Dinsdag 25 November 1913. No. 8343. 63e Jaargang. Uitgave van de Naamlooze Vennootschap „De Amersfoortsche Courant, voorheen Firma A. H. van Cleeff". HOOFDREDACTEUR j. Taisaaisa AMERSFOORT, Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond. Abonnement per 3 maanden fi.— franco per post f 1.15. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Bijregel- abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officleële- en onteigenings- advertentiën per regel 15 cent Reclames 1—3 regels /f.23. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. BUREAU: SORTSGRAOBT 9. Postbus 9. Telefoon 19. kennisgeving. De Burgemeester van Amersfoort, gezien artikel 41 der Gemeentewet, brengt ter kennis van de ingezetenen, dat de Kaad dezer Gemeente zal vergaderen op Dins dag den 25 November aanstaande, des avonds te acht uur. Amersfoort, 21 November 1913. Do Burgemeester voornoemd, Van RANDWIJCK. Grootmoedertjes bezoek. »Ben je heusch grootmoedertje van straks, die daar met al die kindertjes danste vroeg de vijfjarige Wimmie 'n beetje ongeloovig, toen mevrouw Wensma na afloop van de matinee, welke zij Zaterdagmiddag in »het Valkjec gat, zich in reistoilet bij ons groepje voegde. Kleine Wimmie, een allerliefst vrijmoedig blondje, had bij de zelfde familie als mevrouw Wensma koffie gedronken en schrander bij- de-handje als ze is, had ze uit de gesprekken wel begrepen, dat Grootmoedertje en me vrouw Wensma éen waren. »Ja zeker, poesje*, en mevrouw Wensma, die dol is op kinders, trok de kleine tot zich. »Met die mooie kleeren aan vond ik jou veel mooier; ik houd veel meer van je als grootmoedertje als zoo gewoon*, verklaarde Wimmie beslist. >0, je bent zoo'n lief groot moedertje*. Ik wed, dat Wimmie's opinie door allen, die in de zaal waren, groot en klein, grif onderschreven wordt. Ja, ze was ook een allerliefst grootmoe dertje 'n grootmoedertje om kleinkinderen zachtkens in slaap te zingen, 'n grootmoe dertje, tot wie haar zoons en dochters zonder schroom zouden gaan om haar al hun leed en zorgen toe te vertrouwen, 'n grootmoe dertje aan wie een jonge bruid al haar geluk zou biechten, 'n grootmoedertje, zooals we allen wel zouden wenschen eens te mogen worden. 't Holle tooneel leek plots behaaglijk, toen ze daar met kleine trippelpasjes kwam aan gedribbeld, druk doende om haar elegant, wit'zijden pelerientje zorgvuldig op te hangen en haar flattante capeline van de mooie grijze krullen te nemen. Toen ging ze ein delijk zitten in haar gemakkelijken stoel, met de kleine, witte handjes den opbollenden wijden rok in bedwang houdend echt nuffigjes en coquetjesl Maar juist al die beweginkjes en manier tjes hadden zoo iets aantrekkelijks en gezelligs ze vormden de magneet, welke de in de zaal zittenden trok tot sympathiek grootmoe dertje. En toen ze sprak, toen we hoorden, die lieve, buigzame, mollige stem, raakten allen, groote en kleine menschen, ras onder de bekoring van al het zonnige, dat er van die vriendelijke verschijning uitging. Ze vertelde on3 sprookjes en verhaaltjes, bekende en onbekende, ik geloof, als we ze zelf lazen, zonder bijzondere aantrekkelijk heid. Maar zóo als ze door grootmoederje wer den verteld, kregen ze leven en bezieling. Zag je niet dien »hinaus in der Welt* wil lenden pannekoek, kopje onder, kopje bo ven, al maar vlugger langs den weg buite len Zag je niet die twee woelwaters in de klas zitten, geheel van hun stuk gebracht, toen die onheiibrengende inktkoker daar pardoes op den grond viel! Hoe leefden ze mee, al die r