Succursale Compagnie I
Lyonnaise
GROOTE EXPOSITIE!
OPENING VAN HET SEIZOEN. S
Maandag 23 September en volgende dagen
Meursing machinale fabrieken van gebak, Amersfoort.
Lan^lraat AMERSFOORT.
TELEFOON 170.
van de ilElWlTil modellen
0 Gekleede costumes, Gostumes-tailleur, Mantels, Blouses, Peignoirs,
enz., alsmede Jonge Dames- en Kinder-confeetie, de laatst uitge-
komen modellen Pelterijen, de allernieuwste genres voor Gekleede
en Balcostuums,
o
l «tal
Feuilleton.
Gedetacheerd.
MOD KR NE FOTOGRAFIE.
Geopend van 10—f» uur.
REINH. LEOPOLD.
B9S K 1 N 1) K R 0 I' N A M E N
KORTE GRACHT 'JO (naast Postkantoor).
VERG ROOT IN GEN. ZJIZTT
t
Leveranciers van
II. M. de Koningin.
Leveranciers van
II. M. de Koningin-Moeder.
Mousseline ii bordure, Mousseline lame or, Mousseline et Soie ii Velours foeoime, Danias couleur
souple, (üivrine en Charmense in alle nieuwe kleuren, Volants en Kanten van Chantilly, welke in onze
magazijnen zijn geëtaleerd.
De afdeeling „Broodfabriek" levert prima brood, beschuit en koek tegen zeer billijke prijzen, en geeft bovendien 10 pCt. dividend. Bedragen tot ongeveer f50 per gezin
werden als dividend uitgekeerd.
3.)
„Ja, manr, nis ik dan je bijnaam niet had
mogen uitspreken, waarom gnf je dan geen tee-
ken".
„Kom, wat gebeurd is, is gebeurd. Laat ik
maar beginnen met je voor te stellen aan de
andere heeren".
Dit geschiedde en allen heetten Eschborn
hartelijk welkom. Men verheugt er zich steeds
over als het ofiicierakorps, zij het dan ook tij
delijk, een nieuwen kameraad krijgt, die uit
een ander garnizoen komt, wat nieuws te ver
tellen weet en zoodoende nieuw leven in de
brouwerij brengt. Kschborn was dan ook spoedig
getroost over de ontvangst door zijn compa
gnies-commandant en deelde, natuurlijk met de
noodige overdrijving, mee hoe allervriendelijkst
de kapitein hem bad verwelkomd.
„Troost je maar", zeide een der heeren, „de
pnar weken die je hij ons doorbrengt, zijn gauw
genoeg om".
.,Ik denk er ook niet aan, het geval tragisch
op te nemen," antwoordde Kschborn. „In 't
eerste oogenblik was ik wel wat verbaasd over
de ontvangst, maar ik zou toch al heel verkeerd
doen als ik nu maar aldoor dacht aan mijn
vertrek van 't regiment. Integendeel wil ik zoo
veel mogelijk profiteeren van deze week of wat".
„I'roliteerenvroeg Kramer. „Je gelooft toch
niet, dat er buiten dienst hier iets te profitee
ren valt? Je bent hier niette Herlijn, kame
raad, maar in een nest van een garnizoen. De
stad 't is me er ook een stad naar heeft
27 (XK) inwoners. Zeg op je les, Bilse".
Luitenant Bilse vervolgde gedwee„en vier
kerken, éen voor elke religie, en bovendien een
garnizoenskerk voor ons; bovendien hebben we
een spuilhnis, een paar scholen, een ellendig
slechte bestrating die zal je wel leeren ken
nen, zoodra je met den troep nitrukt en een
meisjesschool met pensionnaat waarin op 't
oogenblik 21 meisjes zyn van 1G tot laat ons
zeggen 20 jaar. Van deze 21 meisjes zijn er een
paar mooi, andere minder mooi en weer andere
foei leelijk maar deze laatBten tellen natuurlijk
niet mee".
„Dat ziet er veelbelovend uit" zeide llarald.
„En is er verder niets?"
Kramer keek hem met stomme verbazing aan
en vroeg
„Wou je dan nóg meer Wat wou je dun
wel
„Iets, dat jou zeker óok interesseert, een goed
restaurant en een goede bierkneip".
