Dinsdag 6 Mei 1913. No, 8257. 62e Jaargang. VERHUIZING Uitgave van de Naamlooze Vennootschap „I>c Ainersloortsche Courant, voorheen Firma A. van Cleeff" HOOFDREDACTEUR P. J. FREDERIK9. AMERSFOORT. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond. Abonnement per 3 maanden f i. franco per post /1.15. Advertentien 1 6 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Bijregel abonnement reductie, waarvar tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officieöle- en onteigenings- advertentiön per regel 15 cent Reclames 1—5 regels /T.25. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. BUREAU: EORTEGRüGHT 9 Postbus 9. Telefoon 19. Beleefd verzoek, bij het nieuwe adres op te ge ven, opdat de courant zonder stoornis kunne bezorgd. KF.NSlSeKYlNGKK. De Gedeputeerde Staten van de Provincie Utrecht, Overwegende, dat op den eersten Dinsdag der inaand Juli 11)13 volgens den vastgestel de» rooster zullen aftreden de volgende led- u der Provinciale Staten van dit gewest iu hel kiesdistrict Utrecht 1 de heeren Mr. D. It AU A V, Mr. li. VAN BOLHUIS, J. 11 Th. O. KKTTLITZ, Mr. Dr. W. II. J. ROYAARDS; in bet kiesdistrict Utrecht 11 de lieerei: Mr. VV. L. P. A. MOLENGRAAF?, II. VAN ANDKL, Jbr. Mr. O. A. J. VAN' BASSE VAN VSS1CLT in het kiesdistrict Amersfoort de beeren Mr. VV. J. VAN BKEUK ('ALKOEN, Mr. C. J. W. LOTEN VAN DOELEN G BOTH 10, J. W. JOttlSSEN; iu bel kiesdistrict A m e r o n g e n de beeren Jbr. G. J. A. SCHiMMELI'KNNINOK W. A. VAN BKEOK ('ALKOEN. Jbr. L. A. VAN LOON, IJ. A. VAN DE WESTERINUU in bet kiesdistrict IJ ase Is t e i n de heeren J. P. KLKINSCHMIT, Jbr. tV. E. BOSCH VAN OUD- AMEL1SH KIOBD, F. H. VAN KEMPEN; iu bet kiesdistrict B reukelen de beeren F. L. S. F. baron VAN 'fiUYLL VAN SKROOSKEKKEN VAN ZDVL10N, F. A. It. A. baron VAN ÏTTEBSUM, Mr, II. J. H. baron VAN BOKTZKLAKU. J. TIMMERMAN, Gelet op de betrekkelijke artikelen der Pro vinciale Wet en op de Wet van November 1852 (Btbl. no, 197), laatstelijk gewijzigd bij de Wel van 3d November 1903 (Btbl. no. 287); Besluiten I. te bepalen, dat voor de verkie zing ter vervulling der plaatsen van de aftre- •lenden, welke ingevolge de wet up D.nsdag 3 Juni e. k. zal geschieden, de stemming, zoo nuodig, zal plaats hebben op Vrijdag 13 Juni 11)13 en de herslemming, zoon oodig, op Vrijdag 27 Juni d. a. v. 11. dit besluit te zenden aan de Burgemees ters der Gemeenten Utrecht, Amersfoort, Ame- rongen, IJsselstein en Breukelen ter uitvoering voor zooveel ieder huneer aangaat en hetzelve op te ue 11 en in het „Provinciaalblad", in bet „UtrechiHch Provinciaal en Stedelijk Dagblad eu in de „Amersfoorlsche Courant". Gedeputeerde Staten voornoemd, F. I). SCHIM MKLPK N NIN C K Voorzitter. A. VAN DOQRNINCK, Grillier. Utrecht. 2S April 1913. De Burgemeester van Amersfoort, Gezien ecne missive van den beer Commis saris der Koningin in de Provincie Utrechtd.d. 21 April 1013, 4e Afdeeling, no. 1802,1338, brengt ter kennis van belanghebbenden, dat ten aanzien van den invoer van paarden, be stemd voor het vanwege de „Vereeuiging tot bevordering der paardenfokkerij in Nederland", iu Juli e. k. te 's (Jravenhage te houden inter nationaal concours-hippitjue, afwijking van de verbodsbepalingen, vervat in de MiniBterieele beschikkingen van 21 Mei 1901 (Nederl. Staats courant van 2G, 27 en 2s Mei d. a. v., no. 121) en 3 7 Augustus 1IXX>(Nederl. Staatscourant van 1(1 Augustus d.a. v., no. 190) wordt toegestaan, ouder voo. waarde a. dat aan het eerste kantoor worde overge legd een door den Secretaris, gedelegeerd com missaris van bet concours-hippique, afgegeven bewijs, dat de paarden voor genoemd concours- hippique, bestemd zijn b. dat de paardeu, voorzooveel zij na afloop vau bet ooncours-bippique hier te lande moch ten blijven, niet in het verkeer worden gebracht, dan na door den districts-veearts te Leiden of een zijner plaatsvervangers te zijn gekeurd ei gezond bevonden. Amersfoort. 