5
De Arend.
L Hollanfl-Noord-Afflerilca Hypotheekliank
Excellenta-pudding,
KORFF's
Ceylon Reepen
Peuiylvania Petroleum
A. J. P.'§
DE HUISHOUDGIDS.
UK BÜDffVEBEEBiGlHB „ST. BONIFACÏUS", AMERSFOORT.
ritIHA CACAO
Bios
coop
WERELDiTAD-
PROGRAflfl A1». is
'*Dc wildsti'oopcr,
Feuilleton.
De extra-trein.
0| PANDBRIEVEN met WINSTAANDEEL van de
te GORINCHEM
zjjn verkrijgbaar bij alle Effectenkantoren.
Agent voor AMERSFOORT
AMERSFOORTSCH WISSEL- en EFFECTENKANTOOR.
De N. V. „DE EERSTE AMERSFOORTSCHE HANDEL-M1J." bericht hier
mede hare begunstigers, dat zjj zich in verbinding heeft gesteld met een der
weinige onafhankelijke Amerikaansche Maatschappijen, The Continental Petroleum
Company", om haar product, de bekende en hoog-aangeschreven
aan de markt te brengen.
Ten gerieve van bare cliëntèle zal daar, waar gewenscht, ook per straat-
tankwagen bezorgd worden.
Deze nieuwe relatie 3taat geheel buiten de Trustergo wordt niet gecon
troleerd door A. P. C., Pure Oil Company, Rieth en andere bekende onderafdelingen
van de Standaard Oil Company.
N.V. DE EERSTE AMERSFOORTSCHE HANDEL MIJ.,
voorheen NIEUWENDIJK Co., Amersfoort.
bereid met Duryea Maïzena,
is de allerbeste.
XO ot. paltjo 27 ot- doos (3 paKjes).
ENGELBERTS, VON GLAHN SLIGCHER.
COMMISSIONNAIRS IN EFFECTEN EN KASSIERS.
AM8TERDAM. AMERSFOORT.
Beheerder van het Bijkantoor te Amersfoort:
J. O A T T I B,
Plantsoen 12, Intere. Tel. 188.
SAFE-DEPOSIT.
Nieuwste constructie. Fabrikaat „Lips". Brand- en Inbraakvrij.
Gouden Medaille, Gent 190S.
Onder redactie van mejuffrouw N. CARIOT, Leerares in Koken en Voedingsleer
te ZWOLLE.
Dit tijdschrift verschijnt eiken Zaterdag.
Proefnummers gratis en franco verkrijgbaar bij iederen Roekhandelaar en aan
het bureau van »DE HUISHOUDGIDS*
Burgstraat 65, UTRECHT.
uitgifte v.» t» OW- 4
Groot t lOO en f50.--.
He, AMERSFOORTSCH WISSE!.- EFFECTENKANTOOR bench,va„
■24 Feöruarl tot 10 M"ar n'
inschrijvingen op hov.ngenoe.de ieeftiftg ,e hen,ore. Konegrach, worde,,
aa"gp™s7e"" inschrijvingsbilietten rijft aldaar verkrijgbaar.
Het gebruik van
geeft, besparing in nwe huishouding.
Koopt voor dit bespaarde geld de
beroemde
eeno heerlijke versnapering voor uwe
kinderen.
OVERAL VERKRIJGBAAR.
van Vrijdag 2S Febr. t. en m. Honderdag 6 Maart, 1913.
1, DE ZWARTE ZEE. Prachtvolle natuuropname.
2. HOE OUDER, HOE GEKKER. Komisch.
DE GIJZELAAR.
Interessante natuurtafereelen,
Dramatische komedie uit de Far wild West.
4. GAVROCHE IN HET LUNAPARK. Komisch.
groot boeiend en spannend drama in 2 afdeelingen.
10
Hij heette Peter Pott, woonde in het Wupper-
dal en stond als eerlijke, gemoedelijke kerel bij
sijn buren goed aangeschreven.
Maar bij deie voortreflijko eigenschap
pen had hij ook nog iets, dat minder goed was,
een onophoudelijke keel- eu leverziekte, in het
gewone leven dorst genaamd. Als hij zijn waar
had afgeleverd, gebeurde het dikwijls, als zich
een bgzondere gelegenheid voordeed, dat de weg
die naar hnis leidde, veel te smal voor hem
was, dat hij dan een toespraak tegen de maan
hield of den wegwijzer van verre toeriep„Hola,
oude vriend, uit den weg; ik ben het, Peter Pott,
de smid".
Weliswaar liep het thuis dan niet altijd even
goed af; aan den echtelijken hemel kwam dan
gewoonlijk een onweer op, dat zich als een
plasregen over hem uitstorte. Nu hij nam ge
duldig aan, wat het lot, in de gedaante van zijn
vrouw, die hij anders zeer lief heeft, hem boven
het hoofd hangt.
Kort geleden is hem echter iets overkomen,
dat hem van zijn font geheel en al heeft ge
nezen.
Peter had een bestelling uitgevoerd. Aan zijn
vlijt was het gelukt, het werk op den bepaal
den tyd klaar te hebben. Het grootste gedeelte
van het bestelde had hij reeds naar de plaats
van bestemming gestuurdde laatste levering
echter wilde hg zelf naar het station brengen
ons met den lastgever af te rekenen en zijn
geld in ontvangst te nemen.
„Peter'' zei zgn vrouw, toen zij hem ten af
scheid de had gaf, „Peter, kom nu weer niette
laat naar huisde weg is ver en met veel geld
door het boschje zoudt een ongeluk kunnen
krijgen".
„Halm!" lachte Peler, „heb maar geen zorg
voor mij, vrouwIk heb immers een goeden
vriend bij mij" daarbij schudde hij zijn
doomenstofc „en alB er iets gebeurde, daar
voor is immers Spits bij mij".
