Zaterdag 4 Januari 1913. RONA Cacao No. 8206. 62e Jaargang. BIJBLAD. Van Houten's Uitgave van de Naamlooze Yennootschap „De Ameisloortsche Courant, voorheen Firma A. H. van Cleeff". HOOFDREDACTEUR F. J. 7RSDBHZZS. AMERSFOORT. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond. Abonnement per 3 maanden f 1. franco per postƒ1.15. Advertentien i 6 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Bijregel- abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officieële- en onteigenings- advertentiën per regel 15 cent Reclames 15 regels f 1.25. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. p Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. s us 9» BUREAU: 20RTBGRA0BT 8. Telefoon 19. Bij dit nummer behoort een KENNISGEVINGEN. Kostelooze inenting. Burgemeester en Wethouders van Amers foort, Gelet op artikel 18 der Wet van 4 Decem ber 1872 (Staatsblad No. 144), brengen ter kennis van belanghebbenden, dat voor een ieder de gelegenheid tot koste looze inenting wordt gegeven op den eersten en den tweeden Maandag van de maand Januari, telkens des namiddags te drie ure, in de daartoe bestemde lokaliteit van het voormalig schoolgebouw wijk A, Koestraat no. 9. Gedaan te Amersfoort, den 4. Januari 1913. Burgemeester en Wethouders van Amersfoort, De Burgemeester. Van RANDWIJCK De Secretaris, J. D. WERKMAN. De Burgemeester en Wethouders van Amers foort, Gelet op art. 264 der Gemeentewet, doen te weten, dat het 4e en het 5e aanvul- lings-kohier der Inkomstenbelasting en het 2e aanvullings-kohier der Straatbelasting over het dienstjaar 1912, goedgekeurd door Ge deputeerde Staten van Utrecht, in afschrift ge durende vijf maanden op de Secretarie der Gemeente voor een ieder ter lezing liggen. Amersfoort, 4 Januari 1913. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, Van RANDWIJCK. De Secretaris, J. D. WERKMAN. De arbeid een zegen. Eenige jaren geleden woonden wij meer uit nieuwsgierigheid dan uit belangstelling, een vergadering bij, waar werd geprotesteerd tegen overmatigen arbeid. Wij zullen u niet onthalen op al de groote woorden van zweet en van bloed, van loon slaven en dergelijke alleen willen wij mce- deelen, dat men er zich niet toe bepaalde, acht uur het redelijkerwijs te vergen maxi mum te noemen, maar zich óok verdiepte in de vraag, hoe weinig uren ee,. mensch wel zou behoeven te werken, wanneer ieder een, zonder onderscheid, in de maatschappij aandeel had in den arbeid. Een der sprekers maakte met groote rad heid van tong eenige becijferingen, waaruit naar zijn oordeel ieder gemakkelijk de con clusie kon trekken, dat niemand meer dan drie uur daags zou behoeven te werken. Na dit triomphantelijk te hebben geopen baard, nam de spreker een teugje water om de resultaten van zijn oratorisch talent af te wachten. Het meerendeel der vergadering bleef niet in gebreke, door donderend getrap en oorverdoovend geschreeuw zijn goedkeuring uit te spreken over een zóo aangename op lossing van hetgeen zij het arbeidsvraagstuk geliefden te noemen. Een kleiner deel, wellicht het verstandigste, liet zich niet onmiddellijk door die schijn- schoone redeneeringen van de wijs brengen, maar dacht na over de vraag, wat het met het overige van den dag moest beginnen. De spreker was door hun practische opmer kingen echter volstrekt niet uit het veld ge slagen en met een gezicht waarop reeds bij voorbaat de voldoening van zijn succes te lezen was, deelde hij in het volle gevoel van zijn redenaarswaardigheid mee, dat de overtreft alle andere goedkoope t» Soorten in smaak, geur, kracht en kleur. Vandaar het verbazende succes van dit uitstekende fabrikaat. menschen de overige uren gelegenheid zou den hebben om zich te ontwikkelen en te ontspannen. Mooi gezegd, niet waar, van dien men- schenvriendjammer, dat wij niet kunnen zeggen: van dien menschenkcnner. Wanneer die toestand ooit komt het ziet er voor alsnog zoo rooskleurig niet uit dan zal het zeker, de zedelijke ontwikkeling van het menschdom in aanmerking genomen, pas over duizenden jaren zijn, wanneer alle men schen afkeerig zullen zijn geworden van de kroeg en hun ontspanning zullen zoeken in het lezen van goede boeken in het maken van wandelingen om zich physiek te ver kwikken en de schoonheden der natuur te bewonderen in het bezoeken van schilderijen- en beeldenmusea om de kunst te leeren lief hebben en bewonderen in het aandachtig aanschouwen van producten van handel en nijverheid in de bedrijfsmuseain het aan- hooren van goede concerten en hoogstaande tooneelstukken en het voeren van nuttige, leerzame sprekken wanneer alle menschen de neiging tot luiheid zullen hebben over wonnen in éen woord, wanneer zij wonde ren van deugd zullen zijn geworden. Maar nu een ander punt uit sprekers be toog, waaruit moet blijken, dat zoo'n korte werktijd zoo wenschelijk is en wel het groote woordDe arbeid is een dagelijksche kwel ling, die zoo kort mogelijk moet duren. In alle klassen der maatschappij heeft dit beginsel helaas weerklank gevonden. Ge dachteloos elkan.ler napratend, komen wij zoo gemakkelijk tot de overtuiging, dat wie veel werken moet, een beklagenswaardig mensch moet heeten. En dat waarlijk niet onder de arbeiders alleen »Gaat gij 'savonds nog naar 'tkantoor?