Donderdag 10 HI Juli 1913.
No. 8285.
62e Jaargang.
Uitgave van de Naamlooze Vennootschap „De Amersfoortsche Courant, voorheen Firma A. H. van Cleeff
HOOFDREDACTEUR
F. J. 7EEDEEZEB.
AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond. Abonnement per 3 maanden f 1.
franco per post f 1.15. Advertentien 1—6 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Bijregel-
abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officiefile- en ontelgenlngs-
advertentifin per regel 15 cent Reclames 1—3 regels f 1.25. Bewijsnummers naar buiten
worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentien van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
KOHTEQRAOHT O.
Postbus 9.
Telefoon 19.
KENNISGEVING.
UITdLAG VERKIEZING.
Burgemeester en Wethouders der Gemeente
Amersfoort
maken bekend, dat een afschrift van het pro
ces-verbaal, vermeldende den uitslag der op 9
Juli 1913 gehouden herstemming ter verkiezing
van vier leden van den Gemeenteraad is aange
plakt en voor een ieder tor Gemeente-secretarie
ter inzage ligt.
Amersfoort, 10 Juli 1913.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd,
De Burgemeester,
Van RANDWIJCK.
De Secretaris,
A. R. VEENSTRA,
1. s.
De lezers vinden hier een staatje, loopende
over e 1 f jaren, betreffende toelating van
leerlingen van school A tot Hoogere Bur
gerschool of Gymnasium.
Openstelling van de school
aan den Leusderweg
voor meisjes.
(INGEZONDEN.)
A man should never be ashamed
to own he has been in the wrong,
which is but saying in other
words, that he is wiser to-day
than he was yesterday*).
A. POPE.
In de Raadszitting van 30 Juni j.l. zijn
dingen gezegd en besluiten genomen, die ik
niet onbesproken mag laten voorbijgaan. Ik
heb vóór mij liggen het verslag, opgenomen
in de «Amersfoortsche Courant* no. 8281 en
daar ik reeds meermalen bewezen zag, dat
die verslagen goed betrouwbaar zijn, zal ik
van de veronderstelling uitgaan, dat ook thans
de woorden, gezegd door eenige sprekers,
goed zijn weergegeven.
Het geldt hier de discussion, welke werden
gevoerd om de school aan den Leusderweg
de openbare school B opengesteld te
krijgen voor meisjes. Nu stel ik bij mijne
volgende beschouwingen op den voorgrond,
dat nog slechts éen jaar geleden met den
bouw van school B werd aangevangen en
dat toen over de gewenschte co-educatie van
jongens en meisjes van jeugdigen leeftijd
nog weinig of geen stemmen waren en werden
vernomen.
Ik heb tegen co-educatie geen bezwaar en
hadden wij in onze Gemeente niet anders
dan gemengde scholen dus scholen waar
jongens en meisjes gezamenlijk worden opge
leid ik zou mijn stem niet verheffen om
scholen te verkrijgen waar jongens en meis
jes, van elkaar gescheiden, onderwijs moes
ten krijgen. Maar die toestand bestond nu
eenmaal niet te Amersfoort. Wij hadden een
afzonderlijke opleidingsschool voor meisjes
en een afzonderlijke opleidingsschool voor
jongens en zelfs nog geen jaar geleden werd
een monumentale nieuwe school gebouwd,
waarbij in die richting werd voortgewerkt.
Wanneer ik dus beweer, dat die gewenschte
co-educatie eensklaps als iets gloednieuws
wordt vooruitgeschoven, dan ben ik, geloof
ik, niet ver mis en dringt zich de vraag op,
of verbouwing van een school, nog slechts
een half jaar geleden in dienst gesteld, wel
gewettigd is, om een dergelijk versch idee
uit te voeren.
Ik voor mij geloof, dat de toelating van
meisjes tot school B dan ook eigenlijk niet
moet worden toegeschreven aan die co-educa
tie-liefhebberij. Wij zullen andere redenen
moeten zoeken. Zou het de reden kunnen
zijn, dat de Meisjesschool, de openbare school
A, geen leerlingen opleidt voor Middelbaar
of Hooger onderwijs Laten wij daaromtrent
de statistiek eens raadplegen.
