Dinsdag 10 Februari 1914. No. 8375. 63e Jaargang. AMERSFOORTSCHE COURANT. Uitgave van de Naamlooze Vennootschap „De Amersfoortsche Courant, voorheen Firma A. H. van Cleeff" HOOFD-REDACTEUR p. J. FREDERIKS, AMERSFOORT. KENNISGEVINGEN. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond. Abonnement per 3 maanden f 1.— franco per post f 1.15. Advertentieu 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Bijregel- abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officieële- en ontelgenlngs- advertentiën per regel 15 cent Reclames 1—5 regels f 1.25. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten evenals afz mderlijke nummers 10 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. BUREAU: SOR.TSGR4CHT 9. Postbus 9. Telefoon 19. De GEZONDHEIDS-COMMISSIE voor de Gemeente Amersfoort, brengt ter kennis van belanghebbenden, dat zij hare Openbare vergadering, bedoeld in art. 27 der Gezondheidswet, zal houden op Vrijdag 13 Februari 1914 des avonds te half negen in het Raadhuis. Amersfoort, 9 Februari 1914. De Voorzitter, II. W. SCHRKUDER. De Secretaris, Dks TOMBE. Ryks-yerzekerliigsbank. UITVOERING INVALIDITEITSWET. Het is gewenscht gebleken, de aandacht te vestigen op het volgende: Aan de rentetrekkers krachtens de artt. 369- 370 der Invaliditeitswet is gelegenheid gegeven voor het stellen van een doorloopend-geraach- tigde, vrat wil zeggen, dat zij iemand mogen aanwijzen, die, eenmaal aan het postkantoor en aan de Rijks-verzekeringsbank te Amsterdam bekend zijnde, op eigen handteekening de rente zal mogen halen, tenminste, wanneer hij daarbij vertoont ten eerstehet bewijs, dat hij de gemachtigde is (legitimatiebewijs), en ten tweede: het aan den rentetrekker uitge reikte bewijs van toekenning der rente. De doorloopend-gemachtigde krijgt dus geen algemeene volmacht om over de rente te beschikken, maar kan het geld alleen halen, wanneer de rentetrekker hem het bewijs van toekenning geefi. De rentetrekker kan dus door zijn bewijs van toekenning niet uit handen te geven, verhinde ren, dat de doorloopend-gemachtigde tegen zijn wil de rente zou afhalen en hij kan steeds, ook al heeft hij een doorloopend-gemachtigde gesteld, zelf zjjn rente halen. Het is evenwel van groot belang voor de meeste rentetrekkers, zulk een doorloopend-ge- machtigde te stellen, omdat zij dan altijd, wan neer zij door ziekte als anderszins verhinderd zijn zelf naar het postkantoor te gaan, ten spoedig.-te de beschikking over hun rente kunnen krijgen. Minder noodig is het alleen voor diegenen, die in do buitenbestelling van de postkantoren wonen en daarom hun rente kosteloos thuisge bracht krijgen. Als doorloopend-gemachtigde kunnen de rente trekkers in het ulgemeen iedereen aanwijzen, in wien zij het vertrouwen stellen, dat deze het geld met het bowys van toekenning telkens eer lijk zal komen thuisbrengen. Alleen is er voor de Rijks-verzekeringsbank bezwaar om postamb tenaren en tusschenpersonen als doorloopend- gemachtigde te erkennen en zal het voorts aan- beveliug verdienen, iemand te kiezen, die kan schrijven of ten minste zijn naam kan teekenen. Wil do man zijne vrouw, of de vrouw haar man, of willen belanghebbenden hunne kinderen of hunne kleinkinderen doorloopend machtigen, dan zal dit worden toegestaan, hok al zou hij of zij, die gemachtigd wordt, zijn naam niet of niet meer kunnen zetten. Den rentetrekkers wordt ontraden om zich te laten overhalen om hunne belangen op te dra gen aan personen, die zich aanbieden om tegen belooniDg voor hen naar het postkantoor te gaau, althans, wanneer deze personen niet be- hooren tot de naaste omgeving of familie van den rentetrekker en dus op grond van persoon lijke bekendheid door hem kunnen worden ver trouwd. Om een gemachtigde of een anderen gemach tigde te stellen, behoeft men slechts naar het postkantoor te gaan om dit te vragen. Kan men persoonlijk niet gaan, dan vraagt men aan den persoon, die men wil machtigen, om dit te doen en geeft men hem hot bewijs van toekenning mede. De postambtenaren maken dun de zaak in orde. Voor intrekking eener bestaande doorloopende- machtiging behoort men zich schriftelijk tot het Bestuur der Rijks-verzekeringsbank te wenden. Dasnoods is ook een schriftelijke of mondelinge mededeeling aan het postkantoor voldoende. Ook al zou do doorloopend-gemachtigde weige ren om zijn eigen legitimuiiekaart of wel het bewijs van toekenning van den rentetrekker af te geven, zoo levert dit geen bezwaar op en komt het recht van den rentetrekker niet in gevaar. Amsterdam, Februari 1914. Het Bestuur der Rijks-verzekeringsbank. Voor de dames. Geen vergadering van Vrouwenkiesrecht, bond dan wel vereeniging, of meer dan wel minder lang wordt daarin gesproken over de verandering die hel werk der vrouw in het gezin onderging door een gansch andere arbeidsverdeeling aan den eenen, de invoe ring van tal van machines aan den anderen kant. De oudere dames herinneren zich nog wel hoe een 30, misschien wel 40 jaar geleden »het huishouden* heel iets anders was dan het thans is. Waren de schooluren voorbij, dan werd er een beetje tijd gegeven voor het schoolwerk hoe minder zoo liever een meisje be hoefde tóch niet zooveel te weten en de meisjes moesten dan meehelpen in het huis houden. Waren er 3 of 4 zusters dan had om beurten een hunner de groote week en de anderen mochten met moeder stevig poot aan spelen. Breiwerk en naaiwerk werden thuis verricht; machines daarvoor waren nauwelijks uitgedacht en confectie-fabrieken, waar het goed beter en goedkooper wordt gemaakt, bestonden nog niet. De wasch I werd, als regel, geheel in huis behandeld en in tijden van inmaak, groote schoonmaak en slacht werden nichtjes en tantes en vrien dinnen, die voor deze gewichtige gebeurlijk heden borduurwerk en sprei in den steek lieten, ter hulp geroepen. Hoewel de zorg voor een huishouden eer is vermeerderd dan verminderd, is door een juistere arbeidsverdeeling, de invoering van machines, het oprichten van fabrieken en zooveel meer, de behoefte aan arbeidskracht sterk afgenomen en hierdoor ontstond de drang van het jonge meisje om zich buitens huis nuttig te maken, buiten het gezin een arbeidsveld te zoeken. Hetgeen men vroeger aanduidde met »het huishouden*, dat ieder meisje zóo geleidelijk, doch ook zóo zeker leerde als het heeft leeren praten, is thans gansch iets anders. De meest volleerde huishoudster van toen zou thans amper voldoen, nu de eischen ge heel anders zijn. Het streven naar een meer rationeele voeding, de hoogere eischen van hygiene, hebben de noodzakelijkheid van grootere vakkennis en ten slotte van een j volledige vakopleiding aan kook- en huishoud- scholen doen erkennen. Althans voor de jongeren. De ouderen trachten door cursussen of door lectuur bij te spijkeren, hetgeen zij dagelijks weer ge voelen, tekort te komen. Toch worden daardoor de belangen der huisvrouwen, dus de belangen der huishou dens in 't algemeen, niet voldoende gediend. Mejuffrouw Anna Polak, Directrice van het Nationaal bureau voor vrouwenarbeid, heeft dit begrepen. Door haar toedoen werd 23 October 1912 te 's-Gravenhage een ver gadering belegd, waar de wenschelijkhcid werd besproken van de oprichting eener Vakvereeniging van huisvrouwen. Voor een dertigtal dames, uit verschillende plaatsen saamgekomer., zette de inleidster uiteen, dat een vereeniging van huisvrouwen inderdaad is een vakvereeniging, daar »huis houden* een vak is, dat geleerd moet worden en dat beter of minder goed kan wot den uitgeoefend. Een dergelijke organisatie zal er van zelf toe voeren, de huisvrouwen meer bewust te maken van de mooie taak, die zij hebben te vervullen. Naarmate zij die beter vervullen, zal haar die taak aangenamer en lichter toeschijnen en zal' de waardeering van anderen voor haar arbeid toenemen. Bovendien kan een Huisvrouwen vereeni ging, evenals elke vakvereeniging, de be langen der vakgenooten als zoodanig be hartigen. Die belangen kunnen onder vier hoofden worden saamgevat 1. een in zoo wenschelijk mogelijke rich ting sturen, zooal niet de oplossing nader brengen, van het dienstbcidenvraagstuk, 2. een zoo hygiënisch mogelijke woning- CA&étstr-, bouw en zoo practisch mogelijke woning inrichting, 3. het zoo weinig mogelijk opvoeren van het huishoud-budget, 4. het zooveel mogelijk gebruik maken van alle deugdelijke middelen op huishoud- gebied. Dat zijn de vier groote belangen, die alle huisvrouwen, van hoog tot laag, gemeen hebben, met uitzondering van het eerste, dat van geen beteekenis is voor die huisvrouwen, die geen dienstboden houden. Op welke wijze nu worden deze gemeen schappelijke belangen behartigd Er wordt zoo weinig mogelijk vergaderd. In het orgaan zal zich het Teven en streven der vereeniging hoofdzakelijk afspelen daarin kan besproken worden al hetgeen het huishoudwezen betreft. Over den stand van het dienstboden vraag stuk en over andere belangrijke onderwerpen kunnen praj-adviezen worden uitgeschreven, die bijv. eenmaal per jaar op een vergade ring kunnen worden behandeld. Goede woningbouw en woninginrichting kunnen worden bevorderd doordat de ver eeniging of de afdeelingen zich in verbinding stellen met bouwvereenigingen, terwijl bij een voldoend aantal leden de vraag naar geschikte woningen zal toenemen. Zoo kan direct op den bouw van r.ieuwe woningen een gunstige invloed worden ge oefend. Door gemeenschappelijken inkoop van sommige artikelen zou onder bepaalde om standigheden het huishoud-buget kunnen wor den ontlast en waar vele huisvrouwen individueel van sommige practische, tijd sparende of hygiënische uitvindingen niet kunnen profiteeren, omdat ze te kostbaar zijn, zou de vereeniging of zouden de afdee lingen die voorwerpen kunnen aanschaffen en aan de leden in bruikleen kunnen geven (stofzuigers en dergelijke). Den 17 December 1912 werd een nadere vergadering gehouden te Utrecht en daar werd de vereening definitief opgericht, terwijl, zij bij Kon. besluit van 16 Aprii 1913, no. 19, als rechtspersoon werd erkend. De minimum-contributie bedraagt slechts f 1 per jaar, voor welk luttel bedrag het Maandblad kosteloos wordt toegezonden. In een van die maandbladen schrijft de Voorzitster, mevrouw D. de Groot—Beins, te 's-Gravenhage Nadat wij gezien hebben langs welke lijn geleidelijk de behoefte zich heeft doen ge voelen aan een vereeniging als de onze, welke de gemeenschappelijke belangen zijn van ons huisvrouwen en op welke wijze wij die willen behartigen, rest mij nog hieraan toe te voegen, hetgeen ik, naast het prac tische, als het ideëele resultaat zie. Het is een bekend psychologisch ver schijnsel, dat arbeid, dien wij goed verstaan, met voorliefde wordt verrichtomgekeerd ook zal werk, dat ons niet goed afgaat, weinig aantrekkelijks voor ons hebben. Wij merken dat op bij onze kinderen wij onder vinden het van onze dienstbodenwij nemen het waar aan ons zeiven. Na goed geslaagden arbeid verhoogt het gevoel yan bevrediging onze stemming, bevordert het onze opge wektheid. Die opgewektheid is noodig om weerstand te kunnen bieden aan al die kleine verdrietelijkheden en teleurstellingen, waarin de huisvrouw blootstaat en die, hoe onbedui dend elk op zichzelf ook moge schijnen, op den duur het goed humeur der huisvrouw bedreigen. In ons Maandblad zal gelegenheid zijn tot ernstige gedachten wisseling omtrent het huis houdwezen in zijn geheelen omvang. Wij zullen tot het inzicht komen, dat wij en onze gezinnen er bij zullen winnen, wanneer wij ons los maken van sleur en slendriaan, wan neer wij ons op de hoogte stellen van hetgeen economisch, practisch en hygiënisch is, wan neer wij ook putten uit anderer ervaring. Dan zal er nieuwe lust ontstaan voor de dagelijks weerkeerende taak, dan zullen wij meer voelen dan tot heden, hoe die taak wordt dor en saai, als wij er niet naar streven, er iets schooners en hoogers van te maken, als wij huisvrouwen niet begrijpen, dat wij door een goede huishoudster te zijn, ons huis kunnen maken tot een plaats van orde, rust en vrede, die weldadig werkt op onze omgeving en die een gevoel van be haaglijkheid geeft aan ieder, die onze woning binnenkomt. Door ons aaneen te sluiten, kunnen wij allen in deze richting samenwerken. Rang nóch stand, godsdienst nóch politiek behoeven beletsel te zijn voor het lidmaatschap van onze vereeniging. De Redactie schreef in het eerste nummer, dat 20 Januari 1913 verscheen, ondermeer: Nooit zal ons huisvrouwenblad open staan voor twistgeschrijf, noch voor uitingen van persoonlijke veeten, cf voor onnoozele ar tikeltjes, waarin een honderdste van een korreltje van een idee wordt verdronken in een stroom van banale woorden. Uitgesproken daarentegen mag hier wor den iedere eerlijke en bezonken meening, die de moeite van het kennisnemen waard is en die gekleed is in een zoodanigen, met zorg gekozen vorm. dat dit kennisnemen, ook voor wie ten slotte van schrijver of schrijfster in opvatting mocht blijken te ver schillen, een genoegen blijft. Wij hopen hartelijk, dat in onzen tijd, die aan niets zoozeer behoefte heeft dan aan kalmte en evenwicht, ons blad rust moge uitstralen. Hemelbestorming noch wereldhervorming stelt het zich ten doel, wij zeiden het reeds maar wèlvreedzamer) inwendigen »zen- dings* arbeid in geest en gemoed van tal van Nederlandsche huisvrouwen de eenige soort verbetering die blijvend, en, schoon onzichtbaar, van oneindig nut en onafzien baar ver strekkende gevolgen pleegt te zijn voor de kracht van een volk. Ons Maandblad worde een betrouwbare wegwijzer op het pad van den alleen in s c b ij n prozaïschen dagelijkschen plicht, welks eenvoudige volbrenging de grootste bevrediging schenkt; een schakel tusschen den huiselijken haard en de wereld daarbui ten, tusschen het eigen beperkte arbeidsveld en de wijde ruimten daaromheen, die weg- deinen tot aan den verren gezichteinder. Het spreke met een beheerscht, toch helder waarneembaar, en, uit den aard van zijn inhoud, van andere duidelijk te onder scheiden geluid, en verwerve zich het recht, de bescheiden-fiere woorden tc herhalen yan Alfred de Mussel»Mijn glas is wel niet groot, maar ik drink uit eigen glas*. In het prettig geschreven Maandblad wer den o. a. behandeld Zindelijkheid, door dr. J. de GrootPlichten der oud-Finsche huis vrouw Het dienstboden-vraagstukEen nieuw arbeidsveld op het gebied der sociale hygiene, door dr. Catherine van Tussenbroek;

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1914 | | pagina 1