Donderdag 16 Januari 1913. No. 8211. 62e Jaargang. Stadsnieuws. Uitgave van de Naamlooze Vennootschap „De Amersfoortsche Courant, voorheen Firma A. H. van Cleeff" HOOFDREDACTEUR F. J. 7ESSSHZES. AMERSFOORT. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond. Abonnement per 3 maanden f 1. franco per postƒ1.15. Advertentien 16 regels 60 cent; elke regel meer jo cent. Bijregel- abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officieële- en onteigenings- advertentiën per regel 15 cent Reclames 1—5 regels f 1.25. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. p Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. ostbus 9. BUREAU: ZORTSGRACHT 9. Telefoon 19. TIJD MAKEN. Er wordt door velen te snel en te gehaast en dus niet goed geleefd. De strijd om't be staan, de worsteling met de concurrentie, de zucht om te genieten en de wensch om zich de middelen te verschaffen om daartoe in de gelegenheid te zijn, doet menigeen meer van zijn krachten vergen dan waartoe hij in staat is. Elk oogenblik moet ten nutte worden ge maakt, en dat zou nog niet zoo erg zijn ledigheid is des duivels oorkussen* en >werken is leven* maar onder den arbeid verdringt de eene gedachte de andere en de dubbele bezigheid van den geest, het uit voeren van plannen en het te gelijk beramen van nieuwe, gevoegd bij velerlei geestelijke inspanning, vermoeit, mat af, put uit en sloopt lichaam en geest beide. Wie eenigen tijd heeft geleefd van haastig, noodeloos gejaagd werken, wordt oud vóór zijn tijd en de rustige oude dag, dien hij zich heeft voorgesteld als vrucht van zijn zwoegen, kcmt niet of wordt een beklagens waardig bestaan, waarin hij den vroeger verkeerd toegepasten arbeid verwenscht als een moordenaar. De ongelukkigen, die in den overprikkel den toestand verkeeren van jagen en drijven en gedreven worden, leven niet, doch worden geleefd. Tijd voor iets hoogers, iets beters, iets opwekkends, iets verheffends blijft hun niet over, evenmin als tijd tot ontspanning of verpoozing, welke zij zich in 't geheel niet gunnen al weten ze ook, dat de boog niet altijd gespannen kan zijn. Tijd is geld. Zeker; maar wee ons als de tijd niets anders voor ons is dan geldals al ons streven is gericht op geld verdienen en geld verzamelen en als hierdoor geen andere gedachte gelegenheid heeft om post te vatteu. Tijd kan geld brengen en wie tijd heeft, kan geld verdienen, indien althans de gele genheid hem gunstig ismaar wie al zijn tijd omzet in geld verdienen, in item zoo veel opstrijken, verliest zijn tijd en het genot, dat de verworven penningen hem zouden kunnen verschaffen Naast deze jagers en vooral gejaagden staat een andere categorie menschen, die tot lijfspreuk schijnen gekozen te hebben: >daar- voor heb ik geen tijd*. Ze zien het drukke leven om zich heen en verbeelden zich ook zonder dat ze veel uitvoeren dat ze even druk bezig zijn als degenen, die ze waarnemen, voorzoover het althans waarnemen mag heeten. Ze zijn als onbereisde menschen die een bliksemtrein zien passeeren en meenen, zelf, met gelijke snelheid, in tegenovergestelde richting te vliegen. Aangename menschen in zaken zijn het niet. Ze laten u wachten en schepen u af met hun gewone uitvlucht: Kerel, ik heb nu geen tijd; je weet niet hoe druk ik 't heb*. Maar morgen en overmorgen en de volgende dagen verbeelden ze zich óok het druk te hebben en ook daarna hebben ze het nog even volhandig. Bedrijvig zijn zomeen niet, dat ze luieren; den lieven ganschen dag zijn ze bezig, maar als ze zelf eens zouden nagaan waar ze hun dag hebben gelaten dan zouden ze er van schrikkenden heelen dag zijn ze druk en toch voeren ze niets uit, of liever brengen ze niets voort, 't Is hun schuld niet; ze kennen de waarde van den tijd niet. Meneer A moet meneer X noodzakelijk spreken. Op weg naar dezen, klampt de heer B hem aan en zoo loopen deze twee even op. Toevallig komen ze het huis van den heer C voorbij, met wien B een klei nigheid te bespreken heeftdat kan en pas sant gebeuren, dan kost het geen tijd maar met dat al heeft A een half uur verloren. Eindelijk, nadat A zijn bezoek heeft ge bracht aan den heer X, gaat hij met B naar huis. Hé. daar heb je D. »Wat een rumoerige vergadering, gisteravond*. Het daar ver handelde passeert de revue en A, B en D geven er hun commentaren op en als A ten slotte thuiskomt, is het juist tijd voor koffiedrinken en zijn kostelijke morgen is verloren. Na de koffie gaat het misschien wat be ter, maar de minste of geringste afleiding is een