Uit klasse 6
Uit klasse 7
Juli.
H. B.S.
Gymn.
H.B.S.
Gymn.
1902
9
1903
7
1
1904
2
1
'9°5
1
2
1906
3
1
1907
I
4
1908
4
3
2
1
1909
1
1
1
1910
4
1
1
1
1911
3
3
1912
3
1
2
Totaal
37
'4
11
4
Men behoeft zich nooit te schamen, zyn
ongelijk to erkennen door zulks nog heden to
doen, bewyst men, wijzer te zijn geworden dan
men gisteren was.
In elf jaar tijd werden dus uit de 6e klasse
51 meisjes afgeleverd aan onze inrichtingen
voor Middelbaar en Hooger onderwijs, ter
wijl de 7e klasse 15 leerlingen afleverde.
Dat klasse 7 ook leerlingen afleverde,
moet dikwijls worden toegeschreven aan de
omstandigheid, dat meisjes, die eerst uit die
klasse examen deden nog geen 12 jaar zou
den zijn geweest, wanneer zij uit de 6e klasse
examen hadden gedaan. Voorts hebben
ouders somtijds liever, dat zij eerst uit de
7e klasse examen doengeschiedt dit, dan
is daardoor veeltijds een waarborg verkregen,
dat zij later niet op Hoogere Burgerschool
of Gymnasium blijven overzitten.
Ik vind die resultaten der Meisjesschool
dus nog al erg mooi, vooral wanneer men
er dan nog bij bedenkt, dat slechts vijf
leerlingen, die van de 6e klasse examen deden,
in die elf jaren werden afgewezen.
De Rector van het Gymnasium machtigde
mij, te verklaren, dat de meisjes, afgeleverd
door de Meisjesschool, zeker niet minder zijn
onderlegd dan de jongens, komende van de
Jongensschool. De Directeur der Hoogere
Burgerschool, die hier slechts nog zoo kort
is, wilde liever nog geen zelfstandig oordeel
uitspreken.
Iedereen, die de prestaties van school A aan
dachtig heeft nagegaan, zal dus met mij moeten
verklaren, dat toelating van meisjes op school
B, om toegang te verkrijgen tot Hoogere
Burgerschool of Gymnasiumallerminst noo-
dig isdat wij zelfs, dit uitvoerende, een
sprong in het duister doen, want school B
hoe hoog ik ook de leiding van haar hoofd
stel moet haar sporen nog verdienen.
Evenmin als de co-educatie, kan dus het klaar
maken voor Hoogere Burgerschool of Gym
nasium het motief zijn om openstelling van
school B voor meisjes te verlangen. Er moe
ten dus andere kleinere redenen zijn;
redenen van zeer ondergeschikt belang. Zoo
kan ik mij voorstellen, om een van die onder
geschikte redenen op het tapijt te brengen, dat
er ouders kunnen zijn, die, wonende in het
Bergkwartier denken: «hè, was mijn dochtertje
«óok maar op school B, waar mijn zoontje
«reeds isik kan ze dan gelijktijdig laten
«halen en brengendat zou gemakkelijk
«zijn*. Wanneer men dan zoo'n bijredentje
zet in een mooi verguld lijstje van co-educa
tie en er dan met een der leden van het
Dagelijkscb Bestuur onzer Gemeente gloed
vol over gaat redeneeren, och dan denk
ik, dat een dergelijke autoriteit al spoedig
goedwillig gaat denken tja, gij hebt wel
gelijkt.
Ik noemde hier nu maar een bijredentje
mijner eigen fantazie; ik ken de bijredenen
niet; maar dit weet ik wèl, dr.t ouders wier
kinderen slecht werken en leeren, maar al te
dikwijls geneigd zijn om te zeggen O, dat
ligt aan die schoolt. Zij deden beter, wan
neer zij hun kind ernstiger nagingen en
bedachten, dat ouders, die kinderen op
de zelfde school hebben, doch wier kinderen
goed leeren, juist die zelfde school prijzen.
