Donderdag 9 October 1913. No. 8323. 63e Jaargang. AMERSFOORTSCHE COURANT. Ditgave van de Naamlooze Vennootschap „De Amersfoortsche Courant, voorheen Firma A. H. van Cleeff". HOOFD-REDACTEUR F. J. FRED ERIK S. AMERSFOORT. De opvoeding onzer jongemeisjes. De tijd is ver, dat men tevreden was met het minste voor de opvoeding der vrouw dat men een beetje muziek, een beetje dans, een beetje handwerken en een beetje koken voldoende achtte voor de vorming van de toekomstige moederdat men de vrouw met opzet vér hield van het werkelijke leven. Het is altijd moeilijk, uit de vergelijking van verschillende tijdvakken onmiddellijke conclusies te trekken. Toén was het beter ófnu is het beter. Wie zal de juiste maat vinden om het geluk onzer grootmoeders en het onze te meten. Familie-overleveringen zeggen ons, dat ook toen vrouwen van smaak en ontwikkeling, uitstekende echt- genooten en moeders, vrouwen van groote beteekenis voor haar huiselijken en vrienden kring geleefd hebbendat menigwerf de beperking van haar werkkring een toewij ding deed geboren worden, waarvan wij de weerga in diepte in onzen tijd misschien vergeefs zoeken. Daarnaast vernemen wij menigen noodkreet over de hulpeloosheid, de onwetendheid, de geestelijke ellende der vrouw. In elk geval het economisch leven veranderde en de vrouw er. haar wenschen veranderden met hen. Daarop valt niet terug te komen. En het is een gezond optimisme, te meenen, dat die verandering verbetering is; dat de mensch in zijn streven naar ont wikkeling vooruit moet gaan al moge hij een enkele maal eens op een dwaalweg ge raken. Vergelijken wij de vrouw van vóór 100 jaar met de vrouw van thans, dan is er een groote vooruitgang in ontwikkeling, in ver lichting, in verruiming van den blik. En meent deze en gene, dat daarmee de toe wijding voor de beste en hoogste dingen van het leven is verminderd, dan kan dat niet anders dan een tijdelijke afdwaling zijn dan moeten wij niet op de ontwikkeling terugkomen, maar de wenschen van onzen tijd in de goede bedding leiden. Te vereenigen in éen persoon de ontwik kelde vrouw mét de goede huismoeder, dat is een van de vraagstukken van onzen tijd geworden. Het moet een der leidende gedachten bij de opvoeding onzer jongemeisjes zijn. Maar het is niet de grootste moeilijkheid. Waren al onze jongemeisjes bestemd om huisvrou wen te worden, dan zou de opvoeding niet de onoplosbare puzzle zijn, welke ze thans dikwijls lijkt. Heeft de jongen zijn vak gekozen, dan is zijn weg eenvoudig en recht. Maar de toe komst van het meisje is altijd onzeker. Brengt men haar groot om een beroep te vervullen, en zij huwt, dan, zoo vreest men, zullen haar de handen verkeerd staan. Voedt men haar op voor het huwelijk en zij trouwt niet, wordt zij dan niet een onbevredigde oude juffrouw Het raadsel schijnt onoplosbaar, is 'het het ook tot zekere hoogtein zooverre vrou wenleven zoo moeilijk, vrouwengeluk zoo subtiel is, dat het ook met de beste op voeding niet te waarborgen valt. Maar be vrediging vinden wij toch wel, als wij niet aan de oppervlakte blijven, maar dieper gaan, de principes zoeken, volgens welke wij te leiden hebben. Een leven kan alleen be vredigend zijn wanneer het langs een groote lijn loopt, waarvan wij zeker zijn, dat ze zal doorgaan tot het einde toe; waarvan uit gesloten is, dat ze doodloopt. Het jongemeisje zelf moet duidelijk de beide kansen, welke het leven haar biedt, in het oog vatten. En dat kan zij, zoo zij vóór alles inziet, dat het leven ernst is, wer ken beduidt; dat niet aan haar, als uitzon dering op andere levende schepselen, een tijd gegeven is tot louter vermaakdat ook het huwelijk niet een wolkenloos paradijs is, maar dat het geluk met hard werken en j groote toewijding veroverd wil worden. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond. Abonnement per 3 maanden f 1. franco per post f 1.15. Advertentien 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Bijregel abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officiefile- en onteigenings- advertentien per regel 15 cent Reclames 15 regels ƒ1.25. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentien van buiten de stad worden de Incasseerkosten in rekening gebracht BUREAU: KORTBGRACST 9. Postbus 9. Telefoon 19. Velen zoeken de moeilijkheid op te los sen door de huishouding te verheffen tot een vak, gelijkwaardig aan de mannelijke be roepen anderen eischen van de vrouw, dat zij het als plicht zal beschouwen, het door haar vóór haar huwelijk gekozen beroep ook tij dens haar huwelijk te blijven vervullen. Beide opvattingen zijn in strijd met de plaats, welke de vrouw inneemt in bet leven en de gestelde eischen zijn dan ook onlo gisch. De huishouding is in de hoogere standen niet als vak gelijk te stellen met de vakken, welke mannen beoefenen. Wél met de weinig voorbereiding eischende beroepen van den werkenden stand, maar niet met het jaren van studie vragende werk der we tenschappelijke mannen. Als men het jonge meisje met het oog op een toekomstig hu welijk dus het huishouden als vak laat be oefenen, kan men nooit veronderstellen, dat zij daarmede ongehuwd een bestaan zal vin den, maar eenigszins evenredig aan dat van een man uit den beteren stand. Wie dit inzien, willen de puzzle oplossen door de vrouw zooveel mogelijk een hooger gequalificeerd beroep te laten uitoefenen, te laten studeeren, kunst beoefenen of een plaats innemen in de nijverheid en den handel, gelijkwaardig met den man. Maar volgens deze beoordeelaars moet dat beroep dan ook tijdens het huwelijk worden voort gezet immers het huishouden is minder waardig werk en kan door gesalarieerde krachten worden verricht, terwijl de meer ontwikkelde vrouw het niet verstaat, haar gaven ongebruikt zou laten door het te ver richten, en al de aan de studie gewijde kosten en krachten vermorst zouden zijn door het wetenschappelijke en soortgelijke werk weer op te geven. Beide partijen vergeten, dat het werk. der huisvrouw niet is het huishouden alleen, maar oneindig veel meer. Het huishouden is slechts het technische deelmaar de wer kelijke taak der vrouw is niet met het vak van een man te vergelijken, omdat ze min der bestaat in presteeren dan wel in zijn. Een huisvrouw, die alleen huishoudster is, is een slechte, onverdraaglijke huisvrouw. Zij schept geen atmosfeer om zich heen, en haar milieu is zonder kleur en gloed, zonder gra tie en zonder warmte. Wat een vrouw van het huishouden moet kennen, is in eenige weinige maanden te leeren, voorzoover 't niet »al doende* geleerd moet worden. Maar wat zij z ij n moet, dat moet groeien in lange jaren; dat is geen vak, dat in een school is bij te brengen. Van de vrouw moet uitgaan de levens kunst, die den man het hoofd hoog doet houden in tegenspoedhem maat en inge togenheid doet betrachten in voorspoeddie den dochters waardigheid leert en den zonen ridderlijkheid; die koestert zonder weekheid, en al het lagere wraakt zonder hardheid. Voor zulk een taak is geen ontwikkeling te hoog, te ruim, te diep. Nooit mag dus de opvoeding onzer dochters geofferd worden aan de techniek der huishouding, maar moet zoo ruim mogelijke ontwikkeling het doel zijn. Een ontwikkelde vrouw zal zich in be trekkelijk korten tijd al het technische, dat onder huishoudkunst verstaan wordt, eigen kunnen maken. Algemeene ontwikkeling van het verstand vergemakkelijkt het werk op elk gebied. Zoo is het dan ook een ijdele vrees, dat de geleerde vrouw* een slechte huishoudster zou zijn. Integendeel, wij zien overal, dat onze gestudeerde vrouwen de beste huisvrouwen worden, omdat zij hun verstand hebben leeren gebruiken, en hun algemeene ontwikkeling hun gezin ten goede komt. Dat komt, doordat de gestudeerde vrouw tèn slotte toch altijd slechts ten spijt van haar zelve een beetje »geleerd« is! De belangstelling van de vrouw prof. Heij- mans heeft het zoo meesterlijk uiteen gezet gaat toch altijd uit naar het leven. Wanneer zij studeert, dan is dat zelden uit een drang om zich in een bepaald onderwerp te ver diepen, maar veel meer uit een algemeene behoefte naar weten en kennen. Zóo moet men het studeeren van de vrouw dan ook opvatten. En daarom geen soort van klooster belofte, dat een studeerend meisje nu ook aan haar studie getrouw zal blijven I Geen gejammer dat het zóo >zonde< is van al dat werk en al die kosten. Alle weten komt het gezin ten goede. Want het kweekt ruime, breede opvattingen, belangstelling voor al wat leeft. Aan den anderen kant is het een dwaas