Dinsdag 17
Maart 1914.
No. 8390.
63e Jaargang.
kosteloos.
Stadsnieuws.
Uitgave van de Naamlooze Vennootschap „De Aniersfoortsche Courant, voorheen Firma A. H. van Cleeff"
HOOFD-REDACTEUR
F. J. FRKDBRIÏES.
AMERSFOORT.
Verschijnt DinsdagDonderdag- en Zaterdagavond. Abonnement per 3 maanden fi.
franco per post f15. Advertention 1—6 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Bijregel
abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officieBle- en ontelgenings-
advertentifin per regel 15 cent Reclames 1—5 regels f 1.25. Bewijsnummers naar buiten
worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
ZOHTEGRACHT 9.
:bus 9. Telefoon 19
Wie zich met ingang
van 1 April doet in
schrijven alsabonné,
ontvangt de tot dien
datum verschijnende
nummers
KENNISGEVING.
De Burgemeester en Wethouders van Amers
foort
doen te weten, dat door den Raad dier Ge
meente in zijne vergadering van 22 Augustus
1913 is vastgesteld de volgende Verordening:
Verordening, regelende het
bebouwen van bepaald aange
wezen gronden in de Gemeente
Amersfoort.
Artikel 1.
De hieronder nader omschreven terreinen, op
de bij dit besluit behoorendeteekeningar-igeduid
door een groene kleur, zijn bestemd voor be
bouwing met woonhuizen.
Die terreinen zijn
a. dat, begrensd door BerkenwegRegenteeee-
laanJacob van UampenlaanUtrechtschen weg;
b. dat, begrensd door Lange BergstraatArn-
homschen wegBeukenlaantjeUtrechtschen
weg
r. dat, begrensd door Utrechtschen weg
SoesterwegKorte BergstraatWilhelminastraat
Verlengde Wilhelminastraatspoorbaan Nij-
megsn-Kesteren
d. dat, begrensd door Utrechtschen weg—
Soesterweghet voetpad, loopeDde vanaf de
Brou werst raat naar de Van PersijnstraatVan
Persijnstraat en Wijerestraat.
Art. 2.
De terreinen, in artikel 1 genoemd, mogen
slechts bebouwd worden met woonhuizen, die
geen lagere werkelijke juarlijkschs huurwaarde
dan driehonderd gulden hebben. Aan deze huizen
mag geen andere bestemming gegeven worden
dan die van woonhuis.
Art. 3.
Van de voorschriften, vervat in de artikelen
1 en 2, kan door Burgemeester en Wethouders
dispensatie worden gegeven.
Art. 4.
Overtreding van de bepalingen dezer verorde
ning wordt gestraft:
a. wat betreft de overtreding van een bepa
ling, vastgesteld krachtens de Woningwet, met
hechtenis van ten hocgste twee maanden of
geldboete van ten hoogste driehonderd gulden
b. wat betrert de overtreding van een bepa
ling, vastgesteld krachtens de Gemeentewet, met
hechtenis van ten hoogste zes dagen of geldboete
van ten hoogste vijf en twintig gulden.
Art. 5.
De bestuurders van een rechtspersoon zijn
ten aanzien van de naleving van de bepalingen
vaa deze verordening door dien rechtspersoon
aansprakelijk.
Tegen den bestuurder, van wien blijkt, dat
de overtreding buiten zijn toedoen is gepleegd
wordt geene straf bedreigd.
Zijnde deze verordening door de Gedeputeerde
Staten van Utrecht goedgekeurd blijkens het
niet-inzenden van hunne beslissing ef van be
richt, de beslissing verdagende, binnen twee
maanden na den dag waarop de verordening
hun is aangeboden.
En is hiervan afkondiging geschied, waar het
behoort, den 12 Maart 1914.
De Burgemeester en Wethouders
voornoemd,
De Burgemeester.
Van RANDWIJCK.
De Secretaris,
A. R. VKENSTRA.
Zijnde dezo verordening aan de Gedeputeerde
Staten van Utrecht, volgens hun bericht van den
8 December 1913, 3e afd., no. 447, in afschrift
medegedeeld en door dat college aan Hare
Majesteit de Kouiugin ter vernietiging voorge
dragen, zonder dat binnen den tijd van 2
maanden een beslissing van hooger bestuur tot
schorsing of vernietiging der verordening is
gevolgd, zoodat, overeenkomstig art. 170, 2e lid
uer Gemeentewet, moet worden aaugenomen,
dat voor schorsing of vernietiging geen redenen
bestaan.
