Zaterdag 13
December 1913.
No. 8351.
63e Jaargang.
B IJ B L A D.
Stadsnieuws.
Uitgave van de Naamlooze Vennootschap „De Amersfoortsche Courant, voorheen Firma A. H. van Cleeff".
HOOFDREDACTEURVerschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond. Abonnement per 3 maanden fi.
franco ner nnet f 1 A Xt, e, 1- £- -tl-
V. J. feisehzss,
AMERSFOORT.
franco per post /^.^.'Advertentien 1-6 regeT» 60 cent; elite regel meer" ,0 cent Bij régel-
aoonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officieêle- en onteigenings-
advertentièn per regel i5 cent Reclames i-5 regels /1.25. Bewijsnummers naar buiten
worden vn rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. Postbus 9.
BUREAU:
KORTEGRACHT 9.
Telefoon 19.
Bij
ij dit nummer behoort een
K E N N 18GE VI N G E N.
MARKTEN.
Burgemeester en Wethouders van Amersfoort
b'®?8en ter algemeens kennis, dat de markten
in 1J14 zullen worden gehouden
1. do Halfvasten-paardenmarkt op 23 Maart;
2. de Paa8ch-paardenmarkt op 16 April
3. de St. Bartholomeus-paardenraarkt op 20
Augustus
4. de St. Gallen-paardenmarkt op 17 October
5. Kaasmarkt: a. gedurende de maanden April
tot en met September, wekelijks op Maandag,
des voormiddags van 'J.30—12 uur;
b. gedurende de maanden October en Novem
ber, wekelijks op Maandag, des voormiddags
van 10—12 uur;
c. gedurende de maand December den eersten
en den derden Maandag, des voormidduga van
10-12 uur; en
d. gedurende de maanden Januari, Februari
en Maart, den eersten Maandag van iedere
maand, des voormiddags van 10—12 uur
C. Rundermarkten op Dinsdag van iedere
week
7. Weekmarkten, tevens voor schapen en var
kens, Vrijdag van iedere week
S. Jaarmarkt van 2G tot en met 31 October.
Amersfoort, 9 December 1913.
Burgemeester en Wethouders
van Amersfoort,
De Burgemeester,
Van RANDWIJCK.
De Secretaris,
A. II. VEENSTRA.
De Burgemeester en Wethouders van Amers
foort,
Gelet op art. 264 der Gemeentewet,
Doen te weten, dat het 6e aanvullings
kohier der
Inkomstenbelasting
over het dienstjaar 1913, goedgekeurd door Ge
deputeerde Staten van Utrecht, in afschrift
gedurende vijf maanden op de Secretarie der
Gemeente voor een ieder ter lezing ligt.
Amersfoort, 12 December 1913.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd,
De Burgemeester,
Van RANDWIJCK.
De Secretaris,
A. R. VEENSTRA.
Het scliaarscke geld.
(INGEZONDEN.)
Aan dit belangrijk vraagstuk van den dag
wijdde »De Provinciale Financier* een hoofd
artikel, dat, ook wegens zijn becijferingen te
wijdloopig is om in zijn geheel in uw cou
rant te worden opgenomen, doch waarin
velerlei vraagstukken worden aangeroerd,
die m. i. in ruimer kring bekend dienden te
zijn. Wie het geheele artikel wij lezen, kan
het vinden in no. 47 van den tienden jaar
gang van dat weekblad.
De volgende citaten mogen ee. plaatsje
vinden in uw blad.
Vanwaar die algemeenheid van het ver
schijnsel?
Is het onwil van de zijde van het publiek,
dat de meeste emissies mislukken? Het zal
wel voor een deel zóo zijnhet besef van
bijna altijd te duur uitgeweest te zijn, kan
niet nalaten, beleggers af te schrikken. En
natuurlijk zijn tijden van ernstige politieke
onrust en economische onzekerheid, zooals
wij die nu sedert jaren kennen, niet geschikt
om vertrouwen te wekken. Maar hierin kan
niet de hoofdoorzaak liggen. Tijden als deze
hebben zich vroeger nog vrij wat ernstiger
voorgedaan, en dan was de uitwerking ge
heel anders. Dan zag, evenals nu, niemand
om naar fondsen waaraan met groote waar
schijnlijkheid geld te verliezen was, maar
zooveel te gretiger werd geld belegd 111
soliede papieren, die dan ook ongewcon hoog
genoteerd stonden ten opzichte van het ge
ring- rentegenot. En geld werd tijdens zoo
danige, soms jarenlang durende, perioden
aangeboden en was gemakkelijk verkrijg
baar.