En wanneer nu toevallig eenige atbrekende
ouders met leden van het Dagelijkscb Be
stuur mochten hebben gesproken over d'e
openstelling van school B, ja is dan
óok gevraagd door die autoriteiten«kom,
laat mij de rapporten van je meisjes eens
zien*.?
Maar hoe kan dan nu het Raadslid Ger
ritsen het volgende zeggen
«Met groot genoegen heb ik kennis ge-
«nomen van dit voorstel (openstelling school
«Leusderweg voor meisjes). Wie in de
«laatste tien jaren de zaken beeft kunnen
«nagaan, weet hoe dikwijls ouders verba
lend werden teleurgesteld omdat hun meis-
«jes niet tot die school (school B) konden
«worden toegelaten en daardoor niet kon-
«den worden voorbereid voor Middelbaar
«of Hooger onderwijs.
«Twee jaar geleden is de inrichting der
«Meisjesschool hier uitvoerig besproken en
«toen is feitelijk reeds voorspeld hetgeen we
«nu zien, want het is een feit, dat zij niet
«heeft voldaan.
«Ik zou de ouders willen toeroepen breng
«uw kinderen al jong, zelfs op hun 6e jaar,
«op deze school*.
Blijkbaar was de heer Gerritsen niet op
de hoogte en kende hij de hiervoren door
mij geleverde statistieken niet. Men mag dus
aannemen, dat hij, op de hoogte geweest
zijnde, deze geheele redevoering had inge
houden.
Maar, wat veel erger is, de heer Gerrit
sen heeft door die woorden een geheel on
verdiende blaam op school A geworpen hij
heeft natuurlijk het personeel diep gegriefd
en juist dat personeel, in zonderheid het
Hoofd, verdient onzen hoogsten lof.
Volgens art. 47 der Gemeentewet behoeft
de heer Gerritsen zich verder van de door
hem geuite woorden niets meer aan te trek
ken. Doch ik geloof, ja en ben cr van over
tuigd, dat zijn spontaan karakter, wanneer
hij alles nog eens goed heeft nagegaan, hem
er toe zal brengen, om openlijk in de Raads
zaal te verklaren, dat hij zich heeft vergist,
Men behoeft zich nooit te schamen, zijn
ongelijk te erkennen door zulks nog heden
te doen, bewijst men, wijzer te zijn geworden
dan men gisteren was.
En nu wensch ik nog in een helder licht
te stellen, het door de Commissie van toe
zicht op het Lager onderwijs gegeven advies,
waarbij zij ernstig ontraadt, over te gaan
tot de openstelling van school B voor
meisje...
Wij hobben reeds gezien, dat die co-edu
catie een zóo versch gebakken motief is, dat
daaraan nu waarlijk niet ernstig kan wor
den vastgehouden. Gaan dus wegens de
bijredentjes meisjes de school A verlaten,
dan wordt die school, die zoo jarenlang goed
werk gaf, in een minderwaardige positie ge
bracht om bijredentjes. Ouders, die
toch luide gaan verkondigen, dat zij hun
dochters van school A afnemen, omdat school
B ze zal opleiden voor Hoogere Burgerschool
en Gymnasium, zullen reeds daardoor een
onherstelbaren slag aan school A toebrengen.
Die school zal dan onverdiend in de
publieke opinie gaan dalen.
De Commissie van toezicht, die volgens
art. 97 der Wet op het I.ager onderwijs zich
moet beijveren om den bloei van het onder
wijs naar vermogen te bevorderen, mag
natuurlijk niet lichtvaardig aan zoo iets mede
werken. Zij zou dat niet met hare plichten
kunnen overeenbrengen. Wanneer dus de
Wethouder van Onderwijs zegt dat »z,i. de
«Commissie van toezicht uitgegaan is van
«een verkeerd standpunt omdat zij, in plaats
«van een psedagogisch advies te geven, na-
«ging welk nadeel het voorstel kon hebben
«voor school A en zij vreesde, dat deze te
«veel zou worden ontvolkt*, dan is bedoelde
Wethouder hier slechts juist in het laatste
gedeelte van deze door mij aangehaalde
tirade, dus wat betreft de vrees der Com
missie van toezicht voor ontvolking van
school A.
