Donderdag 5 gy| Maart 1914.
RONA Cacao
No. 8385.
63e Jaargang.
Van houten's
AMEESFQORTSCHE
Oitga?e van de Naainlooze Vennootschap „De Amersfoortsehe Courant, voorheen Firma A. H. van Cleeff
HOOFD-REDACTEUR
F. J. FR EDZRZZS.
AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en ZaterdagavondAbonnement per 3 maanden f 1,
franco per post ƒ1.15. Advertentién 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Bijregel-
abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officieële- en onteigenings-
advertentiên per regel 15 cent Reclames 15 regels f 1.25. Bewijsnummers naar buiten
worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
BUREAU:
KORTEGRAOHT 9.
Postbus 9.
Telefoon 19
KENNISGEVINGEN.
AFLOSSING PROVINCIALE
GELDLEENING.
De Gedeputeerde Staten van Utrecht
Brengen bij deze ter kennis van belangheb
benden, dat op Maandag den 'J Maart e.k., des
middags te 12 uur, in het Provinciaal Gouver
nementsgebouw te Utrecht de uitloting zal plaats
hebben van een gedeelte, groot drie duizend
gulden (f 3000.der geldleening groot
f 140 000.aangegaan krachtens besluit der
Staten van Utrecht van 1G November 1886, goed
gekeurd bij Koninklijk Besluit van 12 Decem
ber 1886, Nr. 17.
Utrecht, 2 Maart 1914.
De Gedeputeerde Staten voornoemd,
F. D. SCH1MMELPKNNINCK, Voorzitter.
A. van DOORN ING'K, Griflier.
Oproeping van verlofgangers
in werkelijken dienst.
De Burgemeester van Amersfoort
maakt bekend, dat de in deze Gemeente ge
vestigde verlofganger
ADAM, Lucien
van de lichting 1910, behoorende tot het 5e
Regiment Infanterie, tegen 16 Maart 1914,
krachtens art. 78 der Militiewet in werkelijken
dienst wordt opgeroepen.
De opgeroepen verlofgangers zullen zorg dra
gen, dat zij zich, ieder op den voor hem aange
geven dag, in uniform gekleed en voorzien van
hun verlofpas (zakboekje), alsmede van al de bij
hun vertrek met groot-verlof medegenomen voor
werpen van kleeding en uitrusting, by hun orps
aanmelden, en wei des namiddags vóór vier uur
(de milliciens-telegrafislen vóór een uur), of, in
dien dit met het oog op den duur der reis niet
mogelijk ii, zoo spoedig doenlijk daarna. Zij, die
binnen het Rijk woonplaats hebben, behoeven
hun reis niet eerder aan te vangen dan op den
dag, voor de opkomst bepaald.
Het ia in bet algemeen wenschelijk, dat de
opgeroepeneu zich op den laalsten dag vóór hun
vertrek naar het korpB, des voormiddags tusschen
10 en 12, ter Gemeente-secretarie aanmelden,
voorzien ran hun zakboekje, ten einde zoo noo-
dig in het bezit te worden gesteld van de ver-
eischte vervoerbewijzen en passage-biljetten en tot
het desgewenscht in ontvangst nemeD van dag
geld, een en ander voor zooveel zij daarop recht
nebben, en tevens om, zoo zij die gewenscht
achten, inlichtingen te bekomen aangaande de
reis.
De verlofgangers echter, voor de laatste maal
met groot-verlof vertrokken ns\ 15 Maart 1904,
die alleen per spoor- of tramweg moeten reizen
en in wier zakboekje aanwezig is een op wit pa
pier gedrukt en met roodon inkt ingevuld ver-
voerbewijs, behoeven zich niet ter Gemeente
secretarie aan te melden, doch begeven zich recht
streeks naar het station van vertrek en stellen
aldaar hun zakkoekje ter hand aan den stations
beambte, met de uiigifte van plaatsbewijzen
beiast. De verlofgangers behooren er op indachtig
te zijn, dat bun het zakboekje wordt teruggege
ven, alsmede de strook van het vorvoerbewijs,
aangezien deze strook hun gedurende de reis
moet dienen als plaatsbewijs.