Tegenwoordig is het omgekeerde het ge
val. Nadat wij eerst nog een overgangstijd
hebben gekend, waarin tweede-rangs waar
den ter wille van de hoogere rente in aan
zienlijke bedragen zijn ondergebracht, heerscht
nu een zóo dringende vraag naar geld, dat
ook soliede debiteuren de voorwaarden al
meer aanlokkelijk moeten maken, zonder nog
te slagen. Dit verschijnsel valt zeer logisch
samen met gebrek aan vrij geld op de open
markt, waar zelfs voor korte beleeningen en
disconto's flinke rente te bedingen is.
Vaak hooren wij de vraag stellen, die
velen op de lippen ligtWaar is, waar blijft
dan toch het geld Het gaat toch niet van
de wereld af, zoo zegt men. De slijtage, het
gebruik voor industrieele doeleinden en een
enkele maal een ramp, waarbij werkelijk geld
te gronde gaat, dit alles vertegenwoordigt
toch maar betrekkelijk een kleinigheid, in
't niet vallend tegenover de aanhoudende
goudwinning.
Voor die opmerking schijnt te meer grond
aanwezig, nu wij ons bevinden in een periode
van groote en op 't oog gezonde bedrijvig
heid, waarin handel, nijverheid en verkeer
bloeien en over 't algemeen goede zeken
maken. Allerwege worden groote werken
uitgevoerd, waardoor nieuwe hulpbronnen
worden ontsloten. De belastingen brengen
steeds meer op. Voor nut een vermaak zijn
groote sommen beschikbaar. En dan zou
voor soliede doeleinden geen geld aanwezig
zijn
Ons dunkt, dat de opsomming zelve van
de typische verschijnselen van voorspoed het
schijnbaar raadsel der geldschaarschte heeft
opgelost.
Uit den aard der zaak kan geen geld be
schikbaar worden gesteld, dat besproken of
naar het buitenland geremitteerd is, evenmin
als het geld dat naar den belastinggaarder is
gebracht. Slechts bespaarde gelden, waarvoor
niet dadelijk een bestemming bestaat, kun
nen worden aangeboden. Nu is juist van be
drijvige tijden de kenmerkende eigenschap,
dat geld, hoezeer ruim verdiend, niet vrij
komt ter belegging op langen termijn, doch
telkens opnieuw in de zaak aangewend moet
worden of elders gemakkelijk en voordeelig
plaatsing vindt. Het proces van overhouden,
gaat ongetwijfeld eyen goed door als voor
heen, maar daarom zijn die overschotten
niet in geld beschikbaar. In 't voorbijgaan
merken we op, dat wij voor ons sinds lang
onbewogen blijven bij het lezen van be
schouwingen over coupontermijnen, die ver
vallen en veel geld onder de merjschen zul
len brengen. Dat mocht vroeger opgaan
het blaadje is sinds lang omgekeerd het
loswerken van het geld, dat noodig is om
de coupons te betalen, veroorzaakt nieuwe
verstijving, zonder dat de uitbetaling over
eenkomstige ontspanning meebrengt.
Ons moderne fmancierstelsel, met de tot
het uiterste opgevoerde aanwending van alle
hulpmiddelen van crediet, zijn hieraan mede
schuldig. Het toenemend gebruik van den
Vennootschapsvorm werkt bet proces in de
hand, dat eenerzijds steeds meer gelden wor
den samengetrokken, en aan den anderen
kant de vraag stijgt, ook ter voldoening van
een klimmend bedrag aan rente.
