Stadsnieuws.
van een kwart millioen menschen toont glas
helder aan, dat een klein belang - dat van de
visscherij
die zal verdwijnen, doch waarvoor men te
genwoordig weer sterk »ageert* bijna
geen gewicht in de schaal legt.
De opbrengst van de visscherij wordt ge
schat op 2 millioen per jaar bruto, tenzij
dan in een tijd van een buitengewoon groote
ansjovisvangst. Reken daar tegenover de
opbrengst van zeker 15 millioen per jaar uit
de Zuiderzee-provincie. Bovendien is het
bestaan der visscherij niet te vergelijken met
dat der landbouwende bevolking. Ieder weet,
dat tal van visschers geruimen tijd van ieder
jaar moeten bedeeld. Eer het IJ was droog
gemaakt, vischten op het Wijkermeer twee
visschers, waarvan éen 's winters moest be
deeld zoodat dus anderhalve visscher er een
bestaantje vonden. Nu zijn daar 10 groote
boerderijen, die alleen aan arbeidsloon
f40 000 per jaar betalen.
Het maken van den afsluitdijk zal 9 jaren
vorderen. De Zuiderzee-visschers innen
beginnen met materialen daarvoor aan te
voeren. Bovendien blijft er 150 000 H. A.
water in het IJselmeer en de Ned. Heide
maatschappij zal wel zorgen, dat dit en het
polderwater met visch wordt bevolkt. Het
binnen-vischwater over het geheele land
beslaat thans 134 000 H. A.er komt dus
nog een veel grootere oppervlakte bij. Bo
vendien is op de Begrooting een 5 millioen
uitgetrokken voor schadeloosstelling aan vis
schers.
Voor het geheele werk rekent men 33 jaar
noodig te hebben, van welke de eerste 9
voor den afsluitdijk, het eenige gedeelte van
het werk waarbij tegenvallers kunnen komen
en dit nog alleen dan wanneer er eens veel
storm achter elkaar is.
In 1892 is het werk naar ferme eenheids
prijzen en ferme loonen begroot op 189 mil
lioen.
Technische bezwaren zijn er nietde tech
niek staat in onze dagen voor niets meer.
In die 33 jaren zal telkens geld geleend
moeten wordenhet is dus niet doenlijk, de
verschillende interesten bij elkaar te tellen.
De financieele opzet is trouwens een gansch
andere dan van een particuliere onderneming.
Immers de Staat, die het werk 2al doen uit
voeren, heeft slechts rekening te houden met
de indirecte voordeelen, die oneindig grooter
zijn dan het kapitaal.
Natuurlijk zijn de cijfers thans hooger dan
de nu 20 jaar geleden geraamde. Een Staats
commissie is benoemd om ze na te gaan en
ze zullen wel 20 pCt. hooger worden. Doch
daar tegenover staat, dat niet alleen de waarde
van het gewonnen iand hooger wordt, maar
ook de omliggende gewesten zeer veel zul
len profiteeren van de droogmaking, terwijl
er nog tal van andere indirecte voordeelen
zijn.
Over die indirecte voordeelen was inder
tijd de heer Nierop zeer pessimisthij wilde
die hebben omgezet in geld. Natuurlijk is
dit ondoenlijk. Toen indertijd de Staat een
paarhonderd millioen stak in de spoorwegen
werd evenmin gevraagd kapitaliseer dat nu
eens.
De jongste Troonrede heeft ingeluid dit
groote en grootste werk. Als dit Kabinet
aanblijft, mag verwacht een wetsontwerp en
een begin van uitvoering.
In de nu volgende korte pauze deelde de
Voorzitter mede, dat de Kanaal-vereeni-
ging, wil zij haar doel bereiken, een project
moet laten maken, dat echter duizenden kost.
Er moeten dus veel leden toetreden en tevens
moet geteekend voor een aanzienlijk bedrag.