heid, het studeeren tot een mode te maken. Alleen wie werkelijk begaafdheid bezit, wie werkelijk een roep vernomen heeft, wie dus ook offers brengen wil in wat men den mooisten tijd van het leven noemt, behoort te studeeren. Want er is heel wat energie noodig, heel wat hard werken harder mis schien dan waarvoor de doorsnee constitutie van een jonge vrouw gemaakt is om den studietijd met eere en succes ten einde te voeren. Wie eenmaal de studie begint, voor die moet het ook ernst zijngeen spel. En tusschen huishouden en studeeren ligt nog een breed gebied voor arbeid van allerlei aard. Voor de meeste vrouwen is het huwelijk weggelegd maar ieder heeft ook de kans, ongehuwd te blijven. En een ongehuwde vrouw behoort haar vaste werk, zoo niet haar beroep, te hebben, wil zij niet in negen van de tien gevallen onbevredigd en onge lukkig worden de materieele welstandsvraag nu nog daargelaten. Moet dus de algemeene ontwikkeling op den voorgrond staan in dien zin, dat er niets verloren is, wanneer een huwelijk de voorgenomen loopbaan verbreekt, wel dege lijk moet ook van den beginne de mogelijk heid van een beroepsuitoefening in het oog gevat worden. Maar men zou zekei in hooge mate te kort doen aan de begaafdheid van vele jongemeisjes, door daarvoor eenzijdig het oog te laten vallen op het beroep van huis houdster. Men late den meisjes bij de keuze de zelfde vrijheid voor zoover de omstandig heden het veroorloven als den jongens geve haar slechts leiding en steun en raad, opdat zooveel mogelijk een verkeerde keuze voorkomen worde evenals bij jongens. Zich in te beelden, dat het beroep in het toekomstleven der vrouwen een even groote plaats zal innemen als in dat der mannen, is een hersenschim. De meeste vrouwen huwen, en in het leven der gehuwde vrouw is geen plaats voor een beroep. Men kan geen twee heeren dienen. De vrouw is van nature ook geen beroepsmensch. Maar wanneer men haar volkomen vrijheid laat, dan zal de ongehuwde vrouw de plaats innemen die haar toekomt, en die zij vullen kan. De maatschappij heeft groote behoefte ook aan een zeker aantal ongehuwde vrouwenlaten wij dat nooit ver geten. Waar zou zij anders de verpleegsters voor zieken, de verzorgsters voor weezen, de bezoeksters van armen en veriatenen vinden. En ook in nieuwe gebieden moet de invloed der vrouw doordringen. Wij willen geen misverstand wekken; met het voorafgaande zijn allerminst de kook- en huishoudscholen versmaad. Integendeel. Dege lijke opleiding is voor elk vak vereischte, ook voor dit. Maar het moet niet als het aangewezen vak voor vrouwen beschouwd wordendat wenschten wij alleen te betoogen. De huishoudscholen zijn van het hoogste belang, in de eerste plaats voorde volksvoeding, door goede denkbeelden over voedingswaarde ingang te doen vinden. Ze zijn van het groot ste belang voor de lagere volksklassen door het vak voor het meisje uit het volk op een hooger peil te brengen door werkelijke vakopleiding. Ze zijn van belang voor al die jongemeisjes uit de hoogere standen, wier begaafdheid of neiging haar naar dit beroep voert. Ze zijn ten slotte van groot belang voor de technische opleiding der huisvrouw. Zeker zullen op den duur de meeste jonge meisjes na hun verloving graag enkele maan den aan een dergelijken huishoudcursus geven welk haar beroep vóór dien tijd ook geweest moge zijn. Was vroeger de opvoeding van de meeste meisjes oppervlakkig, tegenwoordig krijgt men wel eens den indruk, dat ze in een te veel van ernst is overgeslagen, vooral bij de studeerende meisjes. De studie valt nu in het algemeen aan de meisjes zwaarder dan aan de jonge man nen. Vrouwelijke studenten plegen daarbij een overmatigen ijver aan den dag te leg gen. Zij gunnen zich geen vrij uurtje voor sportbeoefening of andere uitspanning. Dik wijls ziet men bij zulke vrouwen in later jaren een waren honger ontstaan naar de vreugde en het genot, dat zij in de jeugd, die niet terugkomt, voorbijgingen. Want zoo zorgeloos, zoo onschuldig, zoo zonder voorbehoud genieten als in de jeugd, doet men in later jaren nooit meer. Wie jong is, weet zelf nog niet hoe heerlijk de jeugd is. Het is de taak der ouderen, te zorgen, dat

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1913 | | pagina 1