Onder de inwerking van het bedrijf der
Banken, levensverzekeringmaatschappijen,
spaarbanken en dergelijke worden bij kleine
hoeveelheden groote sommer bijeengetrokken
die vroeger uitgegeven werden en dus
welvaart brachten of thuis opgespaard
en derhalve altijd bij de hand gehouden
werden. Nu worden ze gecentraliseerd, uit
gezet en verwerkt, tot zoodanige hoogte, dat
met geen mogelijkheid aan opvraging op
ecn'.gszins groote schaal zou kunnen worden
voldaan. Op die wijze wordt door genoem
de instellingen, hoe nuttig haar doel ook zij,
medegewerkt aan verergering van den toe
stand, Ook over de laatste reserve, de gelden
van den kleinen belegger, is reeds beschikt.
Er worden op die wijze steeds grootere
moeilijkheden in 't leven geroepen, en een
toestand is geschapen, die op den duur
vermoedelijk binnen niet zoo heel langen
tijd moet leiden tot een omkeer. Er
moe* komen een ceconomische crisis, zooals
in 1907/8, waarbij de koersen dalen, toestan
den ontwricht worden en velen, die zich
vermogend achtten, arm worden, of een
sterke inkrimping, zooals tusschen 1883 en
1896, die, zonder schokken te veroorzaken,
groote malaise meebrengt.
Wij voor ons zijn geneigd, de komst van
laatstgenoemden toestand het meest waar
schijnlijk te achten.
Intusschen, dit alles betreft nog maar het
commercieele leven, dat ten slotte zijn cor
rectief zal moeten toepassen. De crisis zal
acuut dan wel latent zijn, maar een wending
is onvermijdelijk. Er moet noodwendig wor
den ingebonden. De geldvraag zal moeten
afnemen.
Reeds zijn er verschijnselen, die er op wij
zen, dat dit stadium bereikt is. Hoe langer
dat tijdperk duren zal, hoe beter. De maat
schappij heeft rust noodig. En evenals inde
natuur is hetgeen wij aanzien voor den win
terslaap, juist het tijdperk van ontwikkeling
en voorbereiding tot opbloei die afster
ven is.
Maar een ernstiger woord moet ons uit
de pen, nu ook de gemeenschap al verder
gaat op het verkeerde pad.
Staten, Gewesten, Gemeenten doen wat in
eiken eenling moet worden veroordeeld en
voor combinaties gevaarlijk kan worden. Wij
zouden kunnen zeggen, dat zij het slechte
voorbeeld maar al te gemakkelijk navolgen,
doch bedienen ons liever van de uitdrukking,
dat zij het slechte voorbeeld geven. Want
zij nioesten bedenken, dat ze zich in een be
voorrechte positie bevinden, waarvan slechts
uiterst spaarzaam gebruik mag worden ge
maakt in het waarachtig belang der gemeen
schap.
Wanneer in het dagelijksch leven tegenslag
intreedt, worden daardoor in hoofdzaak de
genen het meest getroffen, die zich het verst
hebben gewaagd. Bij een débacle behoeft,
bij wijze van spreken, niemand betrokken te
zijn die niet wilde.
Heel iets anders is het met de lasten die
ons krachtens wettelijk en wettig besluit wor
den opgelegddaaraan moet ieder, die in
de termen valt, zich onderwerpen, en de be
dragen, waarom het te doen is, moeten tel
kens in geld worden opgebracht. Verplichte
lasten komen hierdoor in de plaats van vrij
willige uitgaven en besparingen, en werken
nadeelig in op verkeer en vertier. En daar
de lasten blijven, drukken zij evenredig zwaar
der op afnemende welvaart, terwijl het na
tuurlijk streven naar afwenteling den druk
telkens in anderen vorm, maar altijd ten
koste van de gemeenschap doet gevoelen.
De fiscus heeft dus te waken tegen op
voering van lasten, en de machthebbenden
hebben toe te zien, dat die lasten niet noode-
loos worden verzwaard door rente en aflos
sing op leeningen, die niet hoog noodig zijn.
Productief zijn ze goeddeels niet, hoogstens
nuttig, en er dient wel ernstig te worden
overwogen of het nut wel opweegt tegen de
lasten.
Staten, Gewesten en Gemeenten grijpen met
hun leeningen zeer sterk en diep in het
maatschappelijk leven. Door de emissie zelve
veroorzaken zij de onvermijdelijke contractie
van geld; door het weder uitgeven, volgt
de tijdelijke verlichting. Dit proces is bekend,
maar wij zouden het een goede politiek
achten wanneer Staa.srechterlijke lichamen
zich van het toebrengen van dergelijke schok
ken zooveel mogelijk onthielden. Gewoonlijk
echter is men daarmee juist het bedrijvigst
in tijden die algemeen als voorspoedig wor
den aangezien, uit het oog verliezend, dat
dan juist geld het duurst is en de samen
leving zich weer op weg bevindt naar een
reactie.
