„EYSIÏÏK" Rijwielen lichten gang en soliditeit. Let op den naam een waarborg voor de kwaliteit! DE HUISHOUDGIDS. Solied. Sierlijk. zijn overal bekend door hun Snel. Sterk. Alléén SINGER SINGER-MAATSCHAPPIJ, Feuilleton. De sphinx. C. Mil. LANGESTBAAT 54, HOEK K R0MHE8TRAAT, AMERSFOORT. vanaf Zaterdag 85 tot en met VrJJdM 11 11111 bestaat de RECLAME-WEEK uit de volgende artikelen: BROS BEST KLEINGOED, nut natuurboter gebakken, van 40 cent per 5 ons en 9 cent per ons, voor 35 cent per 5 ons en 7 cent per ons. OKKERNOOT PRALINES van 70 cent voor 50 cent per 5 ons en 10 cent per ons. Onze zacht smeltende FONDANTS van 40 cent per 5 ons en 9 cent per ons voor 32 /a cent p 5 7 pe Een pondsbus met PRIMA KWALITEIT CACAO kost slechts 60 cent. Gouden Medaille, Gent 1908. Onder redactie van mevrouw W. van der VECHT, Oud-lesrares in Koken en Voedingsleer. Dit tijdschrift verschijnt eiken Zaterdag. Proefnummers gratis en franco verkrijgbaar bij iederen Boekhandelaar en aa het bureau van »DE HUISHOUDGIDS» Bargstraat 65, UTRECHT. Onze machines behoeven geen aanprijzing in winkels met DIT uit hangbord zijn de Naaimachines verkrijgbaar. Amersfoort, Westsingel 49 hoek Varkensmarkt. Wij verzoeken slechts er op te letten, dat ze aan het j n 1 s t e adres gekocht worden. Een voor een geheele stad, een geheel district, een geheel land zichtbaar uitstalraam, de beste, met duizenden monden sprekende verkoopster, is een goed gestelde annonce in een courant, die in alle en vooral de koopkrachtige kringen wordt gelezen. 49.) Mevrouw De Prévénan had haar bril afgezet en veegde de glazen af met een zeemleeren lapje, speciaal voor dat doel bestemd. „Nu komen we op bekend terrein", zeide zij. „Die Barangiers behoorden tot den oudsten adel van Normandië. Ik heb den laaUten markies in dan tijd van zijn grootheid nog wel ontmoet.. Indien iemand mg toen bad voorspeld, dat ik nog eens Btnkken van tien franc aan zijn klein dochter zou geven en dat de zoon van com mandant Le Tontarier op meer dan veertig jarigen leeftijd verliefd op haar zou worden „Mevrouw" viel Jacqnee haar in de rede, „ik ben evenmin op juffrouw D'Eenol verliefd als u. Trouwen», dat is hier de quaeetie niet". „Weet je ook, waar de familie D'Eenol van daan komt?" vroeg de markiezin qnasi ver strooid. "Me dunkt, die naam komt me zoo be kend voor". „Zij komen nit Dauphiné". antwoordde Jacques; „maar dat heeft evenmin ieta met de zaak uit te staan. Ik verkeer op het oogenblik in een groote moeilijkheid en ik kom u om raad vra gen. Wat zoudt u in mijn plaats doen? Zoudt u Parijs verlaten en het jongemeisje eenvoudig ten prooi lateu aan een troep advocaten, die haar sullen plukken zooveel ze kannen De oade dame, die thans zeer ernstig was ge worden, gaf hem eindelqk het verlangde ant woord. „Je snit wel gelooven, m'n waarde, dat de jaren mij heel wat geleerd hebben, 6ok wat het geven van raad betreft. Anderen zonden je wel- lSoht aanraden, dat thana bet oogenblik voor je gekomen is om naar 8t.-Brieuz terng te keeren, maar ongetwijfeld boor je liever van mij den raad om hier te bljjven en aan het werk te gaan, opdat de jonge Emma haar geld zoo spoedig mogaiyk en met zoo weinig onkosten mogelijk binnen krijgt. Die taak zal heel wat moeilijk heden met zich meebrengen voor je, maar óok de verplichting, iederen dag met haar te beraad slagen. Misschien heb je dit ook al bedacht. Denk er echter aan, dat die conferenties alleen kunnen plaats hebben in de spreekkamer van het klooster, of hier bij mij aan hnis. Het moet thans uit zijn met de muzieklessen bij jou op je kamer, want de jongedame, die in 't vervolg waarschijnlijk van haar rente zal kunnen leven, heeft ze niet meer noodig". „Mevrouw", merkte Le Tontarier op, die zich in znn eer getast achtte, „eens in mijn leven heb ik juffrouw D'Esnol de hand gekost". „Wel, beste jongen, kus haar desnoods iederen dag de hand, maar niet bij jou thuis. Denk er aan, dat zij niemand heeft, die haar kan bege leiden. Ik boud werkelijk van haar en mfjn huis staat voor haar open, maar op éen voor waarde en wel, dat je 't joawe voor haar sluit. Zeg eens oerlijk, heb ik ongelijk?" Jacques dacnt enkele oogenblikken nadaar op antwoordde hjj, als een koppige schooljon gen, wien onder 't oog gebracht wordt, dat het unr van spelen voorbij is „Ik geloof, dat ik toch maar verstandiger doe met naar Bretagne terug te gaan". „Als je nu durft vertrekken", zei de markie zin, hein met den vinger dreigende, „heb ik het volste recht te denken, dat je alleen om dat genoeglijke téte-è-téte hier gebleven bent". De piano van Jacques had niet veel te doen den volgenden dag op de „les", da