andachtig luis terende kleintjes en wat een geknik naar alle kanten tot elkaar, zoodra ze iets bekends hoorden Wat klonk 't frisch en blij, wan neer ze uit volle borst de eene of andere vraag beantwoordden hoe goed gezien toch om de kinderen zelf in de vertellingen te betrekken; dat verhoogt immers zóo hun be langstelling Na de pauze zong grootmoedertje ons liedjes voor, overbekende liedjes, zooals we die allen onze moeders hoorden zingen, ze van haar leerden neuriën. Die bekendé melodieën ze weefden zachtkens het gouden net der herinnering om ons, ouderen, heen. Dicht in m'n nabijhe'4 zat 'n grootmoeder met haar aardig kleinzoontje. Ik zag, hoe haar gezicht zich vermooide, hoe 'n vochtige glans haar oog even verdofte, hoe ze onwil lekeurig, misschien totaal onbewust zelfs, liefkoozend haar hand legde op het jongens kopje, dat zich tegen haar aanvlijde. Ik kan me zoo voorstellen, dat zij zich terugdacht als jonge vrouw, als jong moedertje, zingend voor haar eenig kind al die bekende wijsjes, haar zoo ontroerend thans, omdat ze wak ker riepen zooveel oogenblikken *van ge- luks Daar noodde grootmoedertje plots eenige jongens en meisjes op het tooneel tot 'n dansje. Wat blij gehol die paar treden op En daar stond het vriendelijk knikkend oudje te midden van de kinderschaar de piano gaf zacht de melodie aan en lok kend klonk grootmoedertjes mooi, warm ge luid. Vlug en sierlijk bewoog zij zich heen en weer, nuffig den rok met de vingertoppen wijd uitspreidend, terwijl de kleine gastjes de slotbewegingen van 't aardige dansje spoedig nadeden Maar daarmede was ook de pret geëin digd. Grootmoedertje riep allen een vroolijk »tot weerziens* toe Moge dat spoedig bewaarheid worden. Tien minuten later stonden we in de ledige zaal en 't leek ons 'n wonder, dat daar ruim vijf honderd menschen en menschjes een zitplaats hadden gevonden, hetgeen vooral mogelijk was gemaakt door de groote hulp vaardigheid van den kastelein en zijn door tastende vrouw. 't Was voor groot en klein een echt heer lijk middagje, vol satisfactie ook voor de gulle gastvrouw en den milden gastheer en de andere kindervrienden, die zoovele kleinen genood hadden. Velen, die meer uitgaan dan ik, verzeker den me, dat ze nog nooit in Amersfoort een voorstelling hadden bijgewoond, waarbij 1 n de zaal zoo'n prettige, opgewekte stemming heerschte. Of ge ook den rechten toon weet te vin den, grootmoedertje! Even nog iets persoonlijks. Zaterdagavond gewerd me van een stad genoot^) een allerliefste verrassing, waarbij een vriendelijk briefje. Er ontbrak maar iets aan de naam van gever of geefster, zoodat ik wel langs dezen weg mijn hartelijken dank brengen moet, ofschoon ik dien echter veel liever persoonlijk had betuigd. Suze Frederiks Van Cleeff. Amersfoort, 24 Nov. 1913. en de bouw van het fort te Vlissingen zal ondernomen worden. Voorloopig geen verbetering van de on derwijzers-salarissen. Nadere regeling van het vakonderwijs. Ingrijpende verandering van de Radenwet. De Ouderdoms-verzorging wordt uit de Invaliditeitswet gelicht. Er komt een afzon derlijk ontwerp-Ouderdomswet. Uitbreiding van de Ongevallenverzekering tot den landbouw. Gedeeltijke invoering van den tien-urigen werkdag. Herziening van het Wetboek van Straf vordering. Verhooging der Successiebelasting, ook in de rechte lijn. Herziening der Zegelbelasting; waarschijnlijk een heffing van belasting op Beurstransactiën. Geen verlaging van den suikeraccijns. Geen wijziging der Wet op het recht van vereeniging en vergadering. Geen