welkome aanleiding om ook den middag om zeep te helpen. Nu ja en 's avonds werk je Eoch niet. Dan kijk je de couranten zoo eens door en gaat uit of ontvangt. I Zoo zijn ervelen zelfs en zij begrijpen niet hoe sommigen het aanleggen om tijd te hebben voor hun bezigheoen niet alleen, maar ook voor heel veel andere dingen, voor tal van vergaderingen, enz. en w.er j werk tóch niet lijdt onder al die beslomme- j ringen. Hun werk lijdt er ook niet onder om de eenvoudige reden, dat zij orde hebben in 1 hun werk. Zij hebben hun tijd behoorlijk afgedeeld, niet al te wiskunstig, maar toch j wel zóo, dat ze den moed hebben een beetje kort te zijr, of zelfs eenlettergrepig als hu 11 iemand aan boord komt, die wat al te lang van stof dreigt te worden. Dit is hun zóo tot tweede natuur gewor- 1 den, dat, als ze zelf iets te vragen of te be- spreken hebben, zij die vraag of den hoofd inhoud van het gesprek vooraf memoreeren, j de vraag kort stellen, de quintessens van het gesprek kort voordragen en dus in een om- j mezien gereed zijn. Het zijn de kalme, bedaarde werkers, die over een ongewone, velen verbazende werk- kracht schijnen te beschikken hun arbeids- j vermogen is ook inderdaad respectabel, doch ook voor hen heeft elk etmaal slechts 24 nren doch wier groote kunst bestaat in j hun tijdsverdeeling. Zij vinden tijd, zij maken tijd naar- mate hun zaken zich uitbreiden, hun bezig- heden grooter worden. Zij laten zich niet van de wijs brengen door toevallige ontmoe tingen met goede kennissen als de straks geschetste heeren A, B, C en D. Zij weten, als ze op hun kantoor of aan hun schrijfta fel plaats nemen, wat ze willen en laten zich niet afleiden door invallende gedachten, die een ander het werk in den steek doen laten, alweer om de eenvoudige reden, dat hun geheele aandacht is bij hun werk, waaraan zij zich zóo volkomen geven, dat er voor toevallig opkomende gedachten, voor een van de hak op den tak springen, geen plaats is. Mocht hun iets invallen, welnu hun agenda ligt naast hun rechterhand en een korte aan- teekening is voldoende om hem er aan te herinneren als het geschikte oogenblik is ge komen. Ze zijn betrekkelijk mannen van de klok; alweer niet al te angstvallig, maar toch ge noeg om geen twee zaken te gelijk te wil len waarnemen. Spraakzaam zijn ze niet; misschien wel vindt gij ze stug, al zijn ze ook door en door beleefd in hun kort ant woord. Maar als ge hen 's avonds ontmoet, nadat hun werk is afgedaan, dan herkent ge in dien gezelligen prater den stuggen werker niet. Dan volgt hij het andere deel van zijn recept, waarvan het eerste luidt leer tijd maken; en het andereleer tijd ver liezen. Van die goede leer hebben onze gejaagde werker en onze bedrijvige babbelaar van zooeven geen begrip. Werken is een kunst, die kan en die ook moet geleerd worden. Een even groote kunst is, te leeren rusten en niets doen. De stoere werker, die tijd uitwint om 's avonds een poos zich heheel te kunnen wijden aan zijn gezin, aan lectuur, aan ver poozing, aan zijn vrienden, geeft rust aan zijn geest en wint krachten voor den vol genden dag. Naarmate hij 's avonds minder heeft gedacht in de gewone richting, zal zijn geest den volgenden dag helderder wezen en zijn werkkracht vermeerderd. Zoo is het ook met den rustdag, den Zondag. Gij kunt dien gebruiken om achterstallig werk in te halen of vooruit te werken, maar de inspanning van den Zondag wreekt zich des Maandags door mindere opgewektheid, minder werkkracht. Zij die 's avonds het laatst werken, voeren niet veel uit; lichaam en geest laten hun rechten gelden en eischen rust. Een poos lang moogt ge u krachtig wanen en meenen, dat ge bergen kunt verzettendoch de uit putting komt onverbiddelijk en als ze er op 't alleronverwachtst is, ligt ge tegen den grond, machteloos en krachteloos, zonder eenige kans om weer geheel >de oude* te worden. Het kwartiertje gaans, dat deze of gene noodig heeft om zijn kantoor of zijn werk plaats te bereiken, en dat hij schijnbaar vier- of zesmaal per dag verliest, is winst voor zijn opgewektheid, zijn werklust en dus zijn werkkracht. Tijd maken is een kunst, die geleerd kan en ook geleerd moet worden. Bij de godsdienstoefening van den Doops gezinden kring hier hoopt aanstaanden Zon dagochtend weer voor te gaan ds. E. M. ten Cate, uit Apeldoorn. De heer D. C. Prins, zendeling der zen- dings-vereeniging van de classis Amersfoort der Ned. Hervormde kerk, hoopt in Juli naar Halmaheira te vertrekken. Vóór dien zal hij in alle kerkelijke