Verlofgangers, die, hoewel hun reis aanvan
gende per spoor- of tramweg, een gedeelte van
het traject moeten afleggen per stoomboot oi die
op hunne reis van éeu of meer veren moeten
gebruik maken, moeten zich steeds naar de Ge
meente-secretarie begeven tot het in ontvangst
nemen van de verfiachte vervoerbewijzen
passage-biljetten.
Het is noodig, zich ten minste een half uur
vóór het vertrek van den trein of tram aan het
station te bevinden,
t Behalve op het vry vervoer, voor zoover da
reis geschiedt binnen het Rijk, heeft de verlof
ganger, die niet woont in de plaats van opkomst,
voor den dag van opkomst recht op een daggeld
van f 0.z5. Het is niet noodig dit daggeld ter
Gemeente-secretarie te vragenaan hem, die het
in zijn woonplaats niet heeft ontvangen, wordt
het na aankomst bij het korps uitbetaald.
Ingeval ziekte of gebreken de opkomst mochten
verhinderen, moet hiervan zoodra doenlijk door
overlegging van een op gezegeld papier geschre
ven en gelegaliseerde geneeskundige verklaring
ter Gemeente-secretarie blijken. Geldt het ver
lofgangers, aan wie wegens onvermogen een
ongezegelde verklaring is afgegeven, dan kan deze
aldus, ter verzending aau wien het behoort, ter
JANTJE WEET hoe lekker
smaakt, en zijn moeder
weet hoe gezond het voor
hem is.
RONA Cacao is een
ideale a \gelijKsche dranK
voor Ki.ideren. Voedend
en toch licht verteerbaar.
Gemeente-secretarie worden ingeleverd. Betreft
het verlofgangers, aan wie, in verband met «en
vorige oproeping in werkelijki 1 dienst, door
den zelfden geneeskundige reeds eene verklaring
is uitgereikt, dan kan ook voor niet-onvermo-
genden met eene ongezegelde en niet-gelegali-
seerde verklaring worden volstaan. Na herstel
vervoegen zij zich onverwijld bij hun korps.
Hij, die zonder geldige reden niet voldoet aan
deze oproeping, wordt, na daartoe verstrekte
machtiging van den Minister van Oorlog, als
deserteur afgevoerl.
Hij, die zonder geldige reden zich te laat bij
het korps aanmeldt, maakt zich strafschuldig.
Het niet-ontvaügen eener bijzondere oproeping
ontheft een verlofganger geenszins van zijn ver
plichting tot opkomst in werkelijken dieust, daar
de openbare kennisgeving eenig en alleen als
bewijs geldt, dut hij behoorlijk iB opgeroepen.
Den verlofgangers, di6, op grond van kostwin
nerschap, vermeenen in de termen te verkeeren
tot het erlangen van ontheffiog van bovenbe
doelden werkelijken dienst of van een geldelijke
vergoeding, wordt aangeraden hun verzoek daar
toe bij voorkeur ongeveer zes weken vóór hunne
opkomst aan DE KONINGIN te doen. Dat ver
zoek kan op ODgezegeld papier worden geschre
ven en moet rechtstreeks aan HARE MAJE
STEIT worden gezonden. Frankeering is niet
noodig. WenEcht men alleen voor een geldelijke
vergoeding in aanmerking te komen dan kan
deze bij ongezegeld en ongel'rankeerd verzoek
schrift aau deu MINISTER VAN OORLOG
worden gevraagd. Overigens wordt ten deze
verwezen naar de afzonderlijke publicatie be
trekkelijk „Kostwinners", en kunnen zoo
noodig nadere inlichtingen mondeling worden
gevraagd ter Gemeente-secretarie, eiken werkdag
tusschen 10 en 12 uur voormiddags.
Amersfoort, 28 Februari 1914.
De Burgemeester voornoemd,
Van RANDWIJCK.