De heer Beekman, zijn rede vervolgend,
sprak nu over het
KANAAL
Reeds eeuwen lang is in de Geldersche
vallei de
afwatering
niet in orde. Herinnerd zij, dat in de 15e
eeuw het Zuidelijk deel, de Exonereerende
landen, afwaterden op den Rijn. Langzamer
hand is dit veranderd. Toen de Veenen-
daalsche venen werden geëxploiteerd, werd
het terrein zeer verlaagd, terwijl de rivier
stand daar boven ging. In 1473 werd daarom
gegraven de Bisschop David-grift naar de
Kromme Eem. In de eerste helft der 16e
eeuw legde de Antwerpenaar Schoonebeke,
die de venen ontgon, de grift om langs
Woudenberg naar de Lunterschebeek, terwijl
in 1560 de Davidsgrift werd verbonden met
de Schoonebekergrift. Af en toe kreeg men
last met het water, dat af en toe kwam af
zetten en daarom werd in 1599 de Lunter
schebeek geheel afgedamd, terwijl in 1647
werd gegraven de Broekersloot, in 1652 het
water geheel is afgesneden, de Slaperdijk is
gelegd en de afwatering der Exonereerende
landen geheel onmogelijk is gemaakt.
Gelderlang onderhield daarom de Grebbe-
dijk niet meet en Utrecht moest hierdoor in
1714 de beruchte conventie aangaan waarbij
In den Slaperdijk drie onmogelijk kleine
heultjes werden gemaakt waardoor wordt
geloosd tot het onzettend lage peil bij het
eerensteinsche schut is bereikt.
Men denke nu toch vooral niet: tot dus
ver is het goed gegaan. Men vrage zich
liever af: kunnen we onze landerijen niet
belangrijk verbeteren.
Door de afsluiting der Zuiderzee komt
daartoe de kans, want men krijgt daardoor
gelegenheid, bij Amersfoort een vrij stand
vastig laag peil te maken en dan is er geen
sprake meer van overlast van water.
Die betere afwatering kan met betrekke
lijk geringe kosten aangebracht. De Grift
tot Kruiponder en het gedeelte tot Veenen-
daal zijn vrij goed. Doch in de Luntersche
beek, van Lambalgen tot Geerensteinsche
schut, moeten de kronkels worden wegge
nomen, opdat de waterafvoer niet telkens
worde verstopt door drijvend vuil.
Ook is het kanaal van belang voor de
scheepvaart.
In de Geldersche vallei zijn een paar plaat
sen, die voor hun nandel en hun industrie
zeer groot belang hebben bij het kanaal, op
de eerste plaats Veenendaal, maar ook
Amersfoort, niet alleen voor reeds bestaande,
doch ook voor toekomstige industrieën.
Aan het Zuiderzee-plan van het Ministerie-
Heemskerk van 1877 was óok verbonden
een kanaal, dat bij Schellingwoude zou uit
komen in het ontworpen kanaal voor Am
sterdam en dat een peil zou hebben ten
hoogte van het afgesloten Noordzee-kanaal,
dus ongeveer 40 c. M. A. P. De kosten
werden geraamd op 12 millioen. I11 het najaar
van 1877 werd het plan ingetrokken door
het Ministerie-Kappeyne.
In 1878 diende het Ministerie-Tak een
ander plan in voor een kanaal door de Gel
dersche vallei, dat 20 Mei 1879 werd afge
stemd met éen stem meerderheid. Het toen
malig Kamerlid voor Amersfoort gaf den
doorslag bij die stemming.
Amsterdam kreeg hierdoor het Merwede-
kanaal, dat in onzen tijd niet meer kan vol
doen.
Het thans gedachte kanaal door de Gel
dersche vallei zal er anders uitzien dan dat,
volgens het plan-Tak van Poortvliet, dat
een kanaal wilde van achter den dijk bij
Schellingwoude met een schutsluis in de Vecht
op het zeer veranderlijke Vechtpeil en over
Naarden naar Amersfoort. Ten N.O. van
Amersfoort zou een sluis komen voor het
Eempand met dorpelhoogte 25 c.M. A. P.
tot de gekoppelde schutsluis bij Wouden
berg (peil 1.80 M.) naar het Rijnpand (hoogte
5.30 M.) bij Dodewaard door een sluis met
Rijn en Waal verbonden. Voor dien tijd had
men flinke afmetingen gedachteen bodem
breedte van 20 M., hellingen van 2 op 1 en
een diepte van 3.10 boven de slagdrempels
der sluizen.
De peilen hangen op de eerste plaats sa
men met de afwatering. De Luntersche beek
zou steeds hebben kunnen afwateren, doch
niet de steeds veel hoogere Barneveldsche
beek en daarom wilde men deze omleggen
benoorden Amersfoort. Het peil van 5.30 -{-
A. P. van het hoogste pand hangt samen
met den Rijn, wiens >Normalniedriger Was-
serstandc is 1.50 -f Keulsch peil, dat is on
geveer 1 M. lager dan de middelbare rivier
stand over de laatste tien jaren van 1 April
tot 1 November.