ge meenten der classis optreden. De districts-federatie Amersfoort van de S. D. A. P. heeft voor de periodieke Kamer- verkiezing tot candidaat gesteld dr. J. van j Leeuwen, te LTtrecht. In de vergadering van Handel en Nij- verheid* van 12 November 1909 zeide de heer Van der Wal, naar aanleiding van de krasse doch volkomen ware woorden, door den hoer Van Kalken gesproken in de Raadsvergadering van 26 October te voren Meer nog dan vóór drie jaar is het mijn stellige meening, dat Amersfoort kan wor den de centrale marktplaats voor heel de Veluwe en de Geldersche vallei. Land- en tuinbouw en veeteelt deden ook hier groote sprongen voorwaarts. De productiviteit van den bodem heeft zich verdubbeld. De drin gende behoefte aan éen centrale marktplaats doet zich dadelijks meer gevoelen. Time is money, óok voor den boer. Blijft Amersfoort met zijn marktwezen zeilen in het zog van lang vervlogen dagen, dan wordt het overvleugeld door Barneveld, Nijkerk en Veenendaal en dan zal het ach en weeroepen, als hette laat is, In het markt-rapport van H. N., vast gesteld 3 Januari 1907, heet het: vooral is verbetering van of, juister gezegd, het aanbrengen van een geschikte plaats voor een eier markt op den voorgrond geplaatst. Eierhan- delaren hebben o.a. in den nazomer van 1903 aan den Raad een request ingediend om een passende markt voor dit product te verkrijgen. Naar aanleiding daarvan is destijds door Burgemeester en Wethouders advies ge vraagd aan de Kamer van Koophandel en Fabrieken maar tot heden is 't gebleven bij het indienen van dat advies, zonder dat daaraan eenig gevolg is gegeven, ten minste in 't openbaar. We zijn nu bijna tien jaren verder. Barneveld heeft sinds 1908 zijn eiermarkt plaats, waar vooral eirerhandclaren uit Amersfoort de grootste zaken doen en van waar zij de eieren via Amersfoort verzenden lar Amsterdam en Hoek-van-Holland. Burgemeester en Wethouders van Nijkerk zullen aanstaanden Woensdag aanbesteden het bouwen eener eierenhal aan het Vet- kamp aldaar. Zouden de woorden des heeren Van der Wal in vervulling gaan Of zouden de af- deelingen van Landbouw-genootschap en Pluimvee-vereeniging nog met de Markt- commissie uit den Raad kunnen voorkomen, dat te laat een achen weewordt aange heven De agent van politie 2e klasse H. Klein, sedert 1 Februari 1912 hier in Gemeente dienst, heeft tegen 1 Februari aanstaande ont slag gevraagd wegens benoeming in een particuliere betrekking te Weesp. De heer J. H. Baaiman, onderwijzer aan de R. K. Jongensschool aan de Breestraat, is benoemd aan de R. K. school te Harlin- gen. Luitenant A. N. S. W. I.. Coblijn, van het depot-huzaren te Haarlem, is weder ge detacheerd bij de Rijschool, hier. Een jaar of tien geleden trad Corry Nagtegaal hier op in >De kleine lord*; Dinsdagavond bleek ze naar de huidige mode van jeugdige musici haar naam veranderd te hebben in Corry Nera. Of die verandering een verbetering is? Menige zangeres, die werkelijk kan zingen, zou van huis uit Nagtegaal willen heeten, óok al was ze bij lange na geen Jenny Lindt. Ondanks het slechte weer was ook dit 3e abonnements-concert flink bezocht en het publiek heeft, blijkens den hartelijken bijval, weer recht genoten. Daarvoor was ook veel reden. Wel is mejuffrouw Nera nog heel jong, schier nog een debutante, want feitelijk maakt ze haar eerste tournee, doch voor komen, bijna kinderlijk naief optreden, een vooral in het midden-register mooi mezzo sopraan geluid en de wijze waarop zij haar liederen voordroeg, waren even veel factoren om haar te doen toejuichen. Het pleit weer voor haar, die thans haar eind-opleiding geniet te Berlijn, dat zij uitsluitend Duitsche liederen zong, Schubert, Schumann, Brahms en Strauss »Klürchen's Lied* en »Waldes- gesprach* zelfs heel goed. In de eerste twee afdeelingen scheen het, dat ze niet steeds even zuiver zong. Pas daarna kwam de oplossing, door haar partner den heer Kurt Johnen gegeven. De Ibach concert-vleugel, uit Utrecht, was te laat aangekomen en bleek nog zeer te lijden onder de temperatuurswisseling, zoodat hij bijna niet te bespelen en tevens de oorzaak was van af en toe een wanklank. Af en toe kwam 't echter om den hoek kijken, dat de opleiding nog niet geheel is voltooidzoo in de uitspraak der S (Ceele, Conne, en zelfscoo ceere). Doch wat nood ze heeft zóo veel voor, dat ze mettertijd een zelfs gevierde zangeres zal worden. Wel het allerfraaist werd gezongen »Immer

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1913 | | pagina 1