Zaterdag 8 Februari 1913. No. 8221. 62e Jaargang. eCetéiétCe** Ce^ét^r- ^ina+Atr 4* a/p* Stadsnieuws. Uitgave van de Naamlooze Vennootschap „De Amersfoortsche Courant, voorheen Firma A. H. van Cleeff" HOOFD-REDACTEUR F. J. 7EZDSHZSS. AMERSFOORT. Verschijnt DinsdagDonderdag- en Zaterdagavond. Abonnement per 3 maanden fx. franco per postƒ1.15. Advertentien 1—6 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Bijregel abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officieele- en ontelgenings- advertentiCn per regel 15 cent Reclames 1—5 regels f 1.25. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentien van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. BUREAU: KOFTBGRACHT 9. Postbus 9. Telefoon 19 KENNISGEVINGEN. JACHT. Oe Commissaris dar Koningin in de Provincie Utrecht Gelezen het besluit van beeren Gedeputeerde .Staten dier Provincie d.d. 27 Januari 1913, 4e afdeeling, no. 289; Gelet op artikel 11 der Jachtwet; brengt bij deze ter kennis van belangheb benden 1. dat de jacht op eenden in de Provincie Utrecht voor dit jaar zal worden gesloten op Zaterdag 1 Maart e.k., met zonsondergang, na welken lijd ook het kooien niet meer zal mogen worden uitgeoefend, terwijl de kooieenden opge sloten of gebokt moeten zijn tot 1 Mei aanstaande; 2. dat de jacht op ander waterwild in de Provincie Utrecht zal worden gesloten op Zater dag 5 April a.s., met zonsondergang; 3. dat het weispel van kwarielen met steek garen of vliegnet zal mogen worden uitgeoefend van Zaterdag 26 April ede tot en met Zaterdag 21 Juni daaraanvolgende met zonsondergang. Utrecht den 31steu Januari 1913. De Commissaris der Koningin voornoemd, F. D. SCHIMMKLPENNINCK. De Burgemeester en Wethouders van Amers foort, Gelet op art. 264 der Gemeentewet, doen te weten, dat bet 6e aanvullings-kohier der InkoniHttiubelastiug over hel dienstjaar 1912, goedgekeurd door Ge deputeerde Staten van Utrecht, in afschrift ge durende vijf maanden op de Secretarie der Gemeente voor een ieder ter lezing ligt. Amersfoort, 7 Februari 1913. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester. Van RANDWIJCK. De Secretaris, J. D. WERKMAN. Rust. »Wees toch stil, jongen* zegt de vader tegen zijn zoon, wanneer deze het hem met zijn spel of zijn verhalen Al te druk maakt. »Als ik maar rust kon vinden* zucht de huisvrouw, wie de beslommeringen van eiken dag wel eens wat te zwaar vallen. »Ik heb nergens een plekje om rustig te studeeren,* roept het jongemensch, dat dan voor huiswerk zit, wanhopig uit. We zouden zoo kunnen doorgaan. Ieder vraagt, dringt, smeekt om rust in onzen tijd van geagiteerd leven. Instee dat wij, meegroeiend met het steeds meer ru moerige rond ons, daaraan langzamerhand wennen, lijkt het soms wel, alsof we steeds minder bestand zijn tegen al wat daar prik kelend werkt op onze zenuwen. Inderdaad, er wordt soms veel, zeer veel van ons ge vergd; doch met kalmte, verstand en een vasten wil kunnen wij ook zeer veel te boven komen, dat ons in het eerst onover komelijk scheen. Wat is eigenlijk rust? Ik bedoel hier na tuurlijk niet den toestand van slaap, of dien welke daar het naast aan grenst. liet spreekt vanzelf, wanneer wij ons bepaald ter ruste leggen of, de oogen half dicht, ons voor een korte poos aan onze omgeving onttrekken, dat wij dan het liefst door niets ter wereld ook maar het minste gestoord willen worden. Neen, ik heb nu meer het oog op die ge steldheid van onzen geest of van ons lichaam, waarin wij, te moe voor of van onzen ge wonen arbeid, naar iets hunkeren, dat ons een gemakkelijk te bereiken bevrediging geeft. Wij zoeken alzoo: ontspanning. JuistIn een absolute stilte vinden wij, indien we althans niet bepaald ziek zijn, geen herstel van onze steeds ten deele gebruikte krachten, Integendeel, wanneer het al te rustig om ons heen wordt, voelen we ons kregel, prikkelbaar. We spreken van »U, wat is 't hier saai't is om dood te gaan In die laatste uitdrukking schuilt een die pere beteekenis. Waarlijk gaat er, in gees telijken zin, iets in ons dood. Wij begraven ons in een afsluiting, welke onmogelijk heil zame gevolgen voor ons kan hebben. Wij moeten ons juist ontspannen in alle richtin gen en daarvoor is noodig ruimte, beweging, wrijving van denkbeelden, in 't kort een ontvankelijk-zijn voor indrukken. Dit alles mogen wij wel eens overwegen, wanneer wij geneigd zijn, mee te doen aan dien algemeenen roep om >rust<Men kan, met een weinig