Veel wijzere politiek dunkt ons het op
nemen van gelden in tijden van depressie.
Het geld is dan goedkooper en het verwerken
er van sticht dan juist het meeste nut, meer
dan wanneer het in het zakenleven tóch goed
gaat. En ook dan nog leene men zoo min
mogelijk, brenge alleen aan wat noodig is,
en bestrijde de kosten daarvan zooveel
mogelijk uit tijdelijke heffingen voor eens.
Wij geven het denkbeeld voor beter, dat
een proef worde genomen met zoodanige
heffing, waartegen aan den opbrenger en
zijn erfgenamen gedurende een reeks van
vijftig of zestig jaren een matige rente wordt
vergoed. Wanneer die rentebewijzen strikt
op naam gehouden werden en onvatbaar
verklaard voor overdracht en beslaglegging,
zou de fondsenmarkt niet altijd gebukt be
hoeven te gaan onder aanbod.
In elk geval is ook met dit meedoen van
Staten en Gemeenten verklaard, waardoor het
geld schaarsch is en steeds meer schaarsch
zal worden. Zestig, zeventig, honderd jaar
lang moet thans rente en aflossing worden
opgebracht voor zaken, die al lang verbruikt
zijn of afgedankt moesten worden, terwijl de
behoefte aan nieuwe inrichtingen zich steeds
meer doet gelden.
Die politiek kan niet goed zijn. Een Minister
en een Burgemeester, die den moed heeft,
zich daartegen te verzetten, zal het juiste
inzicht toonen. Niet verder springen dan
stoklengte is plicht, juist voor de groote
gemeenschap, die immers bestaat uit indivi
duen, die in het dagelijksch leven al moeite
genoeg hebben om aan hun geldelijke ver
plichtingen te voldoen, al gaan ze dan ook
in gerieflijkheid vooruit.
Ik heb gemeend, deze ernstige woorden
eens onder de aandacht van uw lezers te
moeten brengen.
N. C. S.
De Minister van Landbouw heeft alsnog
op de ontwerp-begrooting voor zijn Departe
ment gebracht f 11 000 ten behoeve van
het bij >Birkhoven< op te richten Centraal
proeffokstation voor pluimveeteelt, met daar
aan verbonden onderwijs-inrichtir.g, enz.
In zijn Memorie van antwoord zegt de
Minister van Landbouw, dat een wetsont
werp tot regeling van den arbeidsduur en
tot afschaffing van den nachtarbeid in het
bakkersbedrijf zal worden ingediend.
Daarbij zal rekening worden gehouden
met het beginsel, dat de ontwikkeling na'.r
groot-bedrijf met continueelen arbeid onder
voorwaarden, welke ten aanzien van de
arbeidstijden, door elkander genomen, ten
minste even gunstig zijn als de arbeidsvoor
waarden bij de kleine bedrijven, niet zal
worden onmogelijk gemaakt.
De Minister merkt op, dat hij gunstig denkt
over een regeling van den bakkersarbeid
in den geest van het amendement-Snoeck
Henkemans-Bos.
Op een tot hem gericht adres heeft de
Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel
geantwoord, dat hij, bij de opneming van de
verplichte geneeskundige behandeling in de
Ziektewet, met de bestaande ziekenfondsen
rekening zal houden.
De commissie van rapporteurs uit de Pro
vinciale Staten stelde voor, overeenkomstig
het voorstel van Gedeputeerde Staten f 60
toe te staan voor den landbouwhuishoudkun-
kigen cursus, ook dit jaar vanwege de uidee-
ling Amersfoort van het Utrechtsch Land
bouw Genootschap aan boerendochters te
geven, mits er ten minste 10 deelneemsters
zijn.
Zij stelt voor, een subsidie van f1170 te
verleenen aan de vereeniging »Handelsschool
voor Amersfoort en omstreken* en motiveert
dit subsidie onder meer uit het feit, dat voor