laatste, inge volge de overeenkomst met de markiezin. Nauwelijks was juffrouw D'Esnol in de kamer, of baar eerste vraag was: „Nu, heeft die notaris u bevrijd van den last, nog langer voor mij te moeten zorgen? Wan neer gaat u weg?" „Helaas 1" antwoordde hij. „Het is net zoo goed, alsof ik al weg ben. Onze muzieklessen, die heerlijke lessen, waarin ik niets ODderwees, maar zslf veel leerde, zijn gedaan I Maar 't is thans de tijd niet om over mezelf te praten. Zet uw ooren open en houd u gereed om iets wonderbaarlijks te hooren". Uitvoerig vertelde hg haar thans rijn onder houd met den notaris en een deel van zijn ge sprek met de markiezin, met het besluit, aat daar genomen was. „Blijft nog over de vraag, of u van mg ge diend is als zaakwaarnemer. U moet er een hebben en het eenige, dat ik n nog kan zeggen, is, dat de keus gering is". „Dat is zoo" zeide zij, terwijl zij zich met geweld tot kalmte dwong, „maar dat is geen afdoende reden. U is geen familie van mij, geen oude vriend en geen zaakwaarnemer, dien men voor zijn diensten kan betalen. Waarom zoudt ge u dus al die moeite op den hals balen Zijn antwoord liet aan duidelijkheid niets te wenschen over en werd op eenvoudigsn toon gegeven. Emma besprak ds waarde van dit argument op even ongedwongen wijze. Zij was al zoover, dat zij de liefde van Jacques als de meest natuurlijke zaak der wereld beschouwde. „Dat is juist de reden, dat ik in dit geval uw diensten moeilijk kan aannemen", zside zij. „Alles heeft tjjn grenzen, zelfs mijn ondank baarheid. Ik zou erger dan ondankbusr zijn, indien ik toeliet, dat u drie maanden iang uw tgd, uw vrijheid en uw gewoonten opofferde om een onaangename zaak voor mg tot een goed einde te brengen". „U vergeet éen ding", antwoordde hg „drie maanden lang zal ik u dag aan dag ontmoeten". Er klonk een zweem van spijt in de stem van Emma, toen zij antwoordde: „U zoudt ray ontmoeten, zooals kennissen elkaar in de uitgaande wereld gewoonlijk ont moeten. Zoo wil de markiezin het immers". „Ta 8t.-Brieux zou ik u echter in 't geheel niet meer zien". Het gesprek nam een wending, waardoor men den afloop wel kon vermoeden. Juffrouw D'Es- nol gaf toe en zoodra hij haar tosstemming had, zeide hg „En thans hebben we ons laatste gezellige halfuurtje, want in 't vervolg moogt n niet meer hier komendat heb ik op mijn woord moeten beloven. Maar ik heb niet beloofd, dat ik u nooit meer zal zeggen, dat ik u liefheb. U zult dat dus ook in 't vervolg van mg moeten hooren, overal waar ik de gelegenheid heb, het u toe te fluisteren, bij de markiezin, in de spreekkamer van het klooster, overal waar ik u mag ontmoeten. En wanneer' mijn mond het niet zeggen kan, dan zal mijn enkele tegenwoordigheid u als 't ware toeroepen„Beveel, ik ben tot uw dienst". „O, ongehoorzame dienaar I" fluisterde zg met neergeslagen blikken, „Zeg dat niet. Ik wil u in alles gehoorzamen. Indien u 't wilt, zal ik zelfs die woorden, even onschuldig als een gebed, niet over mijn lippen laten komen". Met angstigen bljk keek hg Emma aan, difl echter zweeg. „Verveel ik n vroeg hg. „Zie ik er uit, of u mg verveelt „O, u ziet er uit als een sphinx, als een heel jonge, mooia sphinx met goudblonde baren en kersroode lippen, die als 't ware mij toeroept: ik ben geduldig, want ik ben eeuwig". „Jammer, dat de liefde niet eenwig duurt", zuchtte het jongs meisje. Evenals de verliefden waarschijnlijk reeds deden in den tjjd toen men zelfs van ds sphinx nog niet droomde, kwam Jacques met veront waardiging tegen deze heiligschennis op. Het laatste half uurtje was reeds lang een heel nar geworden, eer Emma er aan dacht, die kleine toebereidselen te maken, welke aan het vertrek van een vrouw voorafgaan. „Vergeef me mijn egoïsme", zei Jacques. „U hebt mt over niets anders hooren spreken dan over mezelf. Het lijkt wel of het mij totaal onverschillig is, dat u binnenkort rijk zult zijn, U weet echter wel beter. Dooh moer nog dan daarop verheug ik er me op, dat ik het *«1 zijn, die dat kapitaal voor u zal veroveren. O, wat zal ik voor u werken". Emma d'Esnol dankte hem met een van die blikken, dien hij in den laatsten tijd meer van haar had gezien. Hij stak haar zjjn krachtige hand toe; zij greep deze en eer hjj er op be dacht wae, had zij er haar lippen op gecfrukt. Van verbazing kon Jacques het eerste oogen blik geen woord uitbrengen; daarop zei hjj op bedroefden toon: „Mijn hemel, ben ik al zóo eud „Als u al „zoo oud" was" antwoordde qj, ,,tt>u ik u omarmd hebben, mijn vriend; mijn eeeige vriend". Met deze troost moest Jacques het doen. (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1913 | | pagina 4