1
Halfjaarüjksche
GROOTE UITVERKOOP
Modemagazijn Robert Levy,
van af ZATERDAG 6 JULI, 's avonds 6 uur,
t
I
Dames 11
I
Meursing machinale fabrieken van gebak, Amersfoort.
Moderne Fotografie J^rTkoort (lll7P Mr 7ÜT1
m REINHART LEOPOLD, mn ,1, UDZe fOIOS ZlJÜ
O
0
0
in liet
Langstraat 4© AllKK^IOOKT Int. Tri. AOS,
Enorme prijsvermindering.
In alle afdeelingen Reuzenkoopjes.
Zomerkleeding beneden inkoopsprijs.
Zie de opruimings-étalages.
Q Men raadplege de prijsboekjes.
Verkoop uitsluitend a contant.
Gedurende de opruiming
geen zichtzendingen.
Feuilleton.
Besluiteloos.
volkomen gelijkend,
artistiek van uitvoering,
elegant van pose.
billijk in prjjs.
onveranderlijk.
profiteert van deze
e e n i s e gelegen
heid.
De afdeeling „Broodfabriek" levert prima brood, beschuit en koek tegen zeer billijke prijzen, en geeft bovendien io pCt. dividend. Bedragen tot ongeveer f50 per gezin
werden als dividend uitgekeerd.
2G.K"
Op Brodenberg's gelaat kwam een trek van
vreugde en verwachting. Zijn oogen ruitten op
haar lippen, als moesten ze daarvan een goede,
gelukkige tijding aflezen.
Lilli zag het en ging levendiger voort
„Je mopt mij niet verkeerd verstaan, neef 1 Ik
heb je niets te zeggen, dan dat het mijn wensch
is, dat er lusschen ons vrede heerscht".
„Vrede?" riep hij. „Dat beteekent dus, Lilli,
dat ik morgen bij je mag komen
„Neen, neef! Ik wilde je slechts de hand
reiken, opdat wij in vrede van elkaar kunnen
scheiden".
Ze strekte werkelijk baar band naar hem uit,
als rerwachtte zij, dat hij de zijne zou reikeo.
Nu eerst begreep hij haar. Hij staarde haar een
oogenhlik aan, zonder haar hand te grijpen.
„Je je hebt een ander lief!" stiet hy uit.
„De herinnering aan den doode is verdwenen,
omdat nu een levends tusBchen ons staat. Zeg
de waarheid, Lilli de volle waarheid. Je
wilde immers eerlyk en openhartig zijn!"
Zij kleurde, maar dadelijk daarna waa haar
gelaat weer bleek. In plaats van eenig antwoord
strekte zy weer de hand uit.
Nu lachte by bitter en smartelijk.
„Ik heb me dus niet vergist. Pfaldner 1
i'fiildner
Ze ging op hem toe en legde haar hand, die
hij nog altijd niet had aangeraakt, zacht op zijn
„Max 1" zei ze met trillende stem, „Max en
nis het zoo was? Ik weet htt zelf nog niet. Het
is over mij gekomen als een stormwind maar
als het zoo was, zou je dan zóo weinig groot
moedig zijn om my een lanl geluk niet te
gunnen? Je moet toch weten, hoe arm mijn
leven aan werkelijk geluk was!"
„Heeft hij je lief? Heeft hij het je gezegd?"
„Gezegd Neen, Max, dat nietmaar moet
een gevoel in woorden worden omgezet, om tc
worden verstaan? Ik geloof en ik hoop, dat
het zoo is."
Max zweeg en keek strak naar den grond.
Kr zijn zielesmarten die nooit verdwijnen,
welke dieper worden naarmate ze langer duren;
maar er zijn ook smarten, die zich opeens in
alle hevigheid doen gevoelen. Dat ondervond
Max Brodenberg, toen het hem duidelijk werd,
dat Lilli hem slechts de hand der verzoening
h8d gereikt, omdat hij haar voor altoos ver
liezen zou. Jaren had hij doorzijn liefde geleden
en nog altijd gehoopt; nu wist hij dat het te
vergeefs was geweest.
„Max," hoorde hij, als in een droom, haar
stem naast zich met een ongewoon zachten klank,
„Max geef mij nu je handlaat ons in vrede
scheiden."
Hij keek op en zog, dat er een traan parelde
in haar oog. Hij nam haar hand en hield die
een oogenhlik vaat.