geduld en wat doorzetting, aan veel gewennen, waaraan wij ons eerst ergerden, ja, dat ons aanvankelijk een kwel ling scheen, welke ons fnuiken zou. Heeft men er zich maar stevig tegen in gezet, flink het hoofd koel gehouden, dan blijkt zoo vaak, dat hetgeen men oorspronkelijk voor een olifant aanzag, veel beter met een mug te vergelijken is. En, gesterkt, zijn wij. bestand tegen veel grootere onaange naamheden dan die, welke ons voordien be dreigden. Men moet niet doen, zooals een kennis m me eens deed, die gemeend had een bijzonder rustige woning gehuurd te hebben. Het benedenhuis lag in een nieuwe buiten wijk. Er was geen gerol van wagens, de tram hoorde je niet, boven waren geen kin deren. Kortom, het scheen een paradijs voor iemand, die veel had te werken met zijn hoofd. Den eersten ochtend zette hij zich aan zijn schrijftafel. De arbeid vlotte. Na een uurtje stak hij een sigaar op, even verpoozend, blij, dat het zoo goed vlotte. Doch wat hoorde hij daar Neen, vergiste hij zich niet Ping, ping, ping. Ping, ping, ping. Een piano O schrik van zoo menig studeerende, een pianoBij de gedachte alleen reeds, dat het muziek-instrument hem eiken ochtend zou storen, raakte hij geheel overstuur. Hij haalde zich allerlei fantasieën in het hoofd, met het gevolg, dat er dien ochtend van werken geen sprake meer was. 's Middags lag hij, om zoo te zeggen, op de loer of de vijan delijkheden boven weer geopend werden. Gelukkig, de piano zweeg. Reeds kwam mijn vriend weer zoo'n beetje bij. toen 'savonds de juffrouw nog even een onschuldige polka op de toetsen ten beste gaf. Dat was hem te veelHij herinnerde zich, dat in een rommelkoffer nog een trompet geborgen lag, waarop hij vroeger jaren, in een malle bui gedurende het bestaan van een vrienden-club, een weinig had leeren blazen. Schielijk werd het stoffige, koperen ding voor den dag gehaald en daar begon het, recht tegen de ping-ping-huppelingen der schoone boven in >tèterètètè, tèterètètè*. Het was een leven als een oordeel. De op niets verdachte pianiste hield, ver rast, even op. Woonde daar beneden óok al een musicus Maar neen, begreep ze, iemand die zóo onbarmhartig blies, die zonder eenig gevoel voor maat of klank de hartverscheu- rendste tonen tegen de zoldering joeg, deed dit niet uit liefde tot de edelste der kunsten, doch om te plagen, als een protest tegen haar gevoelvol spel. Dit nu mocht zij op haar beurt niet over haar kant laten gaan En de daad bij het woord voegend, rammelde ze op haar piano, dat het arme instrument de smartelijkste kreten slaakte, kreunend om die mishande ling. Beneden begon het tèterètètèc, opnieuw Het werd een onbeschrijfelijk duo. Die toestand duurde dagen. Mijn vriend, meisje krijgt een kleur, kijkt vóór zich en zwijgt. »Hoe jammer Emma; hoe kwam het Toen antwoordde Emma zacht»Ik dacht dat het niet noodig was*. Verder wordt er over het geval niet ge sproken. Emma was ook nog zoo jong. Maar doen wij, groote menschen, óok wel niet eens zoo Wie heeft juist dan, als het er op aankwam, niet gedacht, dat het niet noodig was? Wij zijn allen soms geweest als de gewe ren, die de schijf goed troffen maar als het hoog noodig was, den werkelijken vijand te treffen, bleken ze gebrekkig of onbruikbaar. Het kan bijzonder noodlottig worden en ge vaarlijk tevens, te denken»Het is niet uoodig*, juist als het wel noodig ia. In de theorie tellen wij steeds, in de practijk verzuimen wij. Dit is een les bij Emma's »Tk dacht* maar die les in het tellen achten wij wel noodig, hoog noodig zelfs. Aldus L. 7.. in het Maandblad voor wee- zenverpleging*. ook niet bepaald als muziek in de ooren klonk. Daar zat hij met zijn rustige woning*. Eindelijk is hij zoo verstandig geweest, eens met de juffrouw van de piano te gaan spreken. De kennismaking viel erg mee. En het bleek nu, dat de juffrouw slechts bij uit zondering 's ochtends speelde, zelfs bereid was, dit voor hem na te laten. Doch zijn heftig optreden met de trompet had haar zóo geprikkeld, dat ze dagen lang haast niet van piano was afgeweest. Er werd dus haastig vrede gesloten, en tegenwoordig vindt mijn vriend het zelfs prettig, wanneer hij 's avonds een kort stukje te hooren krijgt. Van trompetsolo's, met of zonder begeleiding, is geen sprake meer. Ik geef grif toe: lang niet altijd kunt ge zóo gemakkeliik ontkomen aan hetgeen u hindert van uv .aaste omgeving. Ik heb het bovenstaande dan ook slechts aangehaald als een staaltje