2 Mei 1913. De Burgemeester voornoemd, Van RANDW1JCK. Burgemeester en Wethouders der Gemeente Amersfoort Brengen ter algemeens kennis, dat de gewone janrlijkeche COLLECTE ten behoeve van het FONDS ter aanmoediging en ondersteuning van denGEWAPENDEN DIENST in de Nederlanden langs de huizen der ingezetenen zal plaats heb ben op Donderdag den 15 Mei 1913, des voor- middags ten half tien. Zij weiischen deze ten diingensle in de be langstelling der ingezetenen van allen rang en stand aan ie bevelen. Men vergele niet, dat, al moge ook bet getal der overgeblevenen uit de veldtochten van 1830 en 1831 jaarlijks verminderen, daarentegen, ten gevolge der expedited iu onze Oost-Indische bezittingen, het getal van hen, die op onder scheidene wijze aanspraak hebben op ondersteu ning. steeds weder toeueemt en vermoedelijk zal blijven toenemen. Bij bet op zich zelf verblijdend verschijnsel, in de laatste jaren alom in den lande waarge nomen, eener toenemende belangstelling in alles wut dc verdediging des Vaderlands betreft, ver trouwen Burgemeester en Wethouders, dat de opbrengst dezer Collecte zal bewijzen, dat men ook mi-er dan tot dusverre belang stelt in hel lot van den verminkten en hulpbehoevenden oud-soldaat. Moge toch hun, die hun leven veil hebben voor het Vaderland, de overtuiging wor den geschonken, dat hel Vaderland niet ondank baar is, en alzoo de in te zameleu gifteu er toe bijdragen, om aan meerdere Oud-strijders, die daarop aanspraak hebben, een tegemoetkoming te verstrekken ter verlichting der zorgen van den ouden dag. Amersfoort, 5 Mei 1913. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, Van RANDWiJCK. De Secretaris, J. 1). WERKMAN. Oneerlijke coueiirreiitie. Door de Algemeene Winkeliers-Vereeui ging, te Amsterdam, is in een zeer druk bezochte vergadering, waarin rnr. C. Frikkers als inleider optrad, met algemeene stemmen besloten, op het Middenstandscongres te Middelburg het voorstel te doen, bijzondere maatregelen te nemen, opdat eindelijk aan den Middenstand een wet op de oneerlijke concurrentie worde geschonken. Pen einde aan deze maatregelen kracht bij te zetten, heeft mr. F'rikkers zich bereid verklaard, verschillende gevallen van oneer lijke concurrentie te verzamelen en in rubrie ken te rangschikken, opdat duidelijk aange toond zal kunnen worden, op welke talrijke wijzen de oneerlijke handel wordt uitgeoefend. De A. W. V. verzoekt nu allen leden van den middenstand, gevallen van oneerlijke concurrentie te verzamelen en te zenden aan mr. frikkers. Rechtskundig adviseur der A. W. V., Heerengracht 420 te Amsterdam. Aldus een mededeeling in het jongste nummer van >De Middenstandsbond het orgaan van den gelijknamige» bond van vereenigingen van den handeldrij venden en den industrieelen middenstand. In Duitschland is deze materie reeds ge regeld sedert 1896, doch de >Unlautere Wetbewerb* is daar in 1909 nog eens wat steviger aangepakt, zoodat eigenlijk kan ge sproken van een geheel nieuwe wet. Hier te lande heeft men het tot dusver gelaten bij het uitspreken van de wenschelijkheid eener zijds, dc erkenning van het nut anderzijds. 