Men tracht thans aan den Rijn in Duitsch-
land en ook in ons land zekere diepte te
geven en wel 3 M. beneden den laagsten
stand. Ondanks de vele millioenen, daaraan
besteed, is dit in ons land nog niet geheel
gelukt: in Duitschland is men er door het
grootere verval, als gevolg van de grootere
snelheid, al vrijwel in geslaagd. Wij zijn nog
bezig de Wet van 1908 uit te voeren en zul
len in 2 of 3 jaar het doel óok wel hebben
bereikt.
Deze diepte te behouden, is slechts moge
lijk door het dwarsprofiel der rivier te ver
kleinen, dat is door de kribben een 50 M.
langer te maken.
Wel kan het kanaal uitwateren op de Waal
en daarom is het gedacht naar de Waal.
Het peil van -j- 5.30 is daarom gekozen
opdat ook bij lagen waterstand steeds water
kunne ingelaten tot bevloeiïng van het land
met vruchtbaar slibwater.
Het Merwede-kanaal voldoet niet meer
aan de eischen van den tegenwoordigen tijd,
omdat het ontzettend druk is, met dat door
Zuid-Beveland en een kanaal bij Chicago het
drukste ter wereld, zoodat er, hoeveel Water
staats-personeel er ook zij, niet spoedig ge
noeg kan worden geschut. Ten andere vol
doet het niet meer omdat de afmetingen der
schepen steeds grooter worden, waardoor
men met het zelfde of nagenoeg het zelfde
personeel meer massa-goederen kan vervoe
ren. Thans zijn er schepen van 3500 ton,
terwijl de neiging bestaat, steeds grootere te
bouwen. De grootste, die het Merwede-kanaal
bevaren, zijn 1600 tot 1700 ton. Die grootere
schepen hebben een andere waterverplaatsing
en daarop is dit kanaal niet berekend. Am
sterdam kan dus niet meer concurreeren met
Rotterdam en moet dus óf een kanaal door
de Geldersche vallei helpen tot stand brengen,
óf het Merwede-kanaal verbreeden, hetgeen
thans veel te kostbaar is door de stijging
van den prijs der aanliggende terreinen.
Amsterdam is echter bezig met het ver
krijgen eener nieuwe sluis te IJmuiden en
het verruimen van het Noordzee-kanaal en
zal dus willen wachten.
Maar ook indien het kanaal wordt aange
legd buiten verband met Amsterdam moet
het zekere afmetingen hebben, opdat men t te
allen tijde moet kunnen bezigen om kolen
en grondstoffen aan- en fabrikaten af te voe
ren en dit het meest economisch doet met
vaartuigen van ten minste 600 ton. Daarom
is gedacht een bodemsbreedte van 18 a 20
M. en een diepte van 3 M.
Nog is ontworpen een kanaal van Mook
tec verbinding van de gekanaliseerde Maas
Het kanaal door de Geldersche vallei za.
dan zijn de schakel in de keten van de
groote vaart van Amsterdam naar de mijnen
in Limburg, naar België en Frankrijk tot
zelfs Marseille.
De Voorzitter dankte den heer Beek
man, die hier de serie lezingen, achtereen
volgens te Ede, Veenendaal, Barneveld en
Rhenen gehouden besloot, voor zijn heldere
uiteenzetting en warme verdediging.
Nu 16 jaar geleden werd hier reeds ge
sproken over de drooglegging der Zuiderzee
en over het kanaalik hoop, besloot spr.,
dat we over nogmaals 16 jaar heel wat ver
der zullen zijn. Ik twijfel niet, dat, dan ook
de naam van den heer Beekman met eere
zal worden genoemd.
De heer Van Maanen, chef der af-
deeling Grondverbetering en bevloeiïng*
van de Ned. Heidemaatschappij, besprak
hierna de kanaalplannen in verband met de
landbouwbelangen.
Op de eerste plaats heeft de landbouw de
zelfde belangen bij het kanaal als de handel
en de nijverheid in zoover betreft den aan
voer van grondstoffen en den afvoer der
producten, doch op de tweede plaats heeft
de landbouw belang bij het kanaal om de
afwatering.
Het Noordelijk deel der Geldersche vallei
heeft een peil van 40 a 50 c. M. A. P.,
hetgeen vooral in den winter aanzienlijk te
hoog is. De waterstand van het IJselmeer
zal worden 40 c. M.het aanliggend land
zal dan nog wel bemalen moeten worden,
doch niet meer behoeven bemalen te wor
den tegen hoog zeepeil.
Thans staat veel grond 's winters onder
water, hetgeen in 't algemeen heel slecht is
en tot gevolg heeft, dat hij niet opbrengt
hetgeen hij zou kunnen opbrengen. Men zie
maar eens naar de massa's biezen en lisch
en bedenke maar eens, dat de ervaring heeft
geleerd, dat in den winter de grond flink
boven het water moet uitsteken, opdat hij
flink kan doorvriezen en er veel lucht in
den grond kan komen.
In het gedeelte van de Barneveldsche beek
staan thans telkens roggeakkers en bouw
land onder watereen bewijs, dat de toe
stand niet deugt. Doch men durft dien toe
stand niet te verbeteren, uit vrees, dat be
neden dan waterlast wordt ondervonden. Dat
verbetering is aan te brengen, blijkt hieruit,
dat, zelfs bij de nog bestaande tallooze kron
kelingen, het verval is 4 en 5 M,
Het deel van de Luntersche beek, bewes
ten de H. IJ. S. M. en tot den Slaperdijk,
heeft betrekkelijk weinig waterlast, maar
toch in sommige tijden van den zomer groo-
ten overlast van water door de te kleine
waterleidingen, doch vooral doordien het
Eemwater wordt opgestuwd.
Dit alles zal worden verbeterd door het
kanaal, niet alleen omdat het peil daarvan
stabiel is, maar ook omdat het profiel wordt
vergroot en omdat een groot deel dan langs
Geerenstein en Bruinenburg en Lambalgen
afwatert.
De heer Beekman heeft reeds uiteengezet
de bezwaren voor de Exonereerende landen,
die eigenlijk wel droog kunnen liggen, doch
waar onderlinge twisten en oude veeten oor
zaak zijn, dat de grond, van allerpuikste
qualiteit, een groot gedeelte van het jaar
onder water staat en slechts strooisel op
brengt.
Door het kanaal ware ook dit enorm ver
lies direct opgeheven
Ieder, die belang heeft bij den landbouw
moet belang stellen in het kanaalzoowel
de eigenaar der gronden als de pachter en
hij moet doen blijken van die belangstelling.
Een ander voornam gevolg van het ka
naal zal zijn, dat er een sterke uitbreiding
dan wel vestiging van
De cultuur in de Geldersche vallei staat
echter wat hoog voor bevloenng l hoe goed
deze overigens ook zij. Bovendien is de
grond er te hoog in prijs om er vloeivelden
te maken. Een andere quaestte echter is die
van de aanvochting. Met name 111 den om-
trek van Woudenberg, waar men maar al
te zeer kent de bezwaren van 't Geerensteinsche
schut, zou men een heel bedrag winnen door
hCDe 3 V 0 0 r z i 11 e r dankte ook den heer
Van Maanen en hoopte dat de dames en
de heeren, die de vergadering bijwoonden
de tot stand koming van het kanaal zouden
PrMef°een woord van dank aa" je plaa''
selijk pers, die er door haar entrefilets stel
lig toe heeft meegewerkt, dat de bijeenkomst
zS> goed werd bezocht en een hernieuwde
i uitnoodiging om de Kanaal-vereeniging e
steunen, door lid te worden en bijdragen te
schenken, werd hierop te 9.45 de vergade-
j ring gesloten.
industrie
komt. Men ziet dit aan de Keulsche vaart.
De landbouw kan en zal zich dan ook
aanpassen bij de induï'ie. De gronden langs
het kanaal zijn puik geschikt voor de meest
intensieve cultuur, voor tuinbouw, welke
noodig is bij meer uitgebreide industrie. De
goedkoopere wijze van vervoer zal het ge
volg heboen, dat tuinbouw en fijnere cul
tures aanzienlijk worden uitgebreid. Het zoo
genaamd volumineus product kan lang zoo
goedkoop niet worden vervoerd per spoor.
Het kanaal is ook van groot belang voor de
bevloeiïng.
Het bovenpand, van de Grebbe tot de
schutsluis in den Rijksweg Woudenberg-
Scherpenzeel, komt op 5.30 M. Daarvan zul-
len met zoo heel veel kunnen profiteeren de
veengronden, doch wel de gronden benoor-
den den spoorweg Utrecht-Arnhem.
Een der groote bladen heeft de beiasting-
j betalenden een boos etmaal bezergd door
1 mee te deelen, dat op de Vermogens- en
i de Bedrijfsbelasting 25 en op de Grond- en de
Personeele belasting 15 opcenten zouden
worden geheven.
Onmiddellijk is van zeer bevoegde zijde
j tegenspraak gekomen.
Agenda voor de openbare vergadering
I van den Raad der Gemeente Amersfoort, op
I Dinsdag 27 Januari 1914, des avonds 8 uur.
1. Benoeming van een onderwijzer aan de
openbare Lagere school C.
Voordracht de heer J. Pannekoek, te
Vaassenmejuffrouw G. A. Mojet, te Ga
meren en mejuffrouw R. W. Schmoutziguer,
te Deventer.
2. Benoeming van eene onderwijzeres in
de Nuttige handwerken aan de openbare
Lagere school F.
Voordracht mejuffrouw G. A. Jonker, J.
W. M. Bremer en R. A. van den Hoven,
allen hier.
3. Benoeming van een onderwijzer aan de
openbare Lagere school B.
Voordracht de heeren K. Westerbeek, te
AmersfoortA. Frank, te Boskoopen D.
Kooiker, te Enschede.
4. Benoeming van een tijdelijk leeraarin
de oude talen aan het Gymnasium.
Aanbevolen dr. J. Helder, te Amsterdam.
5. Benoeming van 5 leden van het college
van curatoren van het Gymnasium.
6. Voorstel van Burgemeester en Wet
houders tot het verleenen van eervol ontslag
aan de onderwijzeres in de Nuttige handwer
ken aan de openbare Lagere school E, mej.
A. G. Vernooys.
7. Voorstel van Burgemeester en Wet
houders tot het verleenen van ziekte-verlof
aan de onderwijzeres aan de openbare Lagere
school G, mej. C. Holsteijn.
8. Voorstel van Burgemeester en Wet
houders tot het verleenen van ziekte-verlof
aan den onderwijzer aan de openbare Lagere
school F, den heer A. Elzenga.
9. Voorstel van Burgemeester en Wet
houders tot vaststelling van een rooilijn aan
de Stationsstraat, hoek Soesterweg.
10. Voorstel van Burgemeester en Wet
houders tot wijziging van de Instructie van
Gemeente-ontvanger.
11. Voorstel van Burgemeester en Wet
houders tot regeling van de wijze, waarop
door den Gemeente-ontvanger zekerheid kan
worden gesteld.
12. Voorstel van Burgemeester en Wet
houders in zake de levering van gas en wa
ter buiten de grenzen der Gemeente.
13. Voorstel van Burgemeester en Wet
houders tot wijziging van
a. liet Raadsbesluit d.d. 28 Maart 1913,
waarbij aan de stichting »Volkshuisvesting«
een voorschot uit de Gemeentekas is toege
kend
b. het Raadsbesluit, d.d. 30 September
1913, waarbij aan de vereeniging R. K.
bouwvereeniging »St. Bonifacius* een voor
schot uit de Gemeentekas is toegekend;
c. het Raadsbesluit, d.d. 29 April 1913,
waarbij aan de onder-officiers-woningbouw-
stichting »V. I. O. S.« een voorschot uit de
Gemeentekas is toegekend;
d. Het Raadsbesluit, d.d. 28 Maart 1913,
sub a genoemd, waarbij het bedrag van ver
leende voorschot ad f 174460 wordt ver
hoogd met f 16 000.
14. Voorstel van Burgemeester en Wet
houders tot het verleenen van wachtgeld aan
een drietal oud-werklieden bij de brandweer.
15. Voorstel van Burgemeester en Wet
houders tot aankoop van een strook grond,
gelegen aan den Soesterweg hoek Pieter
Pijpersstraat, van J. Soerewijn.
16. Voorstel van Burgemeester en Wet
houders tot onderhandsche verhuring van een
perceel grond, gelegen nabij de Bloemendal-
sclie poort,
17. Voorstel van Burgemeester en Wet
houders tot vaststelling eener Verordening,
regelend de wijze, waarop de Gemeente de
in het Grondbedrijf gebrachte gronden zal