van hetgeen ons ieder op onze beurt overkomen kan en om duidelijk te maken, dat men door onverstand een zeep bel kan aanzien voor een luchtballon. Waarlijk, rust is een rekbaar begrip. Te veel rust maakt ónrustig. Hierin schuilt reeds, dunkt me, een duidelijke waarschuwing. Laten we ons kalm verzetten tegen een verlangen naar iets, dat ons eer verzwakken dan sterken kan. Innerlijk evenwicht, dat zich voortdurend aanpast aan hetgeen ons omringt, geeft de eenige rust, welke op den duur heilzaam kan zijn. Alles in de wereld is een gestadig bewegen. Mag de mensch dan stilstand verlangen B. geheel van streek, kon zijn gedachten niet meer bij zijn werk bepalen. Ten einde raad, besloot hij, in een van de uitbouw-kamers, waar het zoo »rustig« was, tijdelijk zijn ten ten op te slaan. Maar ach, daar was het weer wat anders! Zijn zenuwen, in de war gebracht grooten- deels door eigen schuld, waren tegen niets meer bestand. In de uitbouwkamer namelijk hoorde hij het lachen en stoeien van kinde ren, die in den tuin van zijn buurman speel den. Ook werden er op de achter-balcons bedden en kleeden geklopt, hetgeen hem nu Ik dacht niet dat het noodig was. De achtjarige Emma zou met haar ouder broertje op de piano een vierhandig stukje spelen, ter eere van grootmoeder's verjaar dag. Groote zus had de kinderen met het grootste geduld de muziek geleerd, en zij speelden in de laatste dagen vóór het feest ook zonder fout. Vlijtig werd onder het spelen steeds ge teld. Dit moest ook gebeuren op den groo- ten dag, als de geheele familie bijeen zou wezen. De beurt komt aan de beide kinderen om grootmoeder een verrassing te bereiden. Zij beginnen te spelen en het gaat best. Het is ook bijzonder gemakkelijk. Emma speelt bovenaan, haar broertje onderaan. De eenige moeilijkheid voor Emma is éen maat rust. Natuurlijk vergeet zij vandaag de pauze, zoodat ze óen maat vooruit is, en daar haar broer niets van het geval merkt, komt zij een maat te vroeg. Na afloop neemt haar zuster haar een oogenblik ter zijde. >Maar Emma. waarom heb je van daag niet geteld?* Het kleine Aanstaande Vrijdag, dus den i4den, is de laatste dag voor hen die, daartoe in de ter men vallend, zich willen opgeven om op de Kiezerslijst voor 1912/1913 te worden ge plaatst. Aan welke voorwaarden zij moeten vol doen, werd reeds tweemaal in deze courant afgekondigd en behoeft dus niet herhaald. Wel mag nogmaals herinnerd, dat men niet moet wachten tot den laatsten dag want dan kon het wel eens door het niet in orde zijn van een of ander stuk te laat zijn en zou men door eigen toedoen niet kunnen deelnemen aan de komende, zoo hoogst belangrijke verkiezingen. Door de vrijzinnige kiesvereeniging »Amers- foort's belang* zal aan Gedeputeerde Staten van Utrecht worden aangeboden een adres, waarin wordt uiteengezet waarom de aan koop der terreinen van mevrouw Roos Vlas man, op den Amersfoortschen Berg, niet in het belang kan zijn van de Gemeente en waarin wordt verzocht, het desbetreffende Raadsbesluit van 28 Januari j.l. niet goed te keuren. Aan het plaatselijk telefoonnet zijn thans aangesloten met no. 275 de bureaux der wagenwerkplaat- sen van de H. IJ. S. M., aan den Soesterstraatweg. no. 105 wordt thans het nummer voor den portier dier werkplaatsen, no. 279 de heer C. G. Klaarhamer, Hoog- landscheweg 22. Aan dr. II. J. Reyr.ders, oud-conrector van het Gymnasium, en aan den heer N. van Veen, oud-directeur der Rijks-normaal inrichting hier, is thans een Rijks-pensioen toegelegd. Dezer dagen is aan H. M. de Koningin een verzoekschrift ingediend door 375 wedu wen van officieren van het Ned. leger, ten einde lan<r» dien weg een zij het dan ook geringi verhooging te verkrijgen van het pensioen, aat aan hen ten laste van het Weduwen- en weezenfonds van officieren wordt uitgekeerd. Dit fonds, dat wordt beheerd door een directie bestaande uit 7 leden, die door de Koningin worden benoemd uit door de leden aanbevolen personen, is een instelling op kameraadschappelijke!! grondslag gevestigd, tot welker instandhouding wordt bijgedragen door de officieren behoorende of behoord hebbende tot het leger hier te lande. Mocht dit fonds In vroeger tijden slechte dagen hebben gekend, en was toen geldelijke hulp van Kegceringswege noodig, thans bestaan de baten uit gekweekte renten van kapitaal en uit de contribution der officieren of oud officieren.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1913 | | pagina 1