'tGeldt immers >maar« den middenstand, de quantité nég'.igeable en vooral taillable a merci. Maar toch is deze niet geheel overgelateu aan dc genade van broodnijdige en derge lijke kleinzielige vakgeuooten. Bij het zoeken naar de meest gewenschte wijzen van wettelijke bestrijding der oneer lijke concurrentie, wordt er veel gestreden over deze vraagmoet de Staat hem, die j zich aan oneerlijke concurrentie schuldig maakt, met straf bedreigen, dan wel moet de Staat hem, die door oneerlijke concurrentie van anderen schade leed, het recht waar borgen, van den schuldige volledige schade vergoeding te eischen Met andere woorden moet de oneerlijke concurrentie worden be streden met behulp van het strafrecht, d. i. het publiek recht, dan wel door middel van het burgerlijk recht, d. i. het privaat recht In vlugschrift no. 28 geeft het Centraai- bureau der Katholieke Sociale Actie daarop het volgende antwoordbeide middelen verdienen aanbevelinghet is wenschelijk, dat de Staat beide middelen te baat neemt om het beoogde doel te bereiken. Maar de vraag is nutegen welke daden van oneerlijke concurrentie moet het burger lijk recht, en tegen welke het strafrecht als bestrijdingsmiddel worden aangewend Om hierop het juiste antwoord te vinden, is het noodig, dat wij nog even terugkeeren naar de omschrijving van het begrip oneer lijke concurrentie, en dat wij, aan de hand dier omschrijving, een verdeeling maken van de verschillende vormen van oneerlijke con currentie. Oneerlijke concurrentie is het pogen om door misleiding van het publiek of van de concurrenten, het handelsdebiet te vestigen, te behouden of uit te breiden, ten spijt van anderen. Misleiding dus van het publiek of mis leiding van concurrenten ziedaar een onderscheiding. Bij beide soorten kan men vervolgens deze onderverdeeling makenmisleiding van of ten nadeele van éen persoon, of wel van een geheele categorie van personen. I. Oneerlijke concurrentie door mistei ding van het publiek. A. Het gebruik van oneerlijke middelen ten nadeele van éen persoon, lijv. het door misleiding van het publiek veroorzaken van verwarring tusschen personen, winkels, kan toren. goederen, enz. en het door misleiding van het publiek veroorzaken van een ver keerde, ongunstige meening omtrent iemands persoon of waren (kwaadsprekerij). B. Het gebruik van oneerlijke middelen ten nadeele van een geheele groep van per sonen. Hiertoe is te rekenen misleiding vau het publiek omtrent de hoedanigheid, om trent de hoeveelheid, omtrent den prijs der te koop aangeboden warenof misleiding van het publiek door het aannemen van valsche onderscheidingen, titels, enz. II. Oneerlijke concurrentie, door mislei ding van de concurrenten. A. Wanneer éen bepaalde concurrent wordt misleid, bijv. door het gebruiken van zijn fabrieks- of handelsgeheimen, door het met bedrieglijke middelen afhandig maken van klantenlijsten, enz. B. Wanneer een geheele categorie van concurrenten vordt misleid, bijv. door de marktprijzen met behulp van bedrieglijke middelen (als: valsche tijdingen 1 te doen rij zen of dalen. De lezer heeft wellicht reeds begrepen, in hoever deze verdeeling verband houdt met de bovengestelde vraag: strafrechter lijke dan wel burgerrechterlijke maatregelen tot bestrijding der oneerlijke concurrentie. Het is duidelijk, dat men in de gevallen, bedoeld onder IA en II A., waarin een be paald persoon schade lijdt, vrijwel kan vol staan met een burgerrechterlijke bepaling met een actie tot schadevergoeding, hoewel strafrechterlijke bepalingen ook hier hun nut hebben. Immers, de concurrentie is hier steeds ge richt tegen éen persoonwanneer deze nu maar het recht heeft, den oneerlijken con current tot schadevergoeding aan te spreken, dan zal deze zich nog wel eens bedenken, eer hij zondigt. Met de gevallen echter, bedoeld onder 1 B en II B is het anders gesteld. Wanneer toch in een eenigszins groot e stad