En is hiervan afkondiging geschied, waar het
behoort, den 12 Maart 1914.
De Burgemeester en Wethouders
voornoemd,
De Burgemeester,
Van RANDWIJCK.
De Secretaris,
A. R. VEKNSTRA.
De Dalme-voordrachten.
De heer Gustav Dahne, oud-officier der
artillerie, reeds sedert vele jaren leeraar in
Natuurkunde te Dresden, zal Vrijdag- en
Zaterdagavond voor den derden keer hier
het allernieuwste doen zien op het gebied
van electriciteit, magnetisme en licht.
We kunnen lezeressen en lezers niet ge
noeg aanrader, te gaan genieten van beide
avonden, die èn door de wijze waarop de
heer Diihne zijn stot volkomen beheerscht,
èn door de verrassende, altijd gelukkende,
dikwijls sensationeele proeven, ook door den
leek volkomen zijn te volgen, niet het minst
door de hoogst eenvoudige verklaring in zeer
gemakkelijk te volgen Duitsch.
Hebben heel wat Duitsche geleerden de
slechte gewoonte om, als het een weten
schappelijk onderwerp betreft, hun betoog te
hullen in een zee van quasi-geleerde woorden
en daardoor veelal niet te volgen geheimzinnig
waars, de heer Dahne vertelt op echt-bevatte-
lijke wijze zonder een zweem van geleerddoe-
nerij en als hij weet, dat hij zijn gehoor iets
gloednieuws gaat meedeelen, dan herhaalt
hij het een paar malen, telkens op andere
wijze en zóo, dat allen het begrijpen.
En waar de meeste experimentators den
slag missen om, na de theoretische uiteen
zetting van hetgeen gebeuren moet, proef- j
ondervindelijk de juistheid van hun beweren j
te bewijzen, faalt bij hem geen enkel experi
ment. Spelenderwijze vlecht hij zijn proeven
in bij zijn glashelder betoog.
Bij de zeer vlottende bevolking van Amers
foort kan het nuttig zijn, te herinneren, dat
de heer Dahne hier komt met een massa
apparaten. De vorige keeren stond het geheele
tooneel van «Amicitia* vol instrumenten en
vóór het tooneel, over de gansche breedte
der zaal, 5 en 6 dik de elementen waarmede
hij sterkstroom opwekt.
Hoofdzaak zijn de proeven, die uit den aard
der zaak moeilijk kunnen worden beschreven.
Toch mag, ter inleiding, een enkel woord
vooraf gaan aan de »grosze populare physi-
kalische Experimental Abende*.
De heer Dahne begint dan met proefon
dervindelijk aan te toonen. dat magnetisme
en electriciteit gelijk, en dat electriciteit, licht
en warmte gelijksoortig zijn, golven van ge
lijken aard, slechts onderscheiden wat de
lengte betreft. Maxwell toonde die gelijk
soortigheid aanHertz bevestigde dit en
breidde dit uit. De verklaring det electrische
schommelingen toont de heer Dahne aan door
water in communiceerende vaten, 111 welke
de vloeistof schommelt tot het evenwicht is
hersteldde snelheid der electrische vonk
demonstreert hij middels een zeer snel rond
draaiende schijf.
Vervolgens vergelijkt hij de electrische
resonantie met die van het geluid; als het
ware een herhaling van de bekende proef
met gelijk- en ongelijk gestemde stemvorken,
door middel van Leidsche flesschen, wier
golven, onder bepaalde omstandigheden, een
electrische schel doen aanslaan tot de elec
trische resonantie wordt verbroken.
Daarna toont hij aan hoe sommige stoffen
electrische golven doorlaten en andere niet,
evenals dit met lichtstralen het geval is
hoe ze, evenals lichtstralen, worden terug
gekaatst door een hollen spiegel, hoe ze,
evenals lichtstralen, worden gebroken door
een prisma, zij het er dan ook een, die niet
aan een luster of lamp is te vinden.
Door middel van een traliescherm, dat
loodrecht gesteld den electrischen stroom
doorlaat, doch horizontaal gesteld dien weer
houdt, en door trillingen die elkaar opheffen
dan wel versterken, bewijst hij vervolgens.
dat de electrische golven niet zijn continue
stralen.
De lichtstralen die met de kleinste golf
lengte zijn waarneembaar door het oog
de warmtestralen die met grootere golf
lengte door de huidde electrische
die met de grootste golflengte zijn
niet direct waarneembaar door den mensch;
gelijk de heer Dahne laat zien.
Het spreekt vanzelf, dat hij de toepassing
der nieuwste ontdekkingen in het nog bijna
pas ontgonnen gebied der electriciteit op de
draadlooze telegrafie en telefonie te borde
brengt.
Als hoogst interessant besluit van den eer
sten avond vertoont hij de trillingen van
een electrisch membraan, in licht- en kleur
effecten geprojecteerd op het doek, waarbij
het onderscheid van toonhoogte niet alleen
hoorbaar, doch ook zichtbaar wordt.
De tweede avond is meer gewijd aan
lichts verschijnselen en in hoofdzaak aan
gepolariseerd licht. Een lange reeks van
verrassende experimentenverdubbeling door
prisma'sverandering van kleuren bij gewij-
z;gden stand van het voorwerp; doorlichting
van ondoorschijnende stoffen als gips, graniet
en dergelijke. En weer wordt verklaard
waarom evenals de electrische golven
door het horizontaal geplaatste rooster stralen
de lichtstralen onder zekere omstandig
heden zelfs door graniet dringen en licht dus
kan gebezigd om den bouw der materie vast
te stellen.
Aangetoond wordt hoe lichtstralen kun
nen gebezigd om vervalschingen na te spo
ren - echt barnsteen laat de lichtstralen
zeer goed door barnsteen, saamgesmolten
uit kleine stukjes, laat ze bijna niet door,
omdat de structuur te zeer is verward echte
en nagebootste edelsteenen, vervalschte sui
ker en zooveel meer zijn te onderkennen
door gepolariseerd licht. Aldus het prac-
tische leven naast de meer wetenschappelijke
proeven.
Tot besluit van den tweeden avond een
fontaine lumineuse, een wonderfraaie licht-
weerkaatsing in een waterstraal, die naar
keuze wordt gekleurd en heel de zaal in
een schitterende lichtzee zet.
De beide voordrachten zijn los van elkaar
en vormen ieder voor zich een afgerond ge
heel. Het is echter zeer aan te raden, beide
te volgen.
Uit den aard der zaak zullen er weer
jaren verloopen eer de heer Diihne ander
maal met iets gloednieuws, leerrijks en be
langrijks kan terugkomeniets, dat te nau
wer nood kan gedemonstreerd in de best
voorziene kabinetten van de hoogescholen
iets, waarover men nog heel lang kan na
praten en waarvan men moet gaan genieten
nu de gelegenheid wordt geboden.
In het »Utr. Dbld.« lezen we
We hebben reeds in een kort bericht
gemeld, dat de Utrechtsche Waterleiding
Maatschappij het Gemeentebestuur van
Amersfoort in den persoon van den Burge
meester, mr. J. C. graaf van Randwijck,
gedagvaard heeft wegens het in exploitatie
brengen van een eigen waterleiding, wat
volgens eischeres, die mr. H. P. van Heyst,
te Utrecht, tot haar procureur heeft gesteld,
I in strijd is met de haar in Maart 1889 ver
leende en tot 193 a geldende concessie,
waarbij eischeres zich verbond, water te
j leveren aan de Gemeente en de ingezetenen
volgens het tarief en de voorwaarden, door
1 Burgemeester en Wethouders goed te keuren.
Aan de dagvaarding, die buitengewoon
omvangrijk is. ontleenen wij heden eenige
der voornaamste gronden, waarop eischeres
zich plaatst. Zij is van oordeel, dat genoemde
J burgerrechtelijke* overeenkomst betreffende
de watervoorziening volgens haar inhoud en
strekking gedaagde verplichtte om geen
andere gelijke concessie te verleenen of zelf
een gemeentelijke waterleiding aan te leggen
of te exploiteeren, zoo lang de zoogenaamde
concsesie van kracht is en dat gedaagde,
door toch een gemeentelijke drinkwaterleiding
aan te leggen en te exploiteeren binnen de
Gemeente, niettegenstaande de door eischeres
tot tweemaal toe aan den Raad gerichte waar
schuwingen, zich schuldig heeft gemaakt aan
wanprestatie.
Het is, aldus eischeres, daarenboven niet
overeen te brengen met de goede trouw en
met hetgeen de billijkheid of het gebruik
van een dergelijke overeenkomst naar den
aard medebrengt, dat een Gemeente-bestuur
aan de Naaml. Vennootschap, in casu eische
res, concessie verleent tot uitoefening van
een monopolistisch bedrijf, te dien einde met
haar een overeenkomst aangaat, krachten 1
welke zij, tot richtige nakoming van de a .n
haar opgelegde verplichtingen aanzienlijke
kapitalen in verschillende werken moet vast
leggen, haar een belangrijk risico op zich
laat nemen, haar in den waan brengende,
dat zij gedurende een lange reeks van
jaren de vruchten van haar arbeid en
kapitaalaanwending zal kunnen genieten, om
dan, wanneer het risico gedragen is en de
zaak voordeelig blijkt te zijn, maatregelen
te gaan nemen, welke eischeresse's bedrijf
tot ondergang moeten veroordeelen, de in
de zaak gestoken kapitalen zoo goed als
waardeloos moeten maken, om vervolgens
de winsten, waarop eischeres recht had te
rekenen, haar te ontnemen en in eigen kas
over te brengen. Dit klemt te meer, daar
de gedaagde Gemeente het water uit haar
waterleiding goedkooper aan de ingezetenen
verstrekken kan en verstrekt dan eischeres
dit doen kan, zoolang zjj verplicht is, het
water aan te voeren uit de Soesterheirle,
terwijl de Gemeente de gevraagde vergun
ning om het water van elders te mogen
aanvoeren gelijk de Gemeente zelve doet
en waardoor het goedkooper is te leveren
geweigerd heeft. De gedaagde Gemeente
doet dan ook aan eischeres een moordende
concurrentie aan, waartegen deze machteloos
staat en waardoor zij reeds meer dan de
helft van haar abbonnementen waterlevering
aan ingezetenen van Amersfoort heeft ver
loren, terwijl de zware verplichtingen, die op
haar rusten, blijven bestaan. Eischeres is
van oordeel, dat, waar gedaagde zich, ter
rechtvaardiging, beroept op art. 31 der
concessie-voorwaarden, luidende»De be
slissing over de verklaring, toepassing of
niet-nakoming dezer concessie blijft uitslui
tend aan den Raad opgedragen*, een zoo
danig beding geen rechtskracht heeft en al
ware dit anders, gedaagde dit beding niet te
goeder trouw heeft uitgevoerd, integendeel
daarvan te kwader trouw gebruik maakt, ten
einde de rechten van eischeres te krenken.
Ook gesteld, dat er door het Raadsbesluit,
waarbij de concessie werd verleend en door
de aanvaarding dier concessie geen privaat
rechterlijk contract is ontstaan, maar die
concessie moet worden beschouwd als een
uitsluitend publiekrechterlijke handeling, dan
zijn daarmede toch rechten verleend en
verplichtingen opgelegd, welke rechten thans
nog ten volle bestaan, terwijl de exploitatie
van een drinkwaterleiding door gedaagde
onrechtmatig is, daar die daad de uitoefe
ning van het aan eischeres uit kracht eener
wettelijke verordening toekomend recht in
den weg staat en binnen zeer korten tijd to
taal te gronde richt, waardoor aan eischeres
een groote schade wordt berokkend, die ge
daagde verplicht is te vergoeden.
Hoe de beslissing zal uitvallen, óf dat de
exploitatie der Gemeente in strijd is met de
overeenkomst, óf ten opzichte van eischeres
is een onrechtmatige daad, vraagt eischeres
veroordeeling in beide gevallen
1. om aan eischeres te vergoeden alle
kosten, schaden en interessen, door eischeres
gehad en geleden en te hebben en te lijden
tengevolge van boven omschreven handelin
gen van gedaagde, nader op te maken bij
staat en te vereffenen volgens de wet
om de bedoelde waterleiding te sluiten