Kramer trok een ernstig gezicht.
„Ik merk, dat we elkaar in een heelen lijd
niet gesproken hebben. Ik ben zeer in mijn
voordeel veranderd en geheel-onthouder gewor
den".
llarald meende verkeerd verstaan le hebben.
„Jij Mensch, hoe ben je daar toe gekomen
Herinner je je nog wel hoe dikwijls wij je op
de krijgsschool by bet avond-appel moesten
vasthouden omdat je, zonder dat er een tochtje
blies, stond te waggelen als een riet? Drink je
heelemaol geen sterkedrank en dergelijke meer?
En waarom niet Omdat het mode is
„Neen, uit overtuiging. Sedert ik geen wijn of
bier meer drink, ben ik een heel ander mensch
geworden".
„En sedert wanneer ben je dan zoo voor de
matigheid
„Sedert vanochtend".
„Gelukkig" riep Eschborn „de goede voorne
mens zijn er, zooals je weet, slechts om er mee
le paradeeren en dut zal hier óok wel 't ge
val zijn" en ernstig voegde hij er bij „Je hebt
me een oogenblik aan 't schrikken gemaakt,
want als jij plotseling zoo hyper-solicde zou wil
len worden, dnn zou je niet langer zijn wie je
bent en zooals je bent en zooals ik je 't liefst
zie, want je bent een patente kerel" en tot de
overigen „niet waar, heeren 7"
Allen stemden dit toe. Kramer was een al
gemeen gezien kameraad, de type van den
eeuwig vroolijken jongen officier, die niets doet
dan dwaasheden begaan en veel te veel geld
stuk slaan. Al heel dikwijls hadden zy hem
onder handen genomen al* hij 't te dol had aan
gelegd, maar niemand kon lang boos op hein
blijven. Ook gisteren had hij weer te veel ge
dronken en daarover heel wat moeten aanhoo-
ren. Hij was er zelfs een beetje stil vaD, want
hy wist, dat het standje ten volle was verdiend
en hij had hel land, dat hij niet meer wils
kracht had. Het eind was dan ook geweest, dat
hij ziohselven had beloofd, in geen drie maan
den een droppel wün of iels van dien asrd te
drinken en nu zag hij in, dat hij zijn belofte
geen vier en twintig uur gestand zou doen.
Ter eere van den nieuwen kameraad liet men
champagne aanrukken.
„Je drinkt toch wel een glaasje mee, Kramer
Kramer streed werkelijk een zwaren innerlijken
strijd.
„Ik heb myzelven mijn eerewoord gegeven,
dat ik niet meer zou drinken".
„Groot of klein model 7"
,,'t Allergrootste" riepen eenigen,
„Laat hem nu met rust" meende een der
oudste luitenants, „als hij zulke goede voor
nemens heeft om zich te beteren, is 't niet goed
van ons, brio daar weer af te brengen".
„Zeker" zeide een ander „maar tusschen drin
ken en drinken is toch nog een groot onder
scheidéen glas hindert een volwassen mensch
toch niet. Nu, Kramer, hoe is 'tja of neen?"
Kramer zat nog immer met zichzelven te
vechten.
„Ik zou wel willen" zeide hij eindelijk „ik
heb een reuzenkater en jelui weet, dat panje
dan prachtig smaakt".
„Vooruit dan maar, dan krijg je éen glas,
ir.aar een flink. Toe, geef dat wuterglaa daar
eena aan. Ziezoo, Kramertje, dat zal je wel
weer op de been helpen".
Men klonk en Kramer ledigde zijn glas in
éen teug.
„Jongen, dat smaakt. Geef me er nóg zoo
eentje". En niet zonder ironie voegde hij eraan
toe: „Nu zie jelui eens, dat goede voornemens
geen snars waard zijn". Boos op zichzelven
dronk hij zijn tweede glas leeg.
't Was al vrij iaat eer men scheidde. Esch
born zou 's avonds officieel worden ingedronken
en daarom wilde men nog even een tukje doen,
ten minste voorzoover men geen dienst had.
(Wordt vervolgd).