een win kelier druk adverteert met goedkoope prijzen (maar hij vervalscht zijn waren of knoeit niet gewicht of maat, enz.) dan de wereld wil nu eenmaal bedrogen zijn zal zijn debiel bijna zeker toenemen, zullen de klanten meer belust op lage prijzen dan op goede waar, naar zijn winkel stroornen, natuurlijk tot na deel van de concurrenten, die niet geweten loos genoeg zijn om zich aan knoeierijen schuldig te rnakeu Maar hoe zullen dezen dit nadeel ooit kunnen bewijzen, het geen tot verkrijging van schadevergoeding toch noodzakelijk is. Hoe zullen zij kunnen bewijzen, dat zij nadeel hebben geleden ten gevolge van de daden van oneerlijke concur rentie des winkeliers? Van de actie tot schadevergoeding zal in soortgelijke gevallen dan ook meestal weinig terecht komen en met het oog hierop dit moet derhalve onze conclusie zijn kunnen strafrechterlijke bepalingen ter bestrijding van oneerlijke concurrentie, niet gemist worden, waar het gevallen geldt, dat een geheele groep van personen er door benadeeld wordt. Beide middelen nu van bestrijding der oneerlijke concurrentie bestaan inderdaad in de Nederlandsche wetgeving en, hoewel aanvulling en wijziging dier tyetgeving op dit stuk stellig zeer gewenscht is, biedt onze wet meer middelen ter bestrijding dan door velen wordt vermoed. Welke zijn die middelen? Het is hier niet de plaats om de wetgeving, voorzoover zij betrekking heeft op de bestrijding der on eerlijke concurrentie, uitvoerig te vermel den en te bespreken, doch een verwijzing naar de desbetreffende wetsartikelen mag niet achterwege blijven. Wat het burgerlijk recht betreft, vindt men in artt. 1401 en 1402 van het Burger lijk Wetboek een middel tot bestrijding der oneerlijke concurrentie. Deze artikelen bepalen, dat, wanneer iemand pleegt een onrechtmatige daad (het woord ulaad* is hier zoo ruim mogelijk genomen en dus n:et slechts een handeling maar óok een nalatigheid) en wanneer dan die daad voor een ander schade tengevolge heeft, dan rust op hem. aan wiens schuld of onvoor zichtigheid die schade is te wijten, de ver plichting om die schade te vergoeden. Nu zijn de juristen het volstrekt niet eens over de beteekenis van de woorden onrecht matige daad, schuld en onvoorzichtigheid en schade. Het behoeft geen betoog, dat de draag kracht dier artikelen juist afhankelijk is van de beteekenis, die men aan de genoemde woorden toekent. Wij kunnen er echter over zwijgen, daar de Hooge Raad herhaaldelijk reeds heeft beslist, dat onrechtmatig alleen die daad is, waardoor inbreuk wordt gemaakt op een wettelijk recht van een ander. Op de tweede plaats is het op zijn minst zeer twijfelachtig, of naast een actie tot ver bod, een actie tot voorwaardelijke veroor deeling en de verplichte openbaarmaking van liet vonnis mogelijk zijn vragen, met betrekking tot de burgerrechtelijke regeling dezer stof van groot gewicht. Als de voornaamste strafrechterlijke be strijdingsmiddelen der oneerlijke concurrentie (.middelen waarvar in den strijd tegen de oneerlijke concurrentie veel te weinig ge bruik wordt gemaakt) kunnen wij noemen art. 174 en 175 van het Wetboek van Strafrecht (verkoop van voor de gezondheid schadelijke waren), artt. 217221 W. v. Str. (valschheid in merken, meesterteekenen, ijkteekenen), artt. 261-271 W. v. Str. (laster, smaad, beleedigii'g), art. 326 W. v. Str. (oplichting), art. 329 W. v. Str. (bedrog van koopers), art. 330 W. v. Str. (verkoop van vervalscbte levens- en geneesmiddelen), art. 337 W. v. Str. (bet gebruiken van anders naam of tirnia), enz. Onze wet kent dus burgerrechtelijke en

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1913 | | pagina 1