„Vaarwel, Lilli 1" zei hij zacht. „God geve jo
een ryk geluk."
Daarna keerde hij zich om en liep den tuin in.
Hij had op 't oogenhlik slechts den wenseh,
het gezelschap zoo spoedig mogelijk to kunnen
verlaten en liep op de veranda toe. Daar kwam
Antje om een hoek en het scheelde niet veel
of zy waren tegen elkaar aangeloopeD.
Zij lachte verlegen en zei„Neem mij niet
kwalijk, mijnheer Von Brodenberg! Ik zoek
juJlrouw Von Biirger; do dames willen cricket
spelen". Nu ze hem in het gelaat zag, viel haar
de veranderde uitdrukking daarvan op. Ken
oogenhlik aarzelde zij, toen vroeg ze„Voelt ge
u niet wel, mijnheer Von Brodenberg? Mag ik
ti iets geven? Misschien een beetje enu-de-
coloene
Hij voelde zelf. dat hij er op dit oogenhlik
slecht uitzag. Het was plotseling over hem ge
komen, als een aanval van duizeligheid. Met al
zyn wilskracht bedwong hij het en zei„Ik wilde
afscheid van u neuien, juflrouw".
Ze keek hem bezorgd en met kinderlijke har
telijkheid aan. „Kom, mijnheer Von Brodenberg,
ik zal u wat eau-de-cologne gevenZe
scheen er nog iets aan te willen toevoegen, maar
mogelijk kwam het haar voor, dat dit niet ge
past was ze brak althans plotseling haar woor
den af.
„Ik dunk li hartelijk, juffrouw, maar ik ben
alweer geheel hersteld. Vaarwel juflrouw Berg-
holm". Ze drukten elkaar de hand en vóór zij
de hare had kunnen terugtrekken, had hij er
een kue op gedrukt. Daarop liep hij snel naar
de veranda.
„Vervloekt!" bromde Bergholm, toen hij zijn
fust zag vertrekken. „Wat ziet hij er slechts uit.
)ie schijnt ook niet veel te kunnen verdragen
De overste dacht cr het zijne van en zei„Dat
beh ik niet gemerktoverigens is hij te veel
heer oin in gezelschap van dames to veel te
drinken."
„Nu, een enkel glaasje te veel hindert niet.
En van mijn wijn heeft hij tenminste morgen
geen katermeende Bergholm.
Een uur later kwam I'fiildner de kamer van
zijn vriend binnen. Hij vond Brodenberg aan
het venster staan, met het hoofd legen de rui
ten gedrukt. Max had niot een* gemerkt, dat
de deur geopend was en weer dichtgedaan werd.
„Wat ia er, Max?" vroeg de ingenieur be
zorgd. „Juffrouw Bergholm zei me, dat je niet
wel was."
Brodenberg draaide zich langzaam om. Toen
hy zijn vriend in het gelaat zag, kwam nog
eens de smart over het verlorene met alle
kracht over hem. Ilij dwong zich echter tot
kalmte en zei rustig; „Ik had een duizeling,
maar 't is al weer beter."
„Hoor eens, Brodenberg, daarmee kan men
hier niet spotten. Er is hier soms moeraskoorts
en wij zullen een paar chininepoeders laten
halen."
„Neen, nsen, Pfildner." Max moest onwille-
keu-ig glimlachen. „Malaria is bet in geen
geval. Maar ik hoop toch niet, dat je om mij
het gezelschup zoo vroeg hebt verlaten
„Zeker niet! Toen ik terugkwam, had je oom
Von Biirger het veld reeds geruimd. Bergholm
zat voor een flesch echte en was in zulk een
geanimeerde stemming, dat ik niet alleen zelf
zeer gnarne ging, maar blij geweest zou zijn,
als ik het geheele gezelschap had kunnen mee
nemen alleen coilega Kratz heeft mijn voor
beeld gevolgd. Ik vermoed, dat de anderen wel
niet vóór middernacht zullen opbreken."
Hij liep eenige malen door de kamer op en
neer en bleef daarna voor zijn vriend staan.
„Ik zou graag wat in de lucht gaan" zei hij,
„het i* bier in de kamer zoo zoel. Jou zal een
wandeling óok goed doen, Brodenberg
Max knikte en greep zijn hoed.
(Wordt vervolgd.)