Donderdag 12 Februari 1914. No. 8376. 63e Jaargang. AMERSFOORTSCHE COURANT. Uitgave van de Naamlooze Vennootschap „De Amersfoortsche Courant, voorheen Firma A. H. van Cleeff HOOFDREDACTEUR F. J. FRSDZRZKS. AMERSFOORT. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond. Abonnement per 3 maanden fx.— franco per post ƒ1.15. Advertentien 1—6 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Bijregel abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officicSle- en ontelgenings- advertentien per regel 15 cent Reclames 1—5 regels f 1.25. Bewijsnummers naar buiten worden In rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentien van buiten de stad worden de Incasseerkosten In rekening gebracht. Postbus 9. BUREAU: KORTSQRAOHT 9. Telefoon 19. KENNISGEVINGEN. behoorlijk gevolmachtigde' te compareeren o| Vrgdag 15 Mei 1914, des voormiddags van tiei STUDIEBEURS. Burgemeester en Wethouder van Amersfoort, brengen ter algemeene kennis, dat blijkens ontvangen mededeeling Bestuurders van het Hettema-Heerema-leen, te Bolsward, eventueel in deze Gemeente zich bevindende collatoren van genoemd leen uitnoodigen, om in persoon of bij op „0 tien tot twaalf nur in de bovenzaal van het „Hotel Wiebes", bij L. Hettema, te Bolsward, teneinde over te gaan tot de begeving van een studiebeurs uit gemeld leen. Deze begeving zal plaats hebben uit de linie Van Hettema. De op zegel geschreven procuration, waarvan men zich zal wenschen te bedienen, zullen moeten s\jn gelegaliseerd. De voorwaarden van begeving zullen 8 dagen vóór den dag der begeving voor collatoren ter inzage liggen ten huize van L. Hettema, voornoemd. Amersfoort, 10 Februari 1914. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, Van IIANDWIJCK. De Secretaris, A. R. VEENSTRA. HERHALINGSONDERWIJ3 VOOR MEISJES, te geven van begin Maart tot einde Octoben vijf namiddagen per week, van 5 tot 7 uur. Inschrijving van leerlingen r6or 1 Maart, des voormiddags te half twaalf en des namiddags te 4 uur, in het gebouw der Openbare school E in de Coninckstraat. Het onderwijs is bestemd voor hen, die het gewoon Lager onderwijs genoten hebben en om vat de vakken: 1. Nederlandscbe taal. 2. Rekenen. 3. Nuttige handwerken (waaronder machine* naaien). 4. Kennis der Natuur. 5. Koken. 0. Huishoudelijk boekhouden. 7. Zang. Voor hen, die niet meer dan 96 uren in het jaar Herhalingsonderwijs wenschen, omvat het de vakken sub 1 tot 4 genoemd. Het schoolgeld bedraagt 30 cent per maand. Amersfoort, 11 Februari 1914. Ik wil nog een kop Van houtens RONA Cacao Hot smaakt toch *66 lekker, on Moedor zegt dol se nooit heeft geweten dot Cocoo soo good* koop In het gebruik Is, voor te ons gorsgsld RONA cacao hesfl gegeven. De Rijks-inkomstenbelasting. Van ambtelijke zijde wordt aan het Pers bureau Vaz Dias medegedeeld In de jaren 1893 en 1894 zijn hier te lande twee belastingen ingevoerd, die de bedoeling hebben om, in vereeniging met elkander, een Inkomstenbelasting te vormen, n.l. de Vermogens- en de Bedrijfsbelasting. Om ver schillende redenen wil men den laatsten tijd deze twee belastingen samensmelten tot éen algemeene Inkomstenbelasting. De redenen, die daarvoor worden aangevoerd, zullen wij thans onbesproken laten, want er is vóór en er is tegen. Beter achten wij het, ons te beperken tot de voorstellen, a»- ingediend zijn, dan andere denkbeelden te opperen. Ook in belastingzaken geldt hetzooveel hoofden, zooveel zinnen. Practische, opbouwende cri- tiek is ook hier meer waard dan afbrekende. De eerste, die met een voorstel tot samen smelting kwam, was Minister De Meester, in 1906. Zijn voorbeeld werd gevolgd door Minister Kolkman, die een geheel nieuw ontwerp met nieuwe denkbeelden aan de Staten-Generaal ter overweging aanbood. Dit wetsontwerp is overgenomen door Minister Bertling, die er eenige wijzigingen in aan brengt, van welke wij er een, als voor ons van belang, willen bespreken. Het geldt de vraag, aan welke ambtenaren de heffing van deze belasting zal worden afgedragen. Ons komt het voor, dat dit een zaak is niet van wetgeving, maar van uit voering, zoodat zij niet in de wet thuis behoort, doch bij Koninklijk besluit geregeld behoort te worden. Intusschen, zij is reeds opgenomen in de wetten op de thans bestaande Vermogens- en Bedrijfsbelasting, zoodat het begrijpelijk is, dat zij thans ook wordt be handeld in het wetsontwerp op de Inkom stenbelasting. Er schijnt veel verschil van gevoelen over te bestaan. In een zaak als deze heeft Minister Bert ling dit vóór boven de Ministers De Meester en Kolkman, dat hij afkomstig is uit het korps belastingambtenaren. Van hem kan dus verwacht worden, dat hij een anderen, een beteren kijk heeft dan zijn voorgangers. Immers aan zijn theoretische kennis paart hij de practische kennis, die zijn voorgangers misten. In veel moesten dezen zich door hun ambtenaren laten voorlichten, terwijl Minister Bertling deze voorlichting niet noodig heeft. De eischen, aan de uitvoering verbonden, kent hij zelf door en door. Het betreft hier zuiver een vraag van de practijk. De Ministers De Meester en Kolkman gaven er de voorkeur aan, de aanslags-rege- ling geheel op te dragen aan de Inspecteurs der directe belastingen. Minister Bertling daarentegen wil een splitsing. Hij wil de aanslagsregeling van het betrekkelijk klein aantal personen, dat een vermogen heeft van f 16 000 en meer en een kleine categorie van buitenlanders laten vaststellen door de Inspecteurs der registratie en overigens alles overlaten aan de Inspecteurs der directe belastingen. Wanneer men weet, dat de tegenwoordige Vermogensbelasting door de ambtenaren der registratie wordt behandeld, dan schijnt 'a Mi nisters voorstel alleszins rationeel. Wat toch is natuurlijker, dan dat de ambtenaren, die thans die gedeeltelijke Inkomstenbelasting regelen, ook zullen belast worden met de regeling der algemeene Inkomstenbelasting van die zelfde personen De kennis, die zij daarmede hebben opgedaan, kunnen zij be nutten bij de Inkomstenbelasting. Maar er bestaat een diepere grond voor de zaak dan men zoo oppervlakkig zou mee- nen. Het raakt de vraagWat wil men een Inkomstenbelasting, geregeld naar den uiter- lijken schijn, naar geruchten, naar praatjes, of wel een Inkomstenbelasting, waaraan de werkelijke inkomsten ten grondslag worden gelegd. Ongetwijfeld antwoordt mende laatste. Het verband blijkt niet zoo dadelijk, doch het zal duidelijk worden als men weet, dat de ambtenaren der registratie een groot aan tal gegevens (successie-memories, geregi streerde akten, enz.) hebben, omtrent de vermogens, dus vanzelf ook goed kunnen beoordeelen een aangifte van inkomsten uit die vermogens. De Inspecteurs der directe belastingen hebben zelf bijna geen enkel gegeven. Zij moeten dus wel te rade gaan met hetgeen uiterlijk waarneembaar is, met hetgeen »men« zegt omtrent iemands inko men. En wij wetenhet is altijd vet in andermans pot. Nu kan men er wel zeker van zijn, dat een Inkomstenbelasting, geregeld door amb tenaren zonder gegevens, het meeste zal opbrengen. Een ambtenaar, die gegevens heeft en om zoo te zeggen iets weet, zal minder geneigd zijn tot overschatting en wanneer men nu bedenkt, dat da Vermo gensbelasting geregeld wordt door de In specteurs der registratie, dan schijnt het wel in het belang der belastingschuldigen te zijn, dat ook deze belast zullen worden met de regeling der belasting op de inkomens uit vermogen. En te ontkennen valt het niet, dat het ook een Landsbelang geldtwant de wetgever moet niet alleen denken aan de be langen van de schatkist, maar bovenal de rechtvaardigheid tegenover de belastingschul digen betrachten. Hij doet dit trouwens zoo veel bij kanwaar mogelijk worden onbil lijke belastingen afgeschaft om door betere te worden vervangen. Een beschamend voorbeeld. Wij zijn geen militaire natie en willen dat ook niet worden, en zeer te recht. Militairisme heeft ten doel een volk weer baar te maken, zoodat het in staat is, een even- tueelen strijd met succes te voeren. Voor Nederland is dit en kan dit niet anders zijn dan zelfverdediging en handhaving der neu traliteit van ons grondgebied. Het doel is dus de veiligheid van den Staatleger en vloot zijn middelen om die te verzekeren. Afkeer van den oorlog, zich wijsmaken, dat er tóch geen oorlog komt, mag echter niet leiden tot verwaarloozing van de weer baarheid de veiligheid van den Staat is een der allereerste eischen. Wat toch baat het, te arbeiden aan de allerbeste Staatsinstellingen, aan de meest volmaakte regelingen, den grootsten bloei, als men er èlk oogenblik aan blootstaat, dat een vreemdeling alles te niet doen, de bronnen van welvaart tot de zijne maken kan? De offers, die men heeft gespaard op zijn weer baarheid komen dan ten bate van den vreemde- 'ing en die, welke men voor eigen veiligheid niet heeft willen brengen, zal men moeten brengen voor een ander, voor belangen die niet de onze zijn. Het is of men streeft, in zijn huis zooveel mogelijk schatten te verga ren, maar de voordeur open laten staan en alles onbewaakt voor ieder uitgestald laat. Deze onvoorzichtigheid, of juister nog kort zichtigheid, is inderdaad een eigenschap, waar aan de Nederlanders in alle tijden hebben geleden. In tijden van gevaar en spanning toonden zij zich in den regel offervaardig genoeg en liet hun geestdrift niet te wen schen over. Maar zelfs In de beste jaren van ons nationale leven was de geneigdheid zeer gering om in tijden van rust en vrede zich opofferingen te getroosten en voorbereidin gen te treffen voor moeilijke tijden. Merk waardige voorbeelden meldt onze historie van vloten, in ongelooflijk korten tijd uitge rust en in zee gezonden, van legers, die als 't ware uit den grond oprezen om den aan valler te weerstaan maar steeds is het de herhaling van de zelfde geschiedenis, van verwaarloozing en achteloosheid in vredestijd, steeds gebrek aan voorbereiding.toen daar voor de tijd was. Een beschamend voorbeeld van het tegen deel toonde dezer dwgen het Zweedsche volk. Een deputatie van 30 000 boeren uit alle Provinciën des lands begaf zich nag* de hoofdstad om den Koning mee te doelen, dat zij zich gaarne verzwaring van persoon lijke en geldelijke offers wil getroosten en deze zoo spoedig mogelijk ingevoerd wenschen te zien, om het land in staat te stellen, zich te kunnen verdedigen. Deze indrukwekkende deputatie, welke nog de adh»sie-betuiging van 40 000 ande ren meebracht, ia wel een bewijs van krach tig nationaal leven. Indien men bedenkt welk een reis daartoe door velen moest onderno men, daar alle 24 Provincies vertegenwoor digd waren, vin het uiterste Noorden tot het Zuiden, dan toont het welk een groote geestdrift deze burgers bezielde. Zweden, toch, hoewel het aantal bewoners ongeveer gelijk is aan dat van Nederland, heeft een lengte van Noord tot Zuid als van hier naar Rome, zoodat de afstand van het Noorden van Zwe den naar Stokholm ongeveer gelijk is als die van hier naar die hoofdstad of naar War schau of Florence, terwijl het Noorden zeer slecht van spoorwegen is voorzien. De Zuidkust is nog even ver van de hoofdstad verwijderd als wij van Berlijn en verder dan wij van Parijs. Het ondernemen van zulk een *eis is den Noordelijken win ter is waarlijk geen kleinigheid voor land bouwers, die weinig gewend zijn, hun dik wijls zeer geïsoleerd liggende hoeven te ver laten. En deze menschen kwamen bij dui zenden naar hun hoofdstad, niet om te vra gen vermindering van lasten, niet om te be- toogen voor kiesrecht of persoonlijke belan gen, neen om offers tc brengen, om bij hun Regeering aan te dringen om verlenging van dienstplicht, en verhooging van het oorlogsbudget, ten einde de veiligheid van hun vaderland beter te waarborgen. Is dat niet een beschamend voo^eld Met hoeveel moeite, hoeveel tegenstand beeft een Nederlandsche Regeering te kam pen als zij een nog zoo geringe verbetering in de landsdefer.sie wil aanbrengen, indien daarvoor ook maar geringe offers worden gevergd En is de positie van Zweden dan zóo bui tengemeen gevaarlijk Het wordt feitelijk alleen bedreigd door Rusland, dat nu niet eens zóo bijzonder groot belang heeft om Q gron gebied, welks kust evenals de Russische ligt aan de Oostzee, een binnenzee. I;. een con flict tusschen de beide groote Statencombi- nctiea zal Zweden niet licht worden betrok ken. Nederland echter ligt, evenals Betgit1, juist als stootkussen tusschen beide partijen en het zal dus geheel van zijn krachtige mid delen ter verdediging afhangen of zijn neu traliteit zal geëerbiedigd blijven. Aan de Oostgrens wordt in dit geval Nederland be dreigd door hei Drievoudig verbond, aan de Westkust door de vloten van de Triple entente. Bestaat er dan niet alle aanleiding om zich de uiterste opofferingen te getroos ten om onze landsverdediging op hot hoogste peil te brengen, welke onze krachten moge lijk maken Moet men niet als 't ware met blindheid zijn geslagen om in deze omstan digheden kalm te berusten in een toestand van halve weerloosheid Zonder twijfel, er is in de laatste jaren heel

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1914 | | pagina 1