Spits was zijn hond, die in zijn werkplaats
den blaasbalg trapte en die hem op al zijn
wandelingen begeleidde.
Vrouw Marianne lachte en dreigde met den
vinger
„Heel goed, Peter, maar maak niet, dat je
dronken naar huis komt".
„Wat, dronken" bulderde Peter, en werd een
weinig rood, „zoo iets komt bij mij niet voor".
„Peter" zei de vrouw, „ga met God en wees
een braaf man".
Aldus wandelde Peter met een zwaren last
en een licht hart, vergezeld van zijn hond, naar
het station.
Na een loop van verscheidene uren op dien
warmen zomerochtend, trad hij moe en dorstig
het station binnen. In het restaurant wenkten
de blinkende glazen, en een voor een bierdrin
ker zoo verleidelijk kloppen, toonde Peter aan,
dat zoo juist een versch vaatje werd aangeslagen.
Maar hij dacht aan zijn Marianne thuis en
aan zgn belofte. Hij stopte zijn pijpje met een
duchtige lading en ging, de gelagkamer den
rug toekeerend, naar buiten, in de vestibule.
„Ik wil toch eens zien wie de baas is, ik of
de dorst!". en Peter dampte uit zijn neus
warmer, ais wilde hij zijn dorst in rook doen
opgaan.
Na een kwartier zat hij in den trein en vloog
naar do plaats zijner bestemming, de naastbij
gelegen stad.
In den trein zeide hij tot zichzelf:
„Peter, je bent een heele kerel; alle achting j
voor jedat moet je oudje thuis zelf prijzen".
In de stad was de aflevering spoedig gedaan.
De heer Martin prees Peter wegens zijn stipt
heid en zijn goed werk, noemde hem een Jlink
werkman en een braaf man, zoodat Peter het
hart overliep. De koopman stond er op, dat
Peter voor de afrekening eerst mee aan tafel
gir.g. Een vette haan, aardappelensalade en een
fiesch wijn, die als vloeiend goud in hel witte
glas fonkelde, wachtten hem.
„Eet an drink", zei Martin. „Je hebt het ver
diend".
Dat liet Peter zich geen tweemaal zeggen
hij begon te eten, terwijl Martin het geld haalde.
Toen hij terug kwam, zeide hij
„Het is juist 193 mark; ik maak echter de
200 vol, omdat je zulk voortreflelijk werk ge
leverd hebt", en hij telde 20 fonkelnieuwe 10
markstukken op de tafel. Tegelijk deed lnj weer
een aanzienlijke bestelling.
Tweehonderd markdat was een hoop geld.
Peter stak vergenoegd de goudstukken in zijn
beurs. Hy kon nu, na het gelukkig afdoen van
zijn zaken, weer naar huis gaanmaar hij dacht
„Zóo koud kan het niet; ik moet toch mijn
vrouw ook iets meebrengeneen warmen hals
doek, zooals ze zich er reeds lang een gewenscht
heeft, en een nieuwe muts. De zeven mark
overschot zijn immers voor Marianne".
De geschenken waren spoedig gekocht en inge
pakt, en nu slenterde Peter ernstig naar het
station toe, want binnen een half uur vertrok
er weer een trein, een sneltrein.
Toen Peter langs „De Roode Leeuw" kwam,
bleef bij Btaan, en keek het dier, dat op het
uithangbord schommelde, aan. De leeuw hield
een schuimend glas bier tusschen de voorpoo-
ten, als wilde hij van het bior proeven. Het
water liep Peter uit den mond.
„Wat zoo'n café dorstig maken kanhet is
met te gelooven Met den sneltrein naar
huis rijden, tweede klas? Mijn oudje zou in on
macht vallen. Bovendien telt de fiesch bij Mar
tin in bet geheel niet, en
„Goeden dag, meester Pott", riep op dit oogen-
blik een stem en het vollemaansgezicht van den
Leeuwenwaard lachte Peter uit het venster
tegen. „Schenk mij óok de eerer heeft hier
een goede bekende van u juist aangestoken".
Twee minuten later zat Peter achter de tafel
van den Leeuwenwaard met het eerste schui
mende glas bier in de hand en stootte aan met
zijn vriend Bernard en met den barbier Kret-
zer, die op een verkenningstocht in den laalsten
oorlog tweemaal te Metz geweest was. De glazen
klonken samen en als op commando deden de
drie vrienden een flinke teug.
„Leeuwenwaard, nog een halfje! Dus jij, Ber
nard, was bij Gravelotte en jij, Kretzer, bent
tot Metz gekomen? Vertel eens, jongens".
En zij vertelden- over iets treurigs en iets vroo-
lijks, algemeens en bijzonders, alagrumoer en
hospitaalgejammer, en de barbier loog, dat Peter
mond en oogen opensperde.
„Leeuwenwaard, nögeen glasik betaal alles
riep Péter in zijn vreugdevolle stemming, „Leve
Keizer Wilhelm Uitdrinken, mannen
En zoo werd verleid, gedronken en gezongen
en Peter was zoo gelukkig, dat hij tijd en plaats
vergat.
Toen nu de waard zijn glas ophief en riep:
„Leve onze pastoor!" toen viel Peter plotseling
zijn oudje en hanr boetepreeken in.
„Jongens, nu nog oen afscheidsdronk Ik moet
we.g, anderB mankeer ik den trein. Ilier mijn
gelag!" Hij wierp vijf blanke marken op de
tafel, schudde zijn vrienden de hand, greep naar
korf en stok en slenterde, zijn Spits in het kiel
water, naar het station. Onderweg zong hij „Die
Wacht am Rhein", dat de vensters er van da
verden.
(Slot volgt.)