Blijkens uw hoofdartikel wijst de leeftijd
der leerlipgen van de eerste klasse van het
1 Gvmnasium te Amersfoort gedurende de
laatste jaren op het zelfde verschijnsel 38
pCt. der leerlingen oud 12 a 13 jaren, 33 pCt.
13 a 14 jaren, 21 pCt. 14 a 15 jaren, 7 pCt.
15 a 16 jaren, op ultimo December van ieder
jaar, dus vier maanden na hun toelating.
1 Ik stel mij voor, dat de toevoeging van
een zevende leerjaar aan de voorbereidings-
j school op eenvoudige wijze te regelen zou zijn.
In het algemeen ondergaat bet leerplan
j van den zesjarigen cursus geen ingrijpende
veranderingen. Alle dressuur, overhaasting,
overlading en wat dies meer zij kunnen echter
ernstig vermeden worden. Overwogen zou
j kunnen worden, het Fransch éen jaar later
te doen aanvangen. M.i. zou deze beperking
I aanbeveling verdienen. De toegevoegde
j zevende klasse zou bij het onderwijs groo-
tendeels herhaling en »Vertiefung» van reeds
j behandelde leerstof geven, naast vormleer,
eenige algemeene rekenkuude, enz., daarmede
beoogende meer geleidelijke aansluiting te
verkrijgen met de Wiskunde-studie aan
j Gymnasium of Hoogere Burgerschool in het
1 algemeen de leerlingen »rijper« te maken
I voor voortgezette studie, waardoor ook de
>recidive« in de lagere klassen dier inrich
tingen tot lager percentage gebracht worden.
Niets belet het schoolhoofd om aan begaafde,
Met het oog op de bestaande leerplicht-grens
en den oeconomischen en intellectueel en Q
toesta id der kringen, waaruit de volksschool 1 vlugge leerlingen, die naar zijn oordeel
te Amersloort haar leerlingen betrekt, zou >r4P* zl)n om Bun studie voort te zetten bij
»de massa» niet gebaat worden door het in j Bet Hooger of het Middelbaar onderwijs, na
werking stellen eener zevende klasse en 1 Bet doorloopen der zes leerjaren de daartoe
z ij heeft verbetering het meest van noode. vereischte >verklaring« te geven.
Geheel anders is het echter bij de Lagere Alle leerlingen kunnen dus gebaat worden,
school met uitgebreid leerplan, leerlingen en de voorbereidingsschool zelve ontheven
voorbereidende voor Gymnasium, Hoogere van den «druk» waaronder zij leeft en waar-
Nogmaals
een zevende leerjaar.
(INGEZONDEN.)
In verband met de beschouwingen, opge
nomen in het hoofdartikel van het jongste
nummer van deze courant, getiteld»Een
zevende leerjaar», zij het volgende onder de
aandacht van uwe lezers gebracht.
De logische conclusie, die uit het onderzoek
der schoolcommissie te Baarn valt af te
leiden, stemt overeen met de regeling door
mij eenige maanden geleden in uw courant
aanbevolen, met betrekking tot het Lager
onderwijs te Amersfoort.
De gewone Lagere school heeft voorloopig
geen zevende leerjaar noodig. Haar naastbij -
liggende verbetering valt binnen het gebied
der zes bestaande leerjaren, en betreft ver
mindering van het aantal leerlingen per klasse,
meer intensief onderwijs, betere hulpmiddelen
bij het onderwijs, ook in het teekenen, enz.
Burgerschool of tweede klasse der Middelbare
Handelsschool. Voor deze leerlingen zijn
aanleg, ontwikkeling, en in het algemeen
eenige »rijpheid« voor voortgezette studie,
factoren van hoog belang.
Enkele dezer factoren staan in hooge mate
onder den invloed van den leeftijd van den
leerling en het milieu waarin hij leeft.
Verder worden de hoofdvakken van de studie
Taal en Rekenen gedurende de laatste
drie schooljaren sterk gedrukt door den eisch
voor het Fransch, die helaas nog steeds
gehandhaafd blijft voor de toelating tot de
beide hierboven het eerst genoemde inrich
tingen van onderwijs.