Ontvolking van een school kan soms nut
tig zijn, o. a. wanneer door een te groot
aantal leerlingen gebrek aan ruimte ontstaat.
Iedereen zal toegeven, dat de ontvolking dan
ten goede van het onderwijs zal komen, dal
dus dan zeer zeker pedagogisch goed werk
wordt verricht.
Wanneer echter bij eene school, welke
nog voldoende schoolruimte aanbiedt de
ontvolking intreedt, omdat kleine bijredenen
van twijfelachtige waarde en zelfs wat
veel erger is onjuiste hoofdredenen den
ondergrond dier ontvolking vormen, dan zal
die school in een reuk van minderwaardig
heid worden gebracht. De nadoelen der oor
zaken van deze ontvolking zullen terugwer
ken op het onderwijzend personeel. Ont
moediging is gezaaid en zelfs do beste en
meest hoogstaande leerkrachten zullen daar
door beïnvloed kunnen worden. Miskenning
werkt deprimeerend op Ieder mensch.
Deze nadeelen zullen kunnen terugwerken
op de achterblijvende leerlingen en gebeurt
ditdan is pedagogisch slecht werk verricht.
En nu kom ik weer terug op do aange
haalde woorden des Wethouders, waar hij
zegt, dat de Commissie van toezicht geen
paid agogisch advies gaf. Ieder onbevooroor
deeld lezer zal na de bovenstaande uiteen
zetting wel moeten toegeven, dat in den
brief der Commissie van toezicht, waarbij zij
den te nemen maatrogel ernstig ontried, een
pedagogische moening van groote breedte
en diepte lag.
Den Wethouder van Onderwijs is dit ont
gaan.
Onze vorige Wethouder van Onderwijs had
de goede ge wc mte, de vergaderingen der
Commissie van toezicht veeltijds bij te wonen.
In die vergaderingen, in den regel ook bij
gewoond door den Arrondissomonts-school-
opziener, worden interessante meeningen
verkondigd, waarbij men nog heel wat aan
ptcdagogische inzichten kan winnen. Dat
begreep ook de vorige Wethouder, en toe
gerust met de door hem opgedane kennis,
kon hij weer voorlichting geven als dit
noodig was— in het College van B. en W.
on in den Raad.
Tot ons groot leedwezen mocht onze
Commissie den tegenwoordigen Wethouder
nog nooit in hare vergaderingen zien. Het
breede pedagogische standpunt der Com
missie kon dus helaas niet door het levende
woord op hem Inwerken. Ouders, die mot
allerlei bijredenen op den Wethouder gaan
inwerken, krijgen daardoor een ongewenschten
invloed op den gang van zaken, en aan den
Raad kunnen concept-besluiten worden voor
gelegd, berustende op een voorbereiding,
welke aan degelijkheid mist.
Volgons het 2e lid van art. 93 der Wet
op het Lager onderwijs is dc Commissie van
toezicht eene commissie van den Gemeonto-
raml. Zij is dus geenszins een commissie
uitsluitend ter voorlichting van B. en W.
Het Raadslid alzoo, dat vroeg waarom de
stukken niet ter visie lagen, stond met zijn
vraag bij zonder sterk. IIet antwoord,
daarop gegeven door den Wethouder van
Onderwijs, dat het advies der commissie ge
geven wordt aan B. en W. en niet verder
behoeft te gaan, was onjuist. Te betreu
ren is het, dat bedoeld Raadslid door de
overbluffende bewering des Wethouders zijn
sterke positie prijs gaf en niot heeft aange
stuurd op een nader en beter onderzoek.
Toen had misschien nog kunnen worden
voorkomen, dat een Raadsbesluit werd ge
nomen in een zaak, waarvan de voorberei
ding toch minstons te denken gaf, bij do
waarschuwende woorden der Commissie van
toezicht.
Het thans gonomen besluit zal vrij zeker
aan ons openbaar onderwijs schudo tcobron-