* wordt somtijds met medelijdende ver bazing aan den koopman gevraagd, die niet om 5 of 6 uur zijn dagtaak eindigt. Wanneer iemand verklaart»Ik heb het dezer dagen zóo druk, dat ik niet weet wat het eerst aan te vatten*, dat trekt hij daarbij somtijds een gezicht alsof hij de rampzalig ste en beklagenswaardigste man ter wereld is en dit zooveel te meer naarmate de aan hoorders van deze klacht hun jammertonen luider laten klinken. En toch, die menscher, hebben ongelijk zij vergissen zich deerlijk; zij zijn niet te beklagen, doch veeleer te benijden. De dagelijksche arbeid is geen straf, geen vloek, maar een zegendoch onder éen voorwaarde, dat die arbeid met lust, energie en toewijding wordt verricht. Een jongmensch zat met een gemelijk I gezicht op het kantoor aan zijn lessenaar en kon blijkbaar geen gang in zijn werk krijgen. Wat scheelt er toch aan, werd hem ge vraagd, toen men zijn baloorigheid opmerkte. Hij had op weg naar het kantoor een rij ken man ontmoet, die zich zoo gemakkelijk mogelijk in een auto had neergevlijd. Dat is pas een leventje, heel wat anders dan den ganschen dag op een kantoorkruk te zitten en je vingers blauw te schrijven, meende hij. Maar hij dacht er niet aan, dat die rijke man geenszins uit verveling was gaan rij den, maar dat hij zorgen had, die hij door een rit wilde verdrijven, of dat hij zich begaf naar een zakenvriend, die zijn hulp had gevraagd voor een hoogst onaangename quaestie. De groote fout, die velen onzer maken, is deze, dat wij doen, alsof rijke en aanzienlijke menschen gelukkig zijn, omdat zij geld heb ben. Het is waar, er is veel te krijgen voor geld en het bezit er van is niet te versma den maar het te beschouwen als het eenige, dat waarde heeft op aarde, is de grootste dwaling. Wat is rijkdom zonder eer, zonder naam, zonder liefde of vriendschap. Niets dan een ijdele klank; want het bezit van alle schatten der aarde kan ons niet gelukkig maken, wanneer wij niet geacht worden om onze deugden en wanneer wij ons niet kun nen koesteren in den zonneschijn van liefde en vriendschap. Wanneer wij alles wisten, hun zorgen en bekommernissen, hun teleurstellingen en angsten, zouden wij vaak niet willen ruilen. Juist tegen zorg en tegenspoed, tegen kommer en druk is gezette arbeid een doel treffend en afdoend geneesmiddel. Zit stil, alle onaangenaamheden komen U bespoken zij rollen in uw hersenen rond en groeien aan als sneeuwklompen. Ga aan 't werk, alle kleine bekommernissen slinken om weldra geheel tfe verdwijnen. Vraag den rentenier hoe dikwijls hij zich verveelt, hoe onoverkomelijk lang de dag kan zijn, hoe allerlei onbeduidende zaken hem onoverwinnelijke bezwaren lijken. En vergelijk daarmee u zeivenhoe vliegt de tijd om, gij wenscht, dat de dag twee et malen mocht tellen als gij eindelijk tot rust komt, voelt gij U tevreden over een over wonnen moeilijkheid, over een behaald succes. Voeldet gij U ooit meer vergenoegd en blij dan in het bewustzijn, dan dag goed besteed te hebben met physieken of intellectueelen arbeid Het heerlijk genot, dat welverdiend* rust en voldoening schenkt, de ledigganger, de luiaard kent het niet; het is een aardsche zaligheid. Maar het is ontegenzeglijk waar, dat die voldoening over de volbrachte dagtaak, walke verkwikking brengt aan ingespannen herse nen en vermoeide ledematen, slechts is voor dengeen, die zijn werk heeft verricht met inspanning van al zijn krachten, die zich geheel gaf aan zijn arbeid. Wie reeds zuur kijkt bij den aanvang, minachtend ja verachtend zijn taak aan schouwt, geeuwt en rekt, is voor den gehee- len dag verloren. En toch, hoevelen zijn er, wien luiheid en lamheid zóo in 't gebeente zit, dat zij alléén werken omdat zij moeten, daar zij anders zouden omkomen van honger. Met weerzin en wrevel vervuld, beschouwen zij arbeid als een vijand en den onmiddellijken chef als zijn gehaten handlanger. Hoonend en bespot tend wie zijn arbeid met ijver en toewijding verricht, schelden zij hem voor strooplikker en oogendienaar, alsof het een schande is, dat iemand al zijn ernst en al zijn krachten geeft aan de hem opgelegde taak. Nimmer zagen wij, dat iemand, die zijn arbeid, niet met slaafschen dwang, maar met opgewektheid verrichtte, daarvan niet de vruchten plukt, zoowel in den rorm van eigen voldoening als in dien van stoffelijken vooruitgang, deze twee belangrijke factoren van aardsch geluk. Hij moge dan al moeilijke oogenblikken hebben doorgemaakt toen kameraden en zoogenaamde vrienden hem bespotten en uitlachten, maar eenmaal zal hij dezen ver vooruitstreven en de waarh id ondervinden van het bekende »wie 't laatst lacht, lacht het best*. Er zijn er, die komen aandragen met >Ik zou me wel willen inspannen, maar mijn werk is zoo eentonig en saai*. Er is geen enkele bezigheid, die niet haar sleurzijde heeftdoch er is ook geen enkele bezigheid

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1913 | | pagina 1