fiscale herziening van het tarief van invoerrechten, waarvan de noodzakelijkheid aan de Regeering niet is gebleken. Do plannen der Regeering. Uit de Memorie van antwoord op Hoofd stuk I der Staatsbegrooting 1914 blijkt het geen de nieuwe Regeering voornemens is, te doen. Geen voorstel tot herziening van art. «92 der Grondwet (onderwijs). Wat de financieele en de pedagogische zelfstandigheid van het bijzonder onderwijs aangaat, de daarvoor te nemen maatregelen kunnen buiten de Grond wet omgaan. Grondwetsherziening. Hiermede zal zoo spoedig mogelijk worden begonnen, nadat eerst de Staats-commissie voor de Evenredige vertegenwoordiging haar rapport zal hebben ingediend. Vrouwenkiesrecht. De voorbereiding hiertoe zal plaats hebben en de eischen van maat- schappelijken welstand zullen daarbij niet van invloed mogen zijn. 's Lands defensie. De militaire wetten van het vorig Kabinet zullen loyaal uitgevoerd Voorgeoefendheid. In het nummer van :8 November vroe gen we De examina in voorgeoefendheid hebben in het geheele land uitgewezen, dat vele adspiranten voldoende gymnastisch ontwik keld waren om in aanmerking te komen voor 6l/2-maander, doch dat slechts hoogst enkelen konden voldoen aan de gestelde eischen. Waaraan dit toe te schrijven Die eischen toch werden geformuleerd door een commis sie van vaklieden, welke volkomen tot oor- deelen zijn bevoegd. Wat hapert er? Het feit, dat van de 438 adspiranten slechts 32 voldeden, heeft algemeen aandacht ge trokken. Er wisten er reeds te vertellen, dat de examen-voorwaarden zouden worden herzien, de eischen minder hoog gesteld. Er waren er die het niet-slagen toeschre ven aan een parti pris van de zijde der examinatoren, met andere woorden, de exa- meu-commissiën, saamgesteld uit bevoegde mannen, te laste legden, dat zij met opzet het instituut der ó'^-maanders vermoordden, met geen ander doel dan dezen verkorten diensttijd uit de wet te doen verdwijnen. Dit is wel een hoogst krasse beschuldi ging- Te meer, omdat zij volkomen onverdiend is. De schuld ligt uitsluitend en alleen bij degeëxamineerden. Ieder heeft wel eens gehoord van de niet- studeerende Lcidsche studenten, die veel be ter den weg weten in de tea-rooms en an dere gelegenheden van het Haagje dan in de college-zalen en die, als pipa heel hard bromt, naar een repetitor hollen en dan met nie gesehenem Fleisse aan den arbeid tijgen, een week of wat blokken ente hoo- ren krijgen, dat ze het examen maar eens moeten overdoen. Zóo is 't ook gegaan met het overgroote meerendeel van hen, die wel ö'/a-maander wilden worden, die dachten, dat een paar privaat-lessen wel voldoende zouden wezen om het getuigschrift machtig te worden, doch die niet voldoende doorloopend hebben geprofiteerd van het zeer uistekende onderwijs in lichamelijke geoefendheid, dat. thans in heel het land wordt gegeven. Zij hebben thans een harde, doch heil zame les gehad en als de booze bui, die hen doet schetteren over do examinatoren, zal zijn overgedreven, zullen ze de eersten zijn om te erkennen, dat zij ongelijk hadden toen ze hun tijd verlummelden en de gevolgen daarvan weten aan anderen dan zichzolven. Tot leering van hen en van degenen, die volgend jaar het getuigschrift wenschen te behalen, volge hier een gedeelte van hetgeen een bevoegde inmiddels schreef aan de »N. Rott. Crt.« Wie gevoelt, dat lichamelijke geoefend heid een belangrijken factor vormt in het product »volkskracht«, zal beseffen hoezeer de weerbaarheid van een volk, bij de voor bereiding waarvan immers het oog wordt gericht op den oorlog, als meting der volks kracht*, nauw samenhangt met de bovorde- ring van de lichamelijke volksopvoeding. In een militieleger met korten oefentijd als het onze kunnen gedurende den dienst tijd onmogelijk do nadeelige gevolgen van een verwaarloosde physieke opvoeding wor den weggenomen. Wel kan eenige gymnas tische ontwikkeling, die voor den soldaat be paald onmisbaar moet worden geacht om het militaire handwerk'te kunnen aanleeren, worden bijgobracht en wordt dus in het tij dens do eerste oefenweken in het leger zooveel mogelijk aandacht aan de gymnas tische voorbereiding der recruten geschon ken, maar deze voorbereiding is en kan niet anders zijn dan een tamelijk minderwaardig surrogaat. Ook van een militair standpunt beschouwd, schijnt het daarom van groot belang, zoo de prikkel tot het verkrijgen van twee maanden verkorting van oefentijd (Art. 70, Militiewet 1912) kan teweeg brengen, dat vele dienstplichtigen het getuigschrift voor lichamelijke voorgeoefendheid verwerven. Verkrijging van dat getuigschrift toch waarborgt bij den betrokkene een zoodanig grootcre ontvankelijkheid voor het specifiek militaire onderricht, dat na de inlijving dan onverwijld kan aanvangen, dat het ons niet twijfelachtig voorkomt, of bekorting van zijn eersten oefentijd met twee maanden wordt door den genoemden waarborg ten volle goedgemaakt. Deze meening vindt een zekeren steun in de zoowel ten vorige jaro, als ook naar verluidt dit jaar verkrogon ongunstige uitkomsten bij het vooronderzoek naar de mate van lichamelijke geoefendheid. Indien de practijk bij dit onderzoek zou hebben uitgewezen, dat een grootpercentage der dienstplichtigen, reeds zóo spoedig na do in werking treding dor wet hot getuigschrift had kunnen behalen, dan was er toch alle reden geweest om aan te nemen, dat dc commissie van deskundigen, welke het examen-programma heeft ontworpen, de eischen te licht had gesteld en daardoor het evenwicht zou hebben verbroken, dat tusschen •getuigschrift* eenerzijds en »gemis van twee maanden militairen oefentijd* anderzijds be hoort te bestaan. Nu echter is gebleken, dat aanvankelijk slechts weinigen aan het examen hebben kunnen voldoon, werd eenvoudig het bewijs geleverd, dat geen gymnastische spoedafrichting het jarenlange gemis aan zorg voor de lichamelijke opvoeding kan goed maken, maar dat jarenlange, regelmatige oefening in het algemeen noodzakelijk is om te beschikken over die mate van kracht, vaardigheid en zelftucht, welke met reden wordt gcëischt. Die min of meer regelmatige, na den schoolplichtigen leeftijd voortgezette, oefening ■s juist het hoogere dool, waarnaar moet worden gestreefd de prikkel der verkorting van den militairen oefentijd is een de/ mid delen, welke aan bereiking van dat doel bevorderlijk kunnen ziji Uit het voorafgaande kan reeds worden afgeleid, dat het m.ar onze mconing recht zou indruischen, zoowel tegen hot welbegrepen algemeene volksbelang, als tegen de specials belangen van .bet leger, wanneer de examen- eischen werden verlicht, of wanneer de mili taire examen-commissiën aan de gestelde eischen niet strikt bleven vast houden. In het Voorloopig verslag der Tweede Kamer nopens de Oorlogsbegrooting 1914 wordt vrij onomwonden pressie uitgeoefend om aan tc sturen op een gemakkelijker ver krijgbaar stelling van het bewijs der voor geoefendheid. Waar overigens de wcnsch tot bezuiniging wederom als roodc draad door

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1913 | | pagina 1