De verbetering van den bestaanden toe
stand is derhalve tweeledig
Eenerzijds moet men rekening houden
met de begaafde leerlingen, eu met hen die
algemeene ontwikkeling »van huis-uit» ver
krijgen, en die, na zes jaren »rijp< voor
voortgezette studie, niet in hun voortgang
belemmerd mogen worden door het volgen
van een voor hen niet noodzakelijk zevende
leerjaar. Dit is óok een maatschappelijk be
lang.
Ten andere zijn er de middelmatige
of eenigszins achterlijke leerlingen, die heel
goed kunnen worden als men hun wat meer
tijd geeft om hun kennis te doen »bezinken«.
en hen een jaartje ouder laat worden, daar
door rijper voor voortgezette studie. Deze
categorie leerlingen is in den regel de dupe
van den bestaanden zes-jarigen cursus; want
de geregelde gang hunner studie wordt éen
of meermalen voor een jaar onderbroken,
met alle daaraan verbonden nadeelige ge
volgen. Immers z iy kunnen meerendeels
thans niet geregeld de zes-jaarklassen door
loopen, doch doen er zeven of acht jaren
over zelfs langer! alvorens aan Gym
nasium of Hoogere Burgerschool toegelaten
te worden. Zij zouden zéér gebaat geweest
zijn met een zevende leerjaar, en zij vormen
in den regel de meerderheid, getuige het
feit, dat de gemiddelde leeftijd der leerlingen,
die tot de eerste klasse van alle Gymnasia
en Hoogere Burgerscholen in ons land toe
gelaten worden, ruim 131/.. jaar is, terwijl zij
allen met enkele uitzonderingen wellicht
toch op zes-jarigen leeftijd in de eerste klasse
der voorbereidingsschool geplaatst werden.
over reeds zoo vaak geklaagd ishaar
leerlingen in zes jaren te moeten afleveren,
beoordeeld naar eischen, gesteld door de
inrichtingen van voortgezet onderwijs.
G. J. BUIJS.
Den Haag, 4 Maart 1914.
Sijmeii, betaal!
Bij de Tweede Kamer is thans ingekomen
een wetsontwerp tot heffing van opcenten
op de Vermogensbelasting en op de belas
ting op de bedrijfs- en andere inkomsten.
Er worden geheven aldus luidt art. 1
van het ontwerp twintig opcenten op:
a. de aanslagen in de Vermogensbelasting
over het belastingjaar, loopende van 1 Mei
1914 tot en met 30 April 1915;
b. de aanslagen in de belasting op be
drijfs- en andere inkomsten over het belas
tingjaar, loopende van 1 Mei 1914 tot en
met 30 April 1915, op te leggen aan de sub
a en c—k van art. r der wet op die belas
ting bedoelde belastingplichtigen, alsmede
aan de sociëteiten.
Er worden geheven zestig opcenten
opde aanslagen in de belasting op bedrijfs-
en andere inkomsten, op te leggen aan de
sub b van art. 1 der wet op die belasting
bedoelde belastingplichtigen (Naamlooze Ven
nootschappen, coöperaties, enz.) behalve de
sociëteiten, wegens uitdeelingen, als bedoeld
in art. 5 1 dier wet, betrekking hebbende
op een boekjaar, welks einde valt in het
hiervoor sub a genoemde belastingjaar.
Art. 2 bepaaltvan de opbrengst wegens
de volgens het voorafgaande artikel geheven
opcenten worden twee derden toegevoegd
aan de middelen ter goedmaking van de
uitgaven, begrepen in de Staatsbegrooting
voor het dienstjaar 1914.
Ter toelichting wijst de Minister van
Financiën er op, dat, nu hij de illusie heeft
moeten opgeven, dat de Rijks-inkomsten
belasting bereids voor het dienstjaar 1914/15
zou kunnen gelden, door hem tijdelijk maat
regelen moeten worden voorgesteld tot dek
king van het geraamde tekort op den ge
wonen dienst over het dienstjaar 1914. Waar
de uitvoering van de artt. 369 en 370 der
Invaliditeitswet voor 1914 een uitgaaf eischt,