAMAISON «fc BOUWER Co. Kortegracht No. 22, naast het Postkantoor, WAARSCHUWING. BLOOKER's daalders CACAO. Methorst <to Van Lutterveld D© Arend". De drie Musketiers. Feuilleton. Besluiteloos. Tnllolltlnyen Bureau Prinsengracht 721, AMSTERDAM. verhuren in hunne volgens de nieuwste constructie (systeem-Lips) ingerichte BRAND- en INBRAAKVRIJE KLUIS in hun kantoor Safe-loketten in verschillende maten en ruimte tot berging van koffers met waar- de-inhoud en andere voorwerpen. Er wordt tegenwoordig onder de benaming „cacao" een product verkocht, in bussen zoowel als los bij het gewicht, hetwelk zoo sterk ontvet is, dat het eer de benaming van „afval" verdient dan die van „cacao". De verhouding der voedingswaarde van dit „afval" tot die van werkelijk goede cacao, is dezelfde als die van uitgekookt soepvleesch tot een sappige biefstuk. Een ieder die geen gevaar wil loopen bedrogen uit te komen, koopc de bekende bussen Gedurende de maanden Juni, Juli en Augustus worden de Magazijnen van D. J. SMITS, Arnhemschestraat20-22, om uur GESLOTEN, uitgezonderd des Zaterdags. Hoofdkantoor Utrecht. Zilobtegaard 8. I Directeuren Mr. P. G. H. DOP. J. G. DE JONGH. Bij kantoor Amersfoort. Wllhalmi.nMtra.at O. Directeur Mr. H. J. M. van den BERGH. Belast zich met INRICHTEN, CONTROLEEREN, BIJWERKEN en BIJHOUDEN van ADMINISTRATIËN, OPMAKEN van BALANSEN, UITBRENGEN van RAPPORTEN, en verier alle voorkomende accountants werkzaamheden. J Kassiers en Commissionairs in Effeeten. (Commanditaire VeBDOOten H, OYENS ZONEN te Amsterdam). AMERSFOORT Muurbuizen 15, (naast de Nederl. Bank). Telefoon 49. BAARN Beukenlaan. Telefoon 15. Openen CHEQUE- en GIRO-REKENING, zoowel voor handelaren als particulieren. 5 N.V. Biosc. Maatschappij HEDEN en MORGEN Crediet- vereeaigiug Correspondentschap te Amersfoort. uir. H. J. M. van deu BERGIl WILHELMINASTRAAT 5. te Amsterdam Zij stelt zich ten doel het verleenen van Credieten onder per soonlijke of zakelijke zekerheid of in-blanco het incasseeren van handelspapier het ontvangen van gelden déposito rekening-courant. bereikt. Voor huishondeiyk gebruik onovertrefbaar. De afdeeling „Broodfabriek" levert prima brood, beschuit en koek tegen zeer billijke prijzen, en geeft bovendien 10 pCt. dividend. Bedragen tot ongeveer f50 per gezin werden als dividend uitgekeerd. 11.) De overste en zyn dochter waren nu bij de eerste huizen van Ebensledt en zagen voor de deur van het logement van Lorenzen een groepje staan. „Dat is Bergholro, Lilli, en dat meisje naast hem moet sijn dochter zijn. Dien anderen heer ken ik niet. Zullen wy niet een oogenblik op houden „Als 't u blieft niet. U weet hoe die aanne mer mij tegenstaat." Bergholm was met Antje aan den arm een paar stappen vooruitgegaan. Hij had gedacht, dat bij zyn kind moest voorstellen. Nu die twee, beleefd groetend, maar zonder op te houden, voorbijgingen, gevoelde hij tich gekrenkt. Hy keerde zich om en zei tamelijk luid tot den Beierschen ingenieur, die aobter hem stond „De oude neemt bier anders graag een zadel- dronk, zooals hij het noemt, maar vandaag beeft zijn dochter het hem niet toegestaandaar kunt u zeker van zijn. 't Is een hoogmoedig nest, deze adellijke jongedame." De ingenieur antwoordde niet dadelijk. Hij keek bet meisje na, tot te bij de kerk den hoek omging. Toen eerst antwoordde hij „Van hoogmoed zag ik niets; maar mooi is zij, opmcrkelyk mooi. Ka ze zou nog mooier ziin, als haar gelaat niet zulk esn doodtreurige uitdrukking had. Ze ziet er uil, alsof zij eens eeu groot verdriet heeft gehad, dat zij niet kan overwinnen.". „Hier, Antje. hier heb je nu het beroemde kanaal I Kijk net wonderdier maar eens erg nauwkeurig aan; misschien zie je er ietBmerk waardigere aan dan wij met onzen prozaïschen zin". Bergholm strekte zyn reuzenhand uit en wees over het veen. Antje keek hem zóo verbaasd aan, dat Biihler, die naast vader en dochter stond, moeBt lachen. „Zulke verwouderde oogen, als u, juffrouw, zet iedere leek op, tegen wieu men voor het eerst zegt: dat is het kanaal", zei hij. „Mijnbeer uw vader schertst ook maar. Hij had moeten zeggendat wordt het kanaal". „Dat zou ik óok nog niet begrepen hebben, mijnheer Bühler", antwoordde het jonge meisje na een oogenblik. „Ik zie niets van een kanaal, dat in wording is". Ze stonden op een tamelijk hoogen dijk, om geven door veengrond, moeras en enkele plek jes, waarop kleine turfhoopen atonden of een weinig gras groeide. „Dit hier wordt het kanaal", herhaalde de ingenieur en hij wees op een streep. „Als wy wat verder zyn, zult u het nog beter kannen zien; rasar u moet hier voorzichtig zijn met loopenniet ieder verstaat de kunst van balan- ceeren zoo goed als uw vader". De aannemer, die zyn dikken stok nu en dan in den grond plantte, had de laatste woorden gehoord en zei „Daarvwor moet men zelf een spoorwegwerker zyn geweest, mijnheer Bühler. Dan leert men dat kunststuk en zooveel andere practische dingen, die u, aan uw groene tafels, maar van hooren zeggen kent. Maar pas op, Antje de machine komt terug". „Hierheen, als 't u blieft, juffrouwu moet dicht bij mij komen staan". Zuchtend naderde de locomotief. ADtje voelde, dat de grond onder haar trilde en als 't ware wegzonk. Ze werd angstig en kreeg een gevoel, alsof de zwarte moddermassa naast haar elk oogenblik haar zou opnemen. Op het zelfde oogen blik echter was de locomotief ook reeds voorbij en de machinist, die als een klein zwart duiveltje bij zijn manden steenkool stond, had haar lachend toegeknikt. De grond trilde nogmaar het werd haar toch lichter om het hart en ze zei hij zich zelf, dat ze laf was. „Nu weet u wat het beteekent, op onvasten grond te staan, juffrouw Bergholm", zei Bühler en daarop gingen ze verder. Hij gaf zioh alle moeite om baar de verschillende deelen van het werk uit te leggen en zy luisterde aandachtig toe, tot ze haar vader, die vooruitgeloopen was, zag terugkomen met den ingenieur Pfiildner. De twee heeren waren in druk geBprek. Pfiildner kwam slechts weinig boven den schouder van haar vader uit, maar bij was elastisch en ffink in iedere beweging. Antje kon het onaangenaam gevoel niet van zich afzetten, dat haar vader er niet gnnBtig uit zag naast den ingenieur. Tevens vond zij het onaangenaam, dat die onnoodige vergelijking zich aan haar opdrong. Pfiildner nam reeds uit de verte zijn hoed af en riep vroolyk „Dag, juffrouw, Bergholm; dat is mooi van u, dat u ons eens bij ons werk komt opzoeken." Toen hijna der kwam, stak hy haar de hand toe. „Dat is een vuile boel hier, is 't niet Autje?" zei haar vader. „Eigenlyk niets voor een meisje met lage schoentjes. Alleen maar proza, modder en turf". Hjj liep met Bühler vooruit, terwij! Antje en Pfaldner volgden. „Ik denk, juffrouw Bergholro," zei de inge nieur, „dat u ons werk toch ook wel uit een ander oogpunt zult beoordeelen dan uw vader. Ieder eerlijk werk heeft, hoe prozaïsch het er ook uitziet, toch zijn poëzie. Het onze ook; niet om het groote doel, dat wij beoogen, dat is weer iets afzonderlijks. Maar niettegenstaande modder en turf, waarvan uw vader sprak, ligt voor mij de poëzie in den grooten strijd, dien wij voeren met de natuur. Sedert eeuwen heeft die grond daar onaangeroerd gelegeuin bet wild zijn de planten er gegroeid en in de diepte kan men zeker zijn de overblijfselen te vinden van dieren uit den voortijd. Nu komt de mensch, beveelt en maakt wegen wanr nog nooit iemand den voet heeft durven zetten. En dank zij 01 s werk zal er eenmaal scheepvaart zijn van den eanen oceaan naar den andere. Die modder zul eens vruchtbaar land zyn. Als dat u óok nog nuch ter en prozaïsch klinkt, dan moet u eraan den ken, dat in het leven proza en poëzie steeds naast elkaar gaan. En dat is goed, want ze moe ten elkaar wederkeerig aanvullen het een moet voor het andere een goed tegenwicht zijn." Bergholm was blijven slaan en liet de twee anderen komen. „Wij moeten hier afgaan, kind," zei hij, „want de heeren willen nog naar een ander ge deelte. Wij werden zooeven gestoordmynheer, hebt u nog iels voor my?" „Ja, als 't u blieft, mijnheer Bergholm," ant woordde de ingenieur. De mannen gingen een weinig ter zijde en de Beier sprak op zeer be slisten toon tot den aannemer. Hoewel hij zijn stem een weinig dempte, kon Antje toch byna ieder woord hooren en ze zag, dat het gelaat van haar vader donker werd, hoewel hij toe stemmend knikte, toen de ander sprak vaneen grooter aantal arbeiders en van de noodzakelijk heid om het werk sneller te doen vorderen. Wat was de ambtenaar, die te voren zoo leven dig van de poëzie van zijn werk had gesproken, scherp en nuchter, nu hij zijn eischen stelde. En wat sneed hij beslist de eerste tegenwerping van haar vader af„Het moet gebeuren, mijn